STAATSBLAD

VAN HET

KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

toekenning van een uitkering ineens aan een deel van het personeel in Rijksdienst, van het politiepersoneel en van het personeel van de onderwijsinrichtingen of -instellingen, waarvoor een van Rijkswege vastgestelde bezoldigingsregeling geldt. (Compensatiebesluit 1951.) BESLUIT van 1 October 1952, houdende

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 26 Juli 1952, No. U 1501/R, Hoofdafdeling Overheidspersoneelszaken, Afdeling Ambtenarenzaken, Bureau II, daartoe gemachtigd door de Raad van Ministers;

Overwegende, dat het, gezien de verhouding tussen lonen en prijzen, wenselijk is aan een deel van het personeel in Rijksdienst, van het politiepersoneel en van het personeel van de onderwijsinrichtingen of -instellingen, waarvoor een van Rijkswege vastgestelde bezoldigingsregeling geldt, boven de bezoldiging een uitkering toe te kennen;

De Raad van State gehoord (advies van 2 September 1952, No. 61);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 23 September 1952, No. 1655/R, Hoofdafdeling Overheidspersoneelszaken, Afdeling Ambtenarenzaken, Bureau II;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1.

Dit besluit is van toepassing op:

1°. de ambtenaren in de zin van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948 en de arbeidscontractanten, wier loon, krachtens het bepaalde in artikel 12, eerste lid, onder b of c, van het Arbeidsovereenkomstenbesluit wordt vastgesteld;

2°. de arbeidscontractanten in dienst van het Rijk, wier loon wordt vastgesteld met inachtneming van het bepaalde in artikel 12, eerste lid, onder d of e van het Arbeidsovereenkomstenbesluit;

3°. het onderwijzend en bedienend personeel van door het Rijk gesubsidieerde onderwijsinrichtingen, waarvoor een regeling geldt, opge-