De Minister van Marine,
C. STAF.
De Minister van Buitenlandse Zaken a.i.,
J. LUNS.
De Minister van Financiën,
VAN DE KIEFT.
De Minister van Justitie a.i.,
BEEL.
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
J. G. SUURHOFF.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
J. ALGERA.
Uitgegeven de achtste September 1953.
De Minister van Justitie, L. A. DONKER.
Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal: Bijl. Hand. II 52/53, 2881; Hand. II 52/53, bladz. 805—808; Bijl. Hand. I 52/53, 2881; Hand. I 52/53, bladz. 519.
439
BESLUIT van 13 Augustus 1953 tot vernietiging van het besluit van burgemeester en wethouders van Nijmegen van 28 April 1952, waarbij de akte der slijtvergunning van de Wed. A. H. van Lith—Mallee werd gewijzigd.
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid van 3 November 1952, no. 15464, Afdeling Volksgezondheid I en van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 7 Januari 1953, Nr 3762, Afdeling Binnenlands Bestuur, Bureau Bestuurszaken;
Overwegende, dat burgemeester en wethouders van Nijmegen bij besluit van 28 April 1952, afd. A.Z. en O., no 388/52, onder intrekking van hun besluit van 10 April 1952, afd. A.Z. en O., no 388/52, in de vermelding van de localiteit in de akte van de ten name van Mevrouw de Weduwe A. H. van Lith— Mallee, staande slijtvergunning en in het afschrift dier akte, bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Drankwet 1931, Stb. 476, zodanige wijziging hebben aangebracht, dat:
a. deze vergunning voortaan zal gelden voor de gelijkvloers aan de straatzijde gelegen localiteit, groot 56 m 2 en de daarachter gelegen vergaderzaal, groot 48 m 2 , van het perceel Hatertseweg 841 te Hatert;
b. deze vergunning voortaan zal gelden als volledige vergunning;
Overwegende, dat op het deel der gemeente Nijmegen, genaamd Flatert, de in artikel 3, tweede lid, van de Drankwet 1931, Stb. 476, bedoelde splitsing der vergunningen niet van toepassing is;
dat ingevolge artikel 23 dier wet, weliswaar in de vermelding der localiteit in de akte der vergunning door burgemeester en wethouders wijziging kan worden gebracht, doch daarbij niets is bepaald omtrent de mogelijkheid van wijziging in de aard der vergunning;
dat wijziging in de aard der vergunning, afgezien van het geval, bedoeld in artikel 71 der Drankwet, slechts geregeld is in artikel 22, juncto artikel 21, vijfde lid, dier wet, waarvan in het bijzonder artikel 22, vijfde lid, bepaalt, wanneer slijtvergunningen volledige vergunningen worden;
dat met betrekking tot de slijtvergunning van de Weduwe A. H. van Lith—Mallee te Nijmegen het bepaalde in het vijfde lid van artikel 22 der Drankwet niet van toepassing kan zijn;
dat burgemeester en wethouders van Nijmegen derhalve ten onrechte hebben aangenomen, dat wijziging in de vermelding der localiteit in de akte der vergunning, indien deze localiteit is gelegen in een deel der gemeente, waar de in artikel 3, lid 2 bedoelde splitsing der vergunningen niet van toepassing is, een wijziging in de aard der vergunning medebrengt;
dat het onder b gestelde van bedoeld besluit mitsdien in strijd is met de wet en voor vernietiging in aanmerking komt;
Gelet op artikel 185 der gemeentewet;
De Raad van State gehoord (advies van 10 Februari 1953, No 21);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid van 25 Juli 1953, No. 10504, Directie Volksgezondheid, Afdeling Gezondheidsbescherming en van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 4 Augustus 1953, Nr. 6350, afdeling Binnenlands Bestuur, Bureau Bestuurszaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
het bepaalde onder b van het besluit van burgemeester en wethouders van Nijmegen van 28 April 1952, afd. A.Z. en O., no 388/52, om in de akte der slijtvergunning ten name van de Weduwe A. H. van Lith—Mallee en in het afschrift daarvan, bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Drankwet 1931, Stb. 476, zodanige wijziging te brengen, dat de vergunning voortaan als volledige vergunning zal gelden, te vernietigen wegens strijd met de wet.
Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.
Soestdijk, 13 Augustus 1953.
JULIANA.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
P. MUNTENDAM.
De Minister van Binnenlandse Zaken.
BEEL.
Uitgegeven de achtste September 1953.
De Minister van Justitie,
L. A. DONKER.