van een vertegenwoordiger van zulk een bureau hebben plaats gehad, worden deze proeven niet herhaald.
5. Echter worden alle ankers (onverschillig uit welk materiaal vervaardigd), uitgezonderd dreggen en, indien zulks speciaal verzocht wordt, die bedoeld in artikel 11, lid 3, onderworpen aan een belastingproef. Deze proef wordt genomen op een kettingtrekbank of andere geschikte gelegenheid.
Tabel I geeft in verband met het gewicht van het anker de belasting aan. Artikel 2 is hier eveneens van toepassing.
6. Voor de belastingproef wordt het te beproeven anker zodanig opgehangen, dat de trekkracht aan de ene zijde aangrijpt aan de roering (dus bij het boveneind van de schacht) en aan de andere zijde aan één der vloeien (bij stokloze ankers aan beide vloeien) op 1/3 van de lengte van de arm van de vloei, van de punt van de vloei gemeten. Met deze lengte wordt de afstand bedoeld van de punt van de vloei tot het snijpunt van de hartlijn der schacht met ondereind anker. Bij ankers met een scharnierende schacht neemt men voor deze lengte de loodrechte afstand tussen de punt van de vloei en de hartlijn van het scharnier. Elk anker wordt tweemaal beproefd. Na de eerste beproeving wordt het anker gedraaid, zodat bij ankers met stok de andere vloeiarm belast wordt en bij stokloze ankers beide vloeien aan de keerzijde belast worden.
7. Gedurende en na afloop van de beproeving wordt het anker nagezien om te constateren of zich gebreken, als scheuren, blijvende vormveranderingen, enz., voordoen. Indien dit het geval is, wordt het anker afgekeurd. Bij ankers met scharnierende schacht wordt bovendien nagezien of de scharnierpunten gangbaar zijn gebleven. Zo niet dan wordt dit hersteld en de proef herhaald.
Artikel 13
1- Behalve de eindschalmen en de onmiddellijk daarop aan Ankerkettingen sluitende grote schalmen aan elk kettingeind, moeten alle overige schalmen van gelijke grootte zijn. In de lengte- en breedte-afmetingen Wordt voor de gewone schalmen ten hoogste 3 percent, voor de overige schalmen en de sluitings tussen de kettingeinden 2 percent speling in meer of minder toegestaan. De speling van de middellijnen van de schalmdoorsnede mag naar beneden niet meer bedragen dan:
voor ketting van kettingijzer met een middellijn kleiner dan 50 millimeter: 1 millimeter;
voor idem van 50 tot en met 75 millimeter: 1,5 millimeter;
voor idem groter dan 75 millimeter: 2 millimeter.
2- Elk kettingeind moet uit een oneven aantal schalmen bestaan.
3- Wartels mogen alleen aan de uiteinden van de gehele ketting voorkomen; plaatsing in een afzonderlijke voorloopketting verdient ue voorkeur.