(in het Frans uitgesproken), in de plaats treedt van het veiligheidssein voor radiotelegrafie;

(e) de berichten worden tevens aan het eerste punt aan de wal, waarmede verbinding kan worden verkregen, geseind, onder bijvoeging van het verzoek deze aan de bevoegde autoriteit door te geven.

Artikel 129

Certificaat onderzoekingsbureau De kapitein van een bij een der door Ons erkende particuliere onderzoekingsbureaux geklasseerd schip, hetwelk langer dan een jaar buiten een Nederlandse haven of een haven van de Nederlandse Antillen verblijft, is verplicht eenmaal per jaar een nog geldig certificaat van het betrokken bureau of een gewaarmerkt afschrift daarvan door bemiddeling van het betrokken Districtshoofd aan het Hoofd van de Scheepvaartinspectie op te zenden.

Artikel 130

Kennisgeven van averijen en ongevallen De kapitein van een in een Nederlandse haven of in een haven van de Nederlandse Antillen binnengekomen schip is verplicht zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen drie dagen (Zon- en feestdagen niet medegerekend) na binnenkomst aan het Districtshoofd van de Scheepvaartinspectie kennis te geven van op de afgelopen reis voorgekomen averijen en ongevallen. Inzenden van de dagboeken, onder schriftelijke verwijzing naar de aantekening omtrent de averij of het ongeval, wordt als zodanige kennisgeving beschouwd.

Artikel 131

Dagboeken 1. Behoudens hetgeen betreffende het houden van scheeps- en machinedagboeken in het Wetboek van Koophandel en in het Koninklijk Besluit van 4 November 1926, Staatsblad no. 369 zoals dit sedert is gewijzigd of, voor wat betreft schepen, varende met een zeebrief van de Nederlandse Antillen, in het aldaar geldende Wetboek van Koophandel is bepaald, is de kapitein verplicht in het scheeps- of machinedagboek aantekening te doen houden:

(a) van de diepgang van het schip, telkenmale na het innemen van lading en van brandstoffen;

( b ) van het periodiek te water brengen van boten en van de toestand, waarin deze boten met hun uitrusting zich bevinden;

(c) van de dagelijkse peilingen van tanks, kofferdammen en vullings;

(d) van de gehouden appèls en, wanneer deze niet op de voorgeschreven tijden zijn gehouden, van de reden waarom dit niet is g e ' schied, benevens van de in artikel 110, lid 2, onder (/>) bedoelde roeioefeningen;

( e ) aan boord van passagiersschepen, van de tijdstippen van openen en sluiten van waterdichte deuren, patrijspoorten, toegangs-> laad- en kolenpoorten en andere openingen in het scheepsboord, dan wel het afnemen en aanbrengen van wegneembare platen, welke