treffende het verzamelen van eieren. Deze commissie is een orgaan in de zin van artikel 88a van de Wet op de Bedrijfsorganisatie. Naar de mening van de Raad is aan deze bijzondere regeling van de vertegenwoordiging van het eierverzamelaarsbedrijf de grond ontnomen, sinds bij Koninklijk besluit van 25 mei 1957, nr. 36 ( Stcrl. 104) alle op het gebied van de eierhandel werkzame ondernemersorganisaties werden aangewezen voor de benoeming van bestuursleden.
Het advies van de Raad, dat als bijlage II bij deze nota is gevoegd, is uitgebracht op verzoek van de organisaties van ondernemers en werknemers, welke bij bovengenoemd Koninklijk besluit zijn aangewezen tot het benoemen van bestuursleden.
Het komt de ondergetekenden gewenst voor, dat aan beide adviezen van de Raad gevolg wordt gegeven.
Inzake de in artikel I, onder B en C, voorgestelde wijzigingen merken de ondergetekenden op, dat zij de toekenning van de bevoegdheid tot regeling van de verkoops-, leverings- en betalingsvoorwaarden bij de uitvoer verantwoord achten, ten einde het bedrijfschap in de gelegenheid te stellen, voorzieningen te treffen, die noodzakelijk zijn in verband met regelingen, welke in de betrokken landen met betrekking tot de handel in eieren getroffen worden. Veelal zal het noodzakelijk zijn, dat voorzieningen als bedoeld worden afgestemd op de situatie in
de betrokken landen of groepen van landen en voorts dat voor exporttransacties van bijzondere aard de mogelijkheid van ontheffing van de voorschriften der voorziening wordt opengelaten.
Voor een toelichting op de in artikel I, onder D, voorgestelde aanvulling moge worden verwezen naar de in het eerstgenoemde advies van de Raad gegeven motivering aan diens voorstel tot de hier bedoelde aanvulling.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie,
N. SCHMELZER.
De Minister van Economische Zaken,
J. ZIJLSTRA.
De Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening,
A. VONDELING.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken,
A. A. VAN RHIJN.
BIJLAGE I VAN DE NOTA VAN TOELICHTING
ADVIES VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD TOT WIJZIGING VAN HET INSTELLINGSBESLUIT
BEDRIJFSCHAP GROOTHANDEL IN EIEREN
’s-Gravenhage, 8 maart 1957.
Aan Hunne Excellenties de Ministers van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, van Economische Zaken,
van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening en van Sociale Zaken en Volksgezondheid.
De organisaties van ondernemers en van werknemers op het gebied van de groothandel in eieren en het Bedrijfschap voor de Groothandel in Eieren hebben tot de Sociaal-Economische Raad het verzoek gericht te adviseren tot wijziging van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Groothandel in Eieren.
Het verzoek strekt tot het op grond van artikel 93 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie overlaten aan het bedrijfschap van de regeling of nadere regeling van de verkoops-, leveringsen betalingsvoorwaarden bij de uitvoer van eieren, alsmede tot het verlenen van de bevoegdheid bij een verordening inzake de verkoops-, leverings- en betalingsvoorwaarden bij de uitvoer van eieren mede andere (natuurlijke en rechts-)personen te binden dan die, welke de ondernemingen, waarvoor het het bedrijfschap is ingesteld, drijven of bij die ondernemingen werkzaam zijn. Voorts is gevraagd de heffingsbevoegdheid van het bedrijfschap aan te vullen in dier voege, dat boven of in plaats van een bedrag, vastgesteld op grondslag van de in een onderneming bereikte omzet, een bedrag kan worden geheven, dat voor alle ondernemingen, welke behoren tot een in de heffingsverordening te omschrijven groep van ondernemingen, gelijk is.
Het komt de raad gewenst voor aan het verzoek van de organisaties gevolg te geven. Daaraan zal kunnen worden voldaan door in het Instellingsbesluit Bedrijfschap Groothandel in Eieren (Stb. 1955, 68) de volgende wijzigingen aan te brengen.
I. In artikel 6, eerste lid, de letters g, h, i en j te vervangen door respectievelijk h, i, j en k, en na hetgeen is gesteld onder ƒ in te voegen:
„g. de verkoops-, leverings- en betalingsvoorwaarden bij de uitvoer van eieren;”
II. In artikel 7 de woorden „onder a, b en d genoemde onderwerpen” te vervangen door „onder a, b, d en g genoemde onderwerpen”.
III. In artikel 10 het tweede lid te vernummeren in derde lid, en het eerste lid te vervangen door twee nieuwe leden, luidende:
„1. De door het bedrijfschap krachtens artikel 126, eerste lid, van de wet op te leggen heffingen kunnen voor verschillende in de heffingsverordening aangewezen groepen van odernemingen verschillende zijn.
2. Onverminderd het in het derde lid bepaalde worden de heffingen vastgesteld naar de grondslag van de in de betrokken ondernemingen bij de uitoefening van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde bedrijven bereikte, naar geldswaarde of hoeveelheid gemeten omzet; boven of in de plaats van zodanige heffing kan een bedrag worden geheven, dat voor alle betrokken ondernemingen gelijk is.”
Met betrekking tot het verlenen van bevoegdheden aan het bedrijfschap inzake de verkoops-, leverings- en betalingsvoorwaarden bij de uitvoer kan erop worden gewezen, dat hiervoor dezelfde overwegingen gelden als die op grond waarvan de raad heeft geadviseerd overeenkomstige bevoegdheid toe te kennen aan enige andere bedrijfschappen voor de groothandel in primaire agrarische produkten. In het kader van een algemene beschouwing over de verordenende bevoegdheden van deze bedrijfschappen in de toelichting bij het ontwerpinstellingsbesluit voor een bedrijfschap voor de groothandel en de tussenpersonen in groenten en fruit, welke was gevoegd bij ’s raads advies tot instelling van dat bedrijfschap, is over deze bevoegdheid het volgende opgemerkt.
„Aangezien in bepaalde gevallen niet-inachtneming van de in de bona-fide handel gebruikelijke condities gemakkelijk tot verstoring van een buitenlandse markt kan leiden, kunnen naast waarborgen ten aanzien van de kwaliteit, de aanduiding enz. soms ook vaste verkoops-, leverings- en betalingsvoorwaarden bij de uitvoer de buitenlandse afzet van Nederlandse produkten ten goede komen. Voor de doeltreffendheid van dergelijke regelingen zal