STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

BESLUIT van 14 juni 1958 tot hernieuwde aanwijzing overeenkomstig artikel 157 van de hoger-onderwijswet van de afdeling gymnasium van het Haagsche lyceum te ’s-Gravenhage.

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen van 17 mei 1958, nr. 64085, afdeling Voorbereidend Hoger en Middelbaar Onderwijs;

Gelet op de artikelen 157 en 158 bis van de hoger-onderwijswet 1 );

De Raad van State gehoord (advies van 3 juni 1958, nr. 55);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde minister van 9 juni 1958, nr. 64085 II, afdeling Voorbereidend Hoger en Middelbaar Onderwijs;

Hebben goedgevonden en verstaan:

gerekend van 1 september 1957 de afdeling gymnasium van „Het Haagsche Lyceum” te ’s-Gravenhage opnieuw aan te wijzen als bevoegd om, met inachtneming van de desbetreffende wettelijke voorschriften, aan de leerlingen, die het onderwijs tot aan het einde hebben bijgewoond, een getuigschrift van bekwaamheid tot universitaire studiën af te geven, dat met het getuigschrift, in artikel 11 van de hoger-onderwijswet vermeld, wordt gelijkgesteld.

Onze minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst, en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk, 14 juni 1958.

JULIANA.

De Minister van Onderwijs, Kunsten

en Wetenschappen,

J. CALS.

Uitgegeven de zevenentwintigste juni 1958.

De Minister van Justitie, SAMKALDEN.

, 1 ) Stb. 1876, 102, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 mei 1956 (Stb. 328).

290

BESLUIT van 18 juni 1958 tot regeling van een eenmaal af te nemen verkort examen ter verkrijging van het Staatsdiploma voor leraar in het machineschrijven.

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van 24 maart 1958, nr.667771, afdeling Voorbereidend Hoger en Middelbaar Onderwijs;

De Raad van State gehoord (advies van 15 april 1958, nr. 65);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 12 juni 1958, nr. 78804, afdeling Voorbereidend Hoger en Middelbaar Onderwijs;

Hebben goedgevonden en verstaan:

A. hen die in het bezit zijn van een diploma voor onderwijzer of leraar in het machineschrijven, uitgereikt door een stichting of vereniging en verkregen vóór 1 januari 1958, in de gelegenheid te stellen door het met goed gevolg afleggen van een verkort examen het Staatsdiploma voor leraar in het machineschrijven, ingesteld bij Ons besluit van 5 mei 1958, Stb. 229, te verkrijgen;

B. te bepalen:

a. dat dit verkorte examen slechts eenmaal, in 1958, zal worden afgenomen;

b. dat op dit verkorte examen van toepassing zal zijn het reglement, vastgesteld bij Ons onder A genoemde besluit, met dien verstande dat voor het afleggen van het examen een bedrag van f 25 verschuldigd zal zijn;

c. dat dit verkorte examen zal worden afgenomen volgens het navolgende programma.

PROGRAMMA

Vereist worden:

1. het typen van een praktisch werkstuk;

2. het schriftelijk beantwoorden van enkele vragen betreffende de bouw van de schrijfmachine;

3. het schriftelijk beantwoorden van enkele vragen betreffende het onderwijs in het machineschrijven, die van onmiddellijke waarde worden geacht voor de praktijk en het lesgeven in het machineschrijven, alsmede het corrigeren van een werkstuk.

Onze Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk, 18 juni 1958.

JULIANA.

De Minister van Onderwijs, Kunsten

en Wetenschappen,

J. CALS.

Uitgegeven de zevenentwintigste juni 1958.

De Minister van Justitie, SAMKALDEN.

^

BESLUIT van 23 mei 1958 houdende aanwijzing van de kinderklinieken ,,Beatrix-Irene” en „Margriet” te Rotterdam als inrichtingen, die niet als gesticht voor krankzinnigen worden beschouwd.

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 16 mei 1958, Directie Volksgezondheid, afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg, nr. 1454;

Gelet op artikel 7, tweede lid, der wet van 27 april 1884, Stb. 96, tot regeling van het staatstoezicht op krankzinnigen 1 );

) Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 juli 1947 (Stb. H 232).