Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1978

528

Wet van 10 oktober 1978, houdende wijziging van enige artikelen van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enkele bijzondere wetten

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluutl doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het om redenen van uiteenlopende aard gewenst is enige artikelen van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enkele bijzondere wetten te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafrecht 1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 15 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende: Indien de laatste dag van de vrijheidsbeneming op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag zou vallen, kan de voorwaardelijke invrijheidstelling geschieden op de daaraan voorafgaande dag die geen zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is.

B

Artikel 15b, tweede lid, wordt gelezen: De tijd verlopen tussen een invrijheidstelling en een hervatting van de tenuitvoerlegging van de straf wordt niet in mindering gebracht op de duur van de straf, met uitzondering van de dag of dagen waarmee de invrijheidstelling, overeenkomstig het bepaalde in het vierde lid van artikel 15, is vervroegd.

ARTIKEL II

Het Wetboek van Strafvordering 1 wordt als volgt gewijzigd: