STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

? 00 BESLUIT van 14 juni 1958 tot instelling van een vrijwilligersmedaille en vaststelling van regelen terzake (Besluit Vrijwilligersmedaille).

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Ministers van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, van Justitie en van Oorlog, van 6 juni 1958, Directie Openbare Orde en Veiligheid, Afdeling Algemene Zaken (Bureau Personeel), nr. 11313, Directie Politie, Stafbureau Organisatie, nr. 5 P 2680, Directie Militair Personeel, Afdeling Beroepsen Reservepersoneel ,nr. P. 114.140;

Overwegende, dat Wij bij voortduren blijk willen geven van Onze waardering voor tienjarige vrijwillige dienst bij bepaalde korpsen, organen of verbanden, die in het belang van de Nederlandse gemeenschap werkzaam zijn;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. 1. Onder de naam van „Vrijwilligersmedaille” wordt een medaille met bijbehorend lint ingesteld.

2. De door ’s Rijks Munt uit brons te vervaardigen medaille is cirkelvormig; zij heeft een middellijn van 35 mm.

De voorzijde van de medaille vertoont overeenkomstig het volgende model een van kantelen voorziene muur met een stralenbundel als achtergrond. Op de muur staan de woorden PATRIAE SERVIRE L1BERTAS.

Voor de muur kronkelt zich een slang.

De keerzijde van de medaille vertoont het Rijkswapen. De medaille is door middel van een ring verbonden aan een 33 mm breed groen lint, waarop op 1 mm afstand van de boorden een verticale oranjebaan ter breedte van 2 mm is aangebracht.

Artikel 2. De vrijwilligersmedaille wordt toegekend aan hem, die zonder wezenlijke onderbreking gedurende een tijdvak van tien jaren heeft voldaan aan de voor hem uit zijn verbintenis of verbintenissen voortvloeiende verplichtingen als vrijwilliger bij de Nationale Reserve, de Reserve-Grensbewaking, de Marechaussee-Reserve, het Korps Luchtwachtdienst, het Korps Rijkspolitie, de gemeentepolitie, een noodwacht of een noodwachtstaf.

Artikel 3. 1. Het gezag, waaraan de betrokkene als vrijwilliger ondergeschikt is of was op het tijdstip, waarop hij aan de in artikel 2 gestelde voorwaarden voldoet, kent de medaille toe.

2- Als gezag, bedoeld in het eerste lid, wordt aangemerkt, voor wat betreft:

a ■ de Nationale Reserve, de Reserve Grensbewaking, de Marechaussee-Reserve en het Korps Luchtwachtdienst: Onze Minister van Oorlog;

b. het Korps Rijkspolitie: Onze Minister van Justitie;

c. de gemeentepolitie: de burgemeester;

d. een noodwacht of een noodwachtstaf: het bevoegd gezag in de zin van de Wet op de noodwachten.

Artikel 4. De medaille wordt uitgereikt op een wijze, waaruit de waardering voor de tienjarige dienst als vrijwilliger duidelijk blijkt.

Artikel 5. Bij de uitreiking van de medaille ontvangt de begiftigde tevens een oorkonde overeenkomstig de bijlage van dit besluit.

Artikel 6. De kosten van de medaille met lint, alsmede de voor de oorkonde noodzakelijke kosten komen ten laste van den lande.

Artikel 7. Het is de begiftigde vergund de medaille in verkleinde vorm te dragen.

Artikel 8. Het is de begiftigde vergund de medaille of die in verkleinde vorm te dragen op de burgerkleding en, tenzij in dienstvoorschriften anders is bepaald, op de uniform of werkkleding.

Artikel 9. Onze Ministers van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, van Justitie en van Oorlog stellen zoveel mogelijk gelijkluidende voorschriften vast met betrekking tot de uitvoering van dit besluit.

Artikel 10. Dit besluit, hetwelk kan worden aangehaald als „Besluit Vrijwilligersmedaille” treedt in werking met ingang van 1 juli 1958.

Onze Ministers van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, van Justitie en van Oorlog zijn, ieder voor zoveel hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Kanselier der Nederlandse Orden en aan de Algemene Rekenkamer.

Soestdijk, 14 juni 1958.

JULIANA.

De Minister van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming

en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie,

STRUYCKEN.

De Minister van Justitie,

SAMKALDEN.

De Minister van Oorlog,

C. STAF.

Uitgegeven de negentiende juni 1958.

De Minister van Justitie, SAMKALDEN.