AFDELING VI. KONINKLIJK NEDERLANDS METEOROLOGISCH INSTITUUT ƒ 4 480 300 Hiervan komt ten laste van derden: a. Rijksluchtvaartdienst (art. 103).....ƒ 752 300 b. Weerschepenorganisatie (artt. 104 en 105)....... 333 750 c. Hoofdstuk VIII A der rijksbegroting . 117 700 d. Hoofdstuk VIII B der rijksbegroting . 14 000 e. Filiaalinrichting van het K.N.M.I. te Rotterdam .... 2 750 ƒ. Filiaalinrichting van het K.N.M.I. te Amsterdam. . . . 2 050 - 1 222 550 zodat wordt uitgetrokken........... 3 257 109 Personeelsuitgaven........ƒ 3 170 000 Hiervan komt ten laste van derden: a. Rijksluchtvaartdienst (art. 103) . . ƒ 685 100 b. Weerschepenorganisatie (art. 104) . . 141 200 c. Hoofdstuk VIII A der rijksbegroting . 7 600 - 833 900 zodat wordt uitgetrokken........... 2 336 100 110* Materiële uitgaven........ƒ 1 254 500 Hiervan komt ten laste van derden: a. Rijksluchtvaartdienst (art. 103) . . ƒ 67 200 b. Weerschepenorganisatie (art. 105) . . 192 550 c. Hoofdstuk VIII A rijksbegroting. . . 110 100 d. Hoofdstuk VIIIB der rijksbegroting . 14 000 e. Filiaalinrichting van het K.N.M.I. te Rotterdam .... 2 750 ƒ. Filiaalinrichting van het K.N.M.I. te Amsterdam.... 2 050 - 388 650 zodat wordt uitgetrokken........... 865 850 Aangewezen voor toepassing van artikel 24 der Comptabiliteitswet (Stb. 1927, 259) tot een bedrag van ten hoogste f 50 000. 111* Onderzoekingen naar de concentratie van kunstmatige radio-actieve stoffen in de atmosfeer . . . Memorie 112* Uitgaven in verband met het Geofysisch Jaar . . 30 000 113* Curatorium................. 800 114 Bijdragen aan het buitenland......... 25 000 AFDELING Vn. WATERSTAAT...... 267 043 141 Onderafdeling I. ALGEMEEN BEHEER . . 2 357 000 115 Personeelsuitgaven.............. 1 588 000 116* Materiële uitgaven.............. 766 000 117 Representatiekosten............. 3 000
Onderafdeling II. KOSTEN RIJKSWATERSTAAT (BUITENDIENSTEN)........ 118 Personeelsuitgaven........ƒ 37 800 000 Hiervan komt ten laste van: a. de werkartikelen . ƒ 200 000 b. hoofdstuk VIII A der rijksbegroting . 680 000 - 880 000 zodat wordt uitgetrokken........... 119 Personeel voor tijdelijke werkzaamheden en voor vervanging................. 120 Leerlingen van Middelbaar en Uitgebreid Technische Scholen............... 121 * Materiële uitgaven.......ƒ 6 342 000 Hiervan komt ten laste van: a. de werkartikelen . ƒ 135 000 b. hoofdstuk VIII A der rijksbegroting. 107 000 --- 242 000 zodat wordt uitgetrokken.......... Aangewezen voor toepassing van artikel 24 der Comptabiliteitswet (Stb. 1927, 259) tot een bedrag van ten hoogste ƒ 100 000. Onderafdeling III. UITGAVEN VAN ALGEMENE AARD............... 122* Kosten in verband met octrooiaangelegenheden . . 123* Concessies en vergunningen.......... 124* Waterstaatskaart, rivierkaart, wegwijzer voor de binnenscheepvaart enz............. 125* Opnemingen, peilingen, proefnemingen en verdere uitgaven betrekking hebbende op de voorbereiding van werken en onderzoek naar de waterstaatkundige toestand des lands.............. 126* Winning van beton- en metselzand...... 127 Vergoeding aan het Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening wegens ten aanzien van bodemonderzoek ten behoeve van Rijkswaterstaatswerken bewezen diensten.................. 128 Pachten en exploitatie van grienden...... 129 Uitkeringen ten behoeve van de verbetering van buitendijks gelegen grienden......... 130* Specifieke uitgaven............. 131* Raden en commissies............ 132* Kosten verbonden aan de opleiding van waterstaatkundige ambtenaren van de Rijkswaterstaat. . . 133 Bijdrage aan de Stichting „Produktiviteit Rijswerkers- en Steenzettersbedrijf”........ 134 Bijdragen ................. 135 Bijdragen aan verenigingen tot ijsbestrijding in de kosten van ijsopruiming op scheepvaartwegen . 136 Uitkering aan het Staatsvissershavenbedrijf wegens nadelig saldo over het jaar 1958 ....... 137 Bijdrage aan de Internationale Commissie voor Scheepvaartcongressen............ 138 Bijdragen in de kosten van werken tot bescherming van waterstaatswerken in oorlogstijd...... Aangewezen voor toepassing van artikel 24 der Comptabiliteitswet (Stb. 1927, 259). 44 653 600 36 920 000 1 390 000 243 600 6 100 000 12 245 800 20 000 Memorie 190 000 1 100 000 Memorie 3 500 55 000 240 000 650 000 50 000 15 000 200 000 284 000 70 000 Memorie 2 300 1 800 000