STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN
BESLUIT van 7 juni 1958 tot nadere wijziging van het Koffie- en thee besluit (Warenwet).
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid dd. 18 april 1958, nr. 6187, Directie Volksgezondheid, Afdeling Gezondheidsbescherming;
Gelet op de artikelen 14 en 15 van de Warenwet (Stb. 1935, 793) i);
Gezien het advies van de Adviescommissie Warenwet;
De Raad van State gehoord (advies van 13 mei 1958, nr. 37);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 30 mei 1958, nr. 7937, Directie Volksgezondheid, afdeling Gezondheidsbescherming;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel I
In artikel 10, onder 2, van het Koffie- en theebesluit (Warenwet) 2 ) wordt in plaats van „4 pet” gelezen „3,5 pet”.
Artikel II
In de METHODEN VAN ONDERZOEK behorende bij het Koffie- en theebesluit (Warenwet) wordt na „9. Conserveermiddelen.” ingevoegd:
„10. Bereiding van een aftreksel van koffie ter beoordeling van geur en smaak van de uit koffie te verkrijgen drank.
Roer 20 g gemalen koffie in een proefkop van een inhoud van ca. 300 ml met weinig kokend water tot een homogeen mengsel. Vul vervolgens de proefkop met kokend water tot ca. 1 cm onder de rand en bedek de proefkop, door er een tweede proefkop omgekeerd op te plaatsen.
Beoordeel de geur na 5 minuten, in welke tijd deze zich in de bovenste proefkop ophoopt. Schep het eventueel gevormde schuim met een lepel af en beoordeel de smaak.”.
Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.
Soestdijk, 7 juni 1958.
JULIANA.
De Minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid,
J. G. SUURHOFF.
Uitgegeven de eerste juli 1958.
De Minister van Justitie, SAMKALDEN.
1 ) Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 juli 1950 (Stb. K 299). 2 ) Stb. H 32, laatstelijk gewijzigd bij Koninklijk besluit van 17 augustus 1954 (Stb. 393).
294
BESLUIT van 31 mei 1958 tot intrekking van het Vestigingsbesluit Vlakglasbedrijven 1952 (Stb. 629).
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 14 april 1958, no. 30.009 W.J.A., gehoord de Commissie Adviezen Vestigingsregelingen, door de Sociaal-Economische Raad ingesteld op grond van artikel 43 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K 22) 1 );
Overwegende, dat het wenselijk is, het Vestigingsbesluit Vlakglasbedrijven 1952 (Stb. 629) in te trekken;
Gelet op de Vestigingswet Kleinbedrijf 1937 (Stb. 619) 2 ) en op artikel 33, eerste lid, van de Vestigingswet Bedrijven 1954 (Stb. 99) 3 );
De Raad van State gehoord (advies van 6 mei 1958, no. 41);
Gezien het nader rapport van voornoemde Staatssecretaris van 23 mei 1958, no. 30698 W.J.A.;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1. Het Vestigingsbesluit Vlakglasbedrijven 1952 (Stb. 629) wordt ingetrokken.
Artikel 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het wordt geplaatst.
Onze Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.
’s-Gravenhage, 31 mei 1958.
JULIANA.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, G. M. J. VELDKAMP.
Uitgegeven de eerste juli 1958.
De Minister van Justitie, SAMKALDEN.
J) Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 14 februari 1957 (Stb. 40). 2 ) Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 juni 1950 (Stb. K 258). *) Gewijzigd bij de wet van 16 september 1954 (Stb. 416).