Artikel 172 6

1. In de kosten van een afdeling voor woonwagenkinderen wordt geen rijksbijdrage verleend, indien het aantal leerlingen van die afdeling minder bedraagt dan tien of indien de afdeling is verbonden aan een school voor gewoon lager onderwijs, die niet uit de openbare kassen wordt bekostigd. 2. Indien het aantal leerlingen van de afdeling achttien of minder bedraagt, wordt daaraan één onderwijzer verbonden. Indien het aantal leerlingen van de afdeling ten minste negentien bedraagt, worden daaraan twee onderwijzers verbonden. Voor elk achttiental leerlingen boven de negentien wordt aan de afdeling een onderwijzer meer verbonden.

TITEL IV

BEKOSTIGING

HOOFDSTUK I

De rijksbijdrage

Artikel 173

1. De gemeente, die een school als bedoeld in artikel 2 in stand houdt, heeft aanspraak op een jaarlijkse bijdrage van het Rijk in de kosten dier school overeenkomstig de volgende artikelen van dit hoofdstuk, mits voldaan wordt aan de in of krachtens titel II gestelde eisen betreffende het leerlingenaantal. 2. Het bestuur van een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die een school in stand houdt als bedoeld in artikel 2, heeft aanspraak op een jaarlijkse bijdrage van het Rijk in de kosten dier school overeenkomstig de volgende artikelen van dit hoofdstuk, mits voldaan wordt aan artikel 89, lid 4bis, van de Wet en aan de in of krachtens titel II van dit besluit gestelde voorwaarden. 3. Evenwel bestaat voor een school, waarvoor nog geen rijksbijdrage wordt genoten, geen aanspraak als bedoeld in de vorige leden dan nadat Onze minister op verzoek van het bevoegd gezag heeft verklaard, dat de school voor rijksbijdrage in aanmerking komt, indien overigens aan de in dit besluit gestelde voorwaarden is voldaan. Onze minister hoort omtrent een zodanig verzoek de Onderwijsraad. Onze minister is bevoegd de verklaring te weigeren op grond van de ontoereikendheid der beschikbaar gestelde middelen. 4. Onze minister is bevoegd, de Onderwijsraad gehoord, in bijzondere gevallen het aantal leerlingen, ingevolge de bepalingen van titel II of titel III vereist voor de aanspraak op de rijksbijdrage, lager te stellen. Deze beschikking is van kracht zolang de school in hetzelfde gebouw is gehuisvest. Overgang van voorlopige naar definitieve huisvesting wordt te dezen niet als verandering van huisvesting beschouwd. 5. Een school, waarvoor de aanspraak op de rijksbijdrage verloren gaat door daling van het aantal leerlingen beneden het getal, dat ingevolge de desbetreffende bepaling van titel II of titel III dan wel ingevolge een beschikking, als bedoeld in het vorige lid voor die school geldt, blijft tot het einde van de lopende cursus in het genot dier bijdrage. Onze minister kan, de Onderwijsraad gehoord, telkens voor een schooljaar bepalen, dat de school ook nadien in het genot van de rijksbijdrage blijft, indien overigens aan de daartoe gestelde voorwaarden wordt voldaan. 6. Het derde en het vierde lid zijn niet van toepassing op scholen voor meervoudig gebrekkige kinderen.

6 Artikel 171 is vervallen bij Koninklijk besluit van 22 december 1976 (Stb. 764).