(c) dagelijks een nauwkeurige aantekening omtrent het die dag beproeven of voor het verkeer benutten van de noodzender en van de noodkrachtbron;

(d) dagelijks bijzonderheden omtrent elke beproeving van het aan boord aanwezige auto-alarmtoestel;

(e) wekelijks nauwkeurige gegevens omtrent het onderhoud en het laden van de accumulatoren-batterijen behorende tot de radio-installaties in de motorreddingboten, indien die batterijen van een type zijn dat laden vereist en omtrent het beproeven dier radio-installaties;

(f) wekelijks nauwkeurige gegevens omtrent het onderhoud en het laden van de accumulatoren-batterijen behorende tot de draagbare radiotoestellen voor reddingboten, indien die batterijen van een type zijn dat laden vereist en omtrent het beproeven dier toestellen;

(g) bijzonderheden met betrekking tot de richtingzoeker.

5. De kapitein van een schip, voorzien van een radiotelefooninstallatie, is verplicht zorg te dragen, dat in het radiodagboek (telefonie) naast hetgeen daarin krachtens het Radio-Reglement en de in lid 3 bedoelde instructies moet worden ingevuld, het volgende wordt opgenomen:

(a) nauwkeurige gegevens omtrent het onderhoud en het laden van de accumulatoren-batterijen;

(b) wekelijks nauwkeurige gegevens omtrent het onderhoud en het laden van de accumulatoren-batterijen behorende bij de draagbare radiotoestellen voor reddingboten en omtrent het beproeven dier toestellen;

(c) bijzonderheden met betrekking tot de richtingzoeker.

6. Ingeval met betrekking tot het onderhoud en het laden der accumulatoren-batterijen als bedoeld in de punten (a), (e) en (f) van jjd 4 en de punten (a) en (b) van lid 5, afzonderlijke, door of namens het Hoofd van de Scheepvaartinspectie goedgekeurde, accumulatorenrapporten worden bijgehouden, kan telkenmale in het dagboek daarnaar worden verwezen. Deze rapporten worden geacht deel uit te maken van het radiodagboek en zijn onderworpen aan de hierop v an toepassing zijnde voorschriften.

de 7- De radiodagboeken moeten op verzoek aan een ambtenaar van Scheepvaartinspectie ter inzage worden gegeven.

Artikel 133

De kapitein is verplicht zorg te dragen, dat wanneer een loods aan Loodsiadder boord komt of van boord gaat, de loodsiadder wordt gebruikt en de toods van het boveneinde van de ladder veilig het dek kan bereiken.

D e ladder met de omgeving binnen- en buitenboord moeten dan behoorlijk zijn verlicht.