108 Bijdrage aan hoofdstuk VI der rijksbegroting inzake nieuw-, aan- en verbouw van de Nederlandse Centrale Organisatie voer toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek (artikel 3 der wet van 30 oktober 1930 Stb. 416).......... 6 475 100 Aangewezen voor toepassing van artikel 24 der Comptabiliteitswet (Stb. 1927, 259). AFDELING X. MIJNWEZEN....... 11 200 000 Onderafdeling I. ALGEMEEN BEHEER . . 11 200 000 109 Uitkering aan de Staatsmijnen in Limburg wegens verstrekking van kapitaal over het jaar 1958 ... 11 200 000
Artikel II Op de artikelen voor personeelsuitgaven van het bij deze wet vastgestelde hoofdstuk, worden aangewezen uitgaven wegens:
1. salarissen personeel in vaste- en in tijdelijke dienst; 2. salarissen personeel op arbeidsovereenkomst; 3. lonen personeel in los dienstverband; 4. salarissen en lonen personeel met onvolledige dagtaak; 5. lopende toelagen; 6. incidentele uitkeringen; 7. aandeel in de sociale lasten.
Artikel III Op de artikelen voor materiële uitgaven van het bij deze wet vastgestelde hoofdstuk, worden aangewezen uitgaven wegens:
1. huisvestingskosten; 2. bureaukosten; 3. reis-, verblijf- en verplaatsingskosten; 4. overige algemene uitgaven; 5. specifieke uitgaven; 6. representatiekosten; 7. aanschaffingen voor inrichting, uitbreiding en vernieuwing.
Artikel IV
Op artikel 30 van het bij deze wet vast gestelde hoofdstuk worden aangewezen de tot het dienstjaar 1958 behorende uitgaven, welke het Departement van Economische Zaken betreffen, haar omschrijving niet vinden in een der andere artikelen van dat hoofdstuk en moeten dienen ter voorziening in de behoeften, die in de loop van dat dienstjaar onverwacht opkomen.
Deze uitgaven worden voor elke soort afzonderlijk in de rekening gebracht en omschreven.
Artikel V
Wanneer de raming van een der met een * gemerkte artikelen van het bij deze wet vastgestelde hoofdstuk ontoereikend wordt bevonden, kan deze overeenkomstig artikel 13 der Comptabiliteitswet (Stb. 1927, 259) door overschrijving uit artikel 30 van dat hoofdstuk worden aangevuld.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven ten Paleize Soestdijk, 12 juni 1958.
JULIANA.
De Minister van Economische Zaken,
J. ZIJLSTRA.
Uitgegeven de drieëntwintigste juni 1958.
De Minister van Justitie, SAMKALDEN.
Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal: Bijl. Hand. II 57/58, 4900; Hand. II 57/58, bladz. 3213—3280; Bijl. Hand. I 57/58, 4900; Hand. I 57/58, bladz. 3418—3472.