N.
Artikel 27 wordt gewijzigd als volgt:
a. na het eerste lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:
„2. Het eerste lid is niet van toepassing, indien de uitoefening van het aangewezen bedrijf bij het in werking treden van het vestigingsbesluit plaats had krachtens:
a. een voorlopige vergunning of een ontheffing;
b. een op grond van een vestigingsbeschikking verleende vergunning, welke een verklaring bevat als bedoeld in de tweede volzin van artikel 18, tweede lid;
c. een op grond van een vestigingsbeschikking verleende vergunning, waarin een persoon is vermeld als belast met de algemene leiding van de onderneming of met de onmiddellijke leiding van de uitoefening van het aangewezen bedrijf in de betrokken inrichting of onderneming, doch die persoon bedoelde hoedanigheid bij het in werking treden van het vestigingsbesluit niet langer bezit.”;
b. het cijfer „2” vóór het huidige tweede lid wordt gewijzigd in „3” en in dit lid wordt in plaats van: „Het vorige lid is niet” gelezen: „Het eerste lid is mede niet”;
c. de cijfers „3” en „4” vóór het huidige derde en vierde lid worden gewijzigd in „4” en „5”.
O.
Artikel 28 wordt gewijzigd als volgt:
a. vóór de huidige tekst wordt een nieuw lid opgenomen, luidende:
„1. De artikelen 25, eerste lid, en 27, eerste lid, zijn niet van toepassing, indien ten aanzien van de uitoefening van het aangewezen bedrijf bij het in werking treden van het vestigingsbesluit beperkingen of voorwaarden golden, verbonden aan een vergunning of erkenning, welke verleend is krachtens een der in artikel 32 genoemde regelingen of een regeling omtrent de vestiging of uitbreiding van ondernemingen, vastgesteld op grond van artikel 7 van het Organisatiebesluit Voedselvoorziening 1941 ( Verordeningenblad 69).”;
b. de huidige tekst wordt tweede lid en wordt gelezen:
„2. De artikelen 16, derde lid, 25, eerste lid, 26, eerste lid, en 27, eerste lid, zijn niet van toepassing, indien de uitoefening van het aangewezen bedrijf bij het in werking treden van de vestigingsbeschikking of het vestigingsbesluit in strijd was met een voorschrift, gegeven bij of krachtens een regeling als in het eerste lid bedoeld.”.
P.
Artikel 31, onder a, wordt gelezen:
„a. in artikel 1 wordt het onder 3°, c en d, gestelde vervangen door: „c. de Vestigingswet Bedrijven 1954 (Stb. 99);”.
Artikel II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven ten Paleize Soestdijk, 12 juni 1958.
JULIANA.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
G. M. J. VELDKAMP.
Uitgegeven de eerste juli 1958.
De Minister van Justitie, SAMKALDEN.
Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal: Bijl. Hand. II 56/57, 4822; Bijl. Hand. II 57/58, 4822; Hand. II 57/58, bladz. 3849; Bijl. Hand. I 57/58, 4822; Hand. I 57/58, bladz. 3472—3474.
300
BESLUIT van 12 juni 1958, houdende wijziging van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Slagersbedrijf.
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van de Staatssecretarissen van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie en van Economische Zaken en van Onze Ministers van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening en van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 24 maart 1958, no. U 1237, afdeling Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie;
Overwegende dat het wenselijk is overeenkomstig het door de Sociaal Economische Raad op 28 juni 1957 uit eigen beweging daartoe uitgebrachte advies het Instellingsbesluit Bedrijfschap Slagersbedrijf te wijzigen;
Gelet op de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K 22) i);
De Raad van State gehoord (advies van 22 april 1958, no. 50);
Gezien het nader rapport van de voornoemde Staatssecretarissen en van Onze voornoemde Ministers van 4 juni 1958, no. 1363, afdeling Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel I
Het Instellingsbesluit Bedrijfschap Slagersbedrijf (Stb. 1954, 161) wordt gewijzigd als volgt:
Na artikel 2 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende: „artikel 2a
Het bestuur is bevoegd uit zijn midden voor elk lid van het dagelijks bestuur een plaatsvervanger te benoemen”.
Artikel II
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag, twee maanden na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Onze Ministers van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, van Economische Zaken, van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening en van Sociale Zaken en Volksgezondheid zijn belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.
Soestdijk, 12 juni 1958.
JULIANA.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie,
N. SCHMELZER.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
G. M. J. VELDKAMP.
De Minister van Landbouw, Visserij Voedselvoorziening,
A. VONDELING.
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
J. G. SUURHOFF.
Uitgegeven de eerste juli 1958.
De Minister van Justitie, SAMKALDEN.
1 ) Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 14 februari 1957 (Stb. 40).