1953, vastgesteld bij de wet van 19 Februari 1953, Stb. 105, worden de volgende paragraaf en het volgende artikel ingevoegd:

In: TITEL B. BUITENGEWONE DIENST I. UITGAVEN VAN AFLOPEND KARAKTER AFDELING LANDBOUW II. DIRECTIE VAN DE Onderafdeling LANDBOUW. XV. HERSTEL VAN DE achter artikel 360: Paragraaf 2. Watersnood ...... . Nihil Artikel 360A Uitgaven verband houdende niet de watersnood......ƒ 51 200 000 waarvan ten laste komt van artikel 232 A van hoofdstuk VIIB......... 51 200 000 zodat wordt uitgetrokken....... Nihil Aangewezen voor toepassing van artikel 24 der Comptabiliteitswet (Stb. 1927, no. 259).

Artikel XIII

In hoofdstuk XII (Departement van Sociale Zaken en Volksgezondheid) der Rijksbegroting voor het dienstjaar 1953 worden de volgende afdeling en het volgende artikel ingevoegd:

In: TITEL B. BUITENGEWONE DIENST I. UITGAVEN VAN AFLOPEND KARAKTER achter artikel 287 A: AFDELING XIB. WATERSNOOD . . . Nihil Artikel 287B Uitgaven verband houdende met de watersnood......ƒ 500 000 waarvan ten laste komt van artikel 232 A van hoofdstuk VII B ......... 500 000 zodat wordt uitgetrokken....... Nihil Aangewezen voor toepassing van artikel 24 der Comptabiliteitswet (Stb. 1927, no. 259).

Artikel XIV

In hoofdstuk XIIA (Departement van Maatschappelijk Werk) der Rijksbegroting voor het dienstjaar 1953, worden de volgende onderafdeling en het volgende artikel ingevoegd:

In: TITEL B. BUITENGEWONE DIENST I. UITGAVEN VAN AFLOPEND KARAKTER AFDELING VII. BIJZONDERE MAATSCHAPPELIJKE ZORG achter artikel 95: Onderafdeling III. WATERSNOOD . . . Nihil Artikel 95A Uitgaven verband houdende met de watersnood......ƒ 29 000 000 waarvan ten laste komt van artikel 232 A van hoofdstuk VII B......... 29 000 000 zodat wordt uitgetrokken....... Nihil Aangewezen voor toepassing van artikel 24 der Comptabiliteitswet (Stb. 1927, no. 259).

Artikel XV

De in deze wet vermelde binnenslijnse bedragen kunnen door Ons bij in het Staatsblad op te nemen besluit door onderhnge af- en overschrijvingen worden gewijzigd. Een besluit als hiervoren bedoeld wordt niet genomen dan op voordracht .® nze Minister van Financiën en met medewerking van de Ministers, die het beheer voeren over de te wijzigen begrotingshoofdstukken.

Artikel XVI

Tengevolge van het bepaalde in artikel I van deze wet wordt in hoofdstuk VII B der Rijksbegroting voor het dienstjaar 1953:

verhoogd met: en mitsdien gebracht op:

de Buitengewone dienst

I. Uitgaven van aflopend karakter . ƒ 400 000 000 ƒ 809 345 570

Buitengewone dienst I. Uitgaven van aflopend karakter

Afdeling II

Afdeling II......... 400 000 000 809 080 890 Onderafdeling VI Onderafdeling VI....... 400 000 000 752 938 090 ingevoegd: en gebracht op: Paragraaf 5..............ƒ400 000 000

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk, 7 Augustus 1953.

JULIANA.

De Minister-President,

Minister van Algemene Zaken a.i.,

BEEL.

De Minister van Financiën,

VAN DE KIEFT.

De Minister van Buitenlandse Zaken a.i.,

J. LUNS.

De Minister zonder Portefeuille,

J. LUNS.

De Minister van Justitie a.i.,

BEEL.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

BEEL.

De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.

J. CALS.

De Minister van Oorlog,

C. STAF.

De Minister van Marine,

C. STAF.

De Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting a.i.,

J. ALGERA.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

J. ALGERA.

De Minister van Economische Zaken a.i.,

A. C. DE BRUIJN.

De Minister voor Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie,

A. C. DE BRUIJN.