recht in feitelijke aanleg, waarvoor de zaak wordt vervolgd of het laatst werd vervolgd.
Indien een vervolging niet of nog niet is ingesteld wordt het klaagschrift binnen de in het voorgaande lid bedoelde termijn ingediend ter griffie van de rechtbank van het arrondissement, binnen hetwelk de inbeslagneming of kennisneming is geschied. De rechtbank is bevoegd tot afdoening tenzij de vervolging mocht zijn aangevangen voordat met de behandeling van het klaagschrift een aanvang kon worden gemaakt. In dat geval zendt de griffier het klaagschrift ter afdoening aan het gerecht, bedoeld in het vorige lid.
Het gerecht geeft een met redenen omklede beschikking, nadat de klager in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord.
Acht het gerecht het beklag gegrond, dan geeft het zodanige last als het openbaar ministerie had behoren te geven.
Artikel 552b. De belanghebbenden, andere dan de veroordeelde, kunnen schriftelijk zich beklagen over de verbeurdverklaring van hun toebehorende voorwerpen of over de onttrekking van zodanige voorwerpen aan het verkeer. Geen beklag staat open, indien het bedrag, waarop de verbeurdverklaarde voorwerpen bij de uitspraak zijn geschat, is betaald of ingevorderd, dan wel vervangende vrijheidsstraf is toegepast.
Het klaagschrift wordt, binnen drie maanden nadat de beslissing uitvoerbaar is geworden, ingediend ter griffie van het gerecht dat in hoogste feitelijke aanleg de beslissing heeft genomen.
Het gerecht geeft een met redenen omklede beschikking, nadat de klager in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord.
Acht het gerecht het beklag gegrond, dan herroept het de verbeurdverklaring of de onttrekking aan het verkeer en geeft een last, als bedoeld in artikel 353.
Bij de herroeping van een verbeurdverklaring kan het gerecht de voorwerpen aan het verkeer onttrokken verklaren, indien zij daarvoor vatbaar zijn. De artikelen 33b, 33c en 35, laatste zinsnede, van het Wetboek van Strafrecht zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 552c. Zodra het openbaar ministerie bemerkt, dat een inbeslaggenomen voorwerp tijdens het begaan van het strafbare feit toebehoorde aan een ander dan de verdachte, stelt het die persoon, indien zijn verblijfplaats bekend is, in kennis van de bevoegdheden die hij heeft ingevolge de beide voorgaande artikelen.
Artikel 552d. Een beschikking ingevolge artikel 552 a of 552 b wordt onverwijld aan de klager betekend.
Beroep in cassatie kan door het openbaar ministerie worden ingesteld binnen veertien dagen na de dagtekening der beschikking, en door de klager binnen veertien dagen na de betekening.
Artikel 552e. Op een last, ingevolge deze titel gegeven met betrekking tot een voorwerp, is artikel 119 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 552f. Aan een last tot teruggave van een voorwerp, dat verbeurdverklaard of aan het verkeer onttrokken verklaard was met verlening van een geldelijke tegemoetkoming, wordt niet voldaan zolang het bedrag niet aan de staat terugbetaald is.
Artikel 552g. Met hetgeen onder de staat berust als verbeurdverklaarde of aan het verkeer onttrokken verklaarde voorwerpen, wordt, zolang de mogelijkheid van herroeping van de straf of maatregel bestaat, gehandeld naar de artikelen 116—117a.”.
O. Na artikel 576 wordt ingevoegd een artikel, luidende als volgt:
«Artikel 576a. Bij gebreke van uitlevering van de verbeurdverklaarde voorwerpen en van betaling van het bedrag, waarop ze bij de uitspraak zijn geschat, binnen de ingevolge artikel 561, tweede lid, bepaalde termijn, vinden de artikelen b'3, 575 en 576 overeenkomstige toepassing.”.
P. In artikel 577 wordt in plaats van „indien de artikelen 573—576 geen toepassing hebben gevonden” gelezen: „indien geen verhaal heeft plaatsgevonden”.
Q. Na artikel 577 wordt ingevoegd een artikel, luidende als volgt:
„Artikel 577a. Verbeurdverklaring van vorderingen wordt ten uitvoer gelegd door betekening van de uitspraak aan de schuldenaar.”.
Artikel III
In de wet van 18 april 1874 (Stb. 66) 1 tot vaststelling der tarieven van gerechtskosten in strafzaken, waarvan de gewone rechter kennis neemt, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
A. Het opschrift van hoofdstuk II wordt gelezen als volgt: „Van de kosten van vervoer".
B. In de artikelen 8, 62, tweede lid, onder c, en 78, onder b, wordt in plaats van „overtuigingsstukken” gelezen: „inbeslaggenomen voorwerpen”.
C. Het opschrift van hoofdstuk V wordt gelezen als volgt: „Van de bewaarders van stukken.”.
D. De artikelen 27—29 vervallen.
Artikel IV
In de Wet op de rechterlijke organisatie en het beleid der justitie 2 ) worden de volgende wijzigingen aangebracht:
A. Artikel 44, tweede lid, vervalt.
B. In artikel 44, derde lid, wordt in plaats van „andere vonnissen” gelezen: „ hun vonnissen”.
Artikel V
Het Koninklijk besluit van 30 September 1862 (Stb. 176), houdende bepalingen omtrent ten behoeve van de Staat verbeurdverklaarde en andere op de griffiën der rechterlijke collegiën en kantongerechten berustende voorwerpen, wordt ingetrokken.
Artikel VI
De volgende bezettingsregelingen vervallen:
A. het besluit van de secretaris-generaal van het Departement van Justitie van 1 October 1941 betreffende verbeurdverklaring (Verordeningenblad voor het bezette Nederlandse gebied 190/1941);
B. het Besluit verbeurdverklaarde en in beslag genomen voorwerpen (Verordeningenblad voor het bezette Nederlandse gebied 142/1942).
Artikel VII
In de Wet op de economische delicten (Stb. K 258) 3 ) worden de volgende wijzigingen aangebracht:
A. Artikel 7, eerste lid, onder d en e, wordt gelezen als volgt:
„d. verbeurdverklaring van de zaken, genoemd in artikel 33a van het Wetboek van Strafrecht;
e. verbeurdverklaring van zaken, behorende tot de onderneming van de veroordeelde, waarin het economische delict is begaan, voor zover zij soortgelijk zijn aan en met betrekking tot het delict verband houden met de zaken, genoemd in artikel 33a van het Wetboek van Strafrecht;”.
B. Van artikel 7 vervallen het tweede en derde lid, terwijl het cijfer voor het eerste lid geschrapt wordt.
C. Artikel 14 wordt gelezen als volgt:
„De tenuitvoerlegging van een veroordeling, als bedoeld in artikel 8, onder b of c, of tot de betaling van kosten, andere
1 ) Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 maart 1954 (Stb. 106). 2 ) Stb. 1827, 20, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 december 1957 (Stb. 539). 3 ) Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 23 januari 1958 (Stb. 37).