Paragraaf 3. Kanalen, vaarten, sluiswerken en bruggen c.a ................. 10 700 000 202 Aanleg van kanalen, vaarten, sluiswerken en bruggen c.a.............ƒ 12 000 000 Geraamd onbesteed gedeelte van vorige dienstjaren........ 1 300 000 zodat wordt uitgetrokken........... 10 700 000 Maximum van de verplichtingen c.q. gedeelten van verplichtingen, die in 1958 zullen worden aangegaan, voor zover deze ten laste van latere dienstjaren tot uitgaven zullen leiden ƒ 5 000 000. Aangewezen voor toepassing van artikel 24 der Comptabiliteitswet (Stb. 1927, 259). Onderafdeling V. ZEE- EN RIVIERWATERKERINGEN c.a............... 203 Werken ter beveiliging tegen stormvloeden en tot daarmede samenhangende verbetering van de waterstaatkundige toestand......ƒ 67 000 000 waarvan komt ten laste van de Gewone dienst van deze begroting (artikel 158).......... 33 500 000 zodat wordt uitgetrokken........... Maximum van de verplichtingen c.q. gedeelten van verplichtingen, die in 1958 zullen worden aangegaan, voor zover deze ten laste van latere dienstjaren tot uitgaven zullen leiden f 140 000 000. Aangewezen voor toepassing van artikel 24 der Comptabiliteitswet (Stb. 1927, 259). Onderafdeling VII. LANDWEGEN..... Paragraaf 1. Landwegen ........... 204 Aanleg van wegen, welke voorkomen op het rijkswegenplan ................. Maximum van de verplichtingen c.q. gedeelten van verplichtingen, die in 1958 zullen worden aangegaan, voor zover deze ten laste van latere dienstjaren tot uitgaven zullen leiden f 25 000 000. Aangewezen voor toepassing van artikel 24 der Comptabiliteitswet (Stb. 1927, 259). 205 Aanleg van wegen ten behoeve van de werkverruiming .................... Aangewezen voor toepassing van artikel 24 der Comptabiliteitswet (Stb. 1927, 259). 206 Kosten van bouw van bruggen over de grote rivieren c.a..................... Maximum van de verplichtingen c.q. gedeelten van verplichtingen, die in 1958 zullen worden aangegaan, voor zover deze ten laste van latere dienstjaren tot uitgaven zullen leiden f 25 000 000. Aangewezen voor toepassing van artikel 24 der Comptabiliteitswet (Stb. 1927, 259). Onderafdeling IX. LANDAANWINNING . . 207 Onderzoekingen en werkzaamheden op het gebied der landaanwinning............. Maximum van de verplichtingen c.q. gedeelten van verplichtingen, die in 1958 zullen worden aangegaan, voor zover deze ten laste van latere dienstjaren tot uitgaven zullen leiden f 100 000. Aangewezen voor toepassing van artikel 24 der Comptabiliteitswet (Stb. 1927, 259). AFDELING Vin. STAATSBEDRIJF DER POSTERIJEN, TELEGRAFIE EN TELEFONIE . . 208 Uitkering aan het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie: 1. van het bedrag, waarmede de waarde der voorraden bij het einde van het jaar 1958 de waarde bij de aanvang daarvan overtreft. Memorie 2. wegens verstrekking van kapitaal over het jaar 1958 .......ƒ143 000 000 zodat wordt uitgetrokken........... 33 500 000 33 500 000 92 500 000 92 500 000 74 500 000 Memorie 18 000 000 4 500 000 4 500 000 143 000 000 143 000 000

Artikel II Op de artikelen voor personeelsuitgaven van het bij deze wet vastgestelde hoofdstuk worden aangewezen uitgaven wegens: 1. salarissen van personeel in vaste en in tijdelijke dienst; 2. salarissen van personeel op arbeidsovereenkomst; 3. lonen personeel in los dienstverband; 4. salarissen en lonen van personeel met onvolledige dagtaak; 5. lopende toelagen; 6. incidentele uitkeringen; 7. aandeel in de sociale lasten. Artikel III Op de artikelen voor materiële uitgaven van het bij deze wet vastgestelde hoofdstuk worden aangewezen uitgaven wegens: 1. huisvestingskosten; 2. bureaukosten; 3. reis-, verblijf- en verplaatsingskosten; 4. specifieke uitgaven; 5. aanschaffingen voor inrichting, uitbreiding en vernieuwing; 6. overige algemene uitgaven. Artikel IV Op artikel 21 van het bij deze wet vastgestelde hoofdstuk worden aangewezen de tot het dienstjaar 1958 behorende uitgaven, welke het Departement van Verkeer en Waterstaat betreffen, haar omschrijving niet vinden in een der andere artikelen van dat hoofdstuk en moeten dienen ter voorziening in behoeften, die in de loop van dat dienstjaar onverwacht opkomen. Deze uitgaven worden voor elke soort afzonderlijk in de rekening gebracht en omschreven. Artikel V Wanneer de raming van een der met een * gemerkte artikelen van het bij deze wet vastgestelde hoofdstuk ontoereikend wordt bevonden, kan deze overeenkomstig artikel 13 der Comptabiliteitswet (Stb. 1927, 259) door overschrijving uit artikel 21 van dat hoofdstuk worden aangevuld. Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven ten Paleize Soestdijk, 6 juni 1958. JULIANA. De Minister van Verkeer en Waterstaat, J. ALGERA. Uitgegeven de eerste juli 1958. De Minister van Justitie, SAMKALDEN. Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal: Bijl. Hand. II 57/58, 4900; Hand. II 57/58, bladz. 3513—3597; Bijl. Hand. I 57/58, 4900; Hand. I 57/58, bladz. 3349—3418.