lid bedoelde categorieën gerangschikt door Onze Minister van Financiën in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken.

3. Voor de toepassing van dit besluit worden militairen ingedeeld in vijf categorieën.

4. Militairen worden naar de rang die zij bekleden in de in het voorgaande lid bedoelde categorieën gerangschikt door Onze Minister van Financiën in overeenstemming met Onze Minister van Oorlog resp. Onze Minister van Marine. Ten aanzien van de geestelijke verzorgers van zee- en landmacht zal zodanige rangschikking op overeenkomstige wijze geschieden naar de militaire rang, waarmede zij zijn gelijk gesteld.

5. Andere personen dan landsdienaren, die met enige dienstverrichting buiten hun woonplaats ten behoeve van het Rijk zijn belast, worden in elk voorkomend geval, naar de kwaliteit waarin zij zullen reizen, zoveel mogelijk naar analogie van de in het tweede lid bedoelde regelen, in een der in het eerste lid bedoelde categorieën gerangschikt door de gezaghebbende op wiens last de reis geschiedt. Ingeval de reis wordt gemaakt krachtens een wet, een Koninklijk besluit of een ministeriële beschikking, geschiedt deze rangschikking door of vanwege Onze Minister, belast met het beheer van het begrotingshoofdstuk ten laste waarvan de kosten van de reis komen.

6. Rangschikking van landsdienaren, aan wie een titel of een titulaire of tijdelijke rang is verleend, geschiedt naar de betrekking of het ambt door die rang of titel aangeduid, mits zij de daaraan verbonden bezoldiging genieten.

7. Hij, die meer dan één betrekking bekleedt of naast zijn betrekking een andere betrekking tijdelijk waarneemt, wordt in de in het eerste of derde lid bedoelde categorieën gerangschikt naar de maatstaf van de betrekking waarin hij heeft gereisd.

8. Landsdienaren, deel uitmakende van een door een of meer Ministers of op hoger gezag ingestelde commissie, worden voor de reizen, welke zij in onderling verband met een of meer andere leden van die commissie maken ten behoeve van de aan de commissie opgedragen taak, gerangschikt in de hoogste categorie, waartoe een of meer der in onderling verband reizende leden, met uitzondering van de voorzitter, behoren, tenzij bij de instelling van de commissie te dien aanzien anders wordt bepaald.

Artikel 7

1. Ten behoeve van de vaststelling van vergoedingen wegens verblijfkosten worden de reizen onderscheiden in:

A. incidentele reizen naar willekeurige bestemmingen en alle andere reizen dan die sub B t/m D bedoeld;

B. dagreizen, welke deel uitmaken van de taak van functionarissen, aan wie een dienstkring of ambtsgebied is toegewezen, waarvan het oppervlak een derde van de oppervlakte van Nederland niet over-