of afzonderlijke lastgeving van een daartoe bevoegde gezaghebbende dan wel achteraf door deze zijn goedgekeurd, met uitzondering vanr

a. verplaatsingen, welke verandering van woonplaats ten doel hebben; b. verplaatsingen, welke deel uitmaken van militaire troepen- en scheepsbewegingen.

3. Onder standplaats wordt in dit besluit verstaan de plaats waar de landsdienaar zijn functie gewoonlijk uitoefent of in geval de uitoefening van zijn functie zich uitstrekt over een dienstkring of ambtsgebied, de plaats, hem aangewezen om kantoor te houden, dan wel, bij gebreke van zodanige aanwijzing, de plaats binnen de dienstkring of het ambtsgebied van waaruit zijn functie mede gelet op reis- en verblijfkosten het doelmatigst kan worden uitgeoefend. Voor de toepassing van dit besluit op niet-landsdienaren geldt de woonplaats als standplaats.

4. Onder plaats wordt in dit besluit verstaan een burgerlijke gemeente of het bij name bekende, afgezonderd liggende, onderdeel van een gemeente.

5. Onder dagreizen worden in dit besluit verstaan reizen, welke minder dan 24 uur in beslag nemen en waarbij niet wordt overnacht.

Artikel 3

Met inachtneming van het bij de reis betrokken dienstbelang behoren de reizen op de voor het Rijk minst kostbare wijze in het geheel der dienstverrichtingen te worden ingepast en te worden uitgevoerd.

Artikel 4

1. De reizen worden in de regel gedaan met openbare middelen van vervoer.

Waar in dit besluit wordt gesproken van openbare middelen van vervoer worden daaronder niet begrepen taxi’s.

2. Omtrent het gebruik van een niet gemotoriseerd rijwiel, hetzij rijkseigendom, hetzij eigendom van de reiziger, wordt beslist door de gezaghebbende, op wiens last de reis wordt gemaakt.

3. Het gebruik van niet tot openbare middelen van vervoer behorende motorrijtuigen en gemotoriseerde voertuigen geschiedt volgens door Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Financiën gemeenschappelijk gestelde of nader te stellen regelen.

Artikel 5

1. Behoudens het bepaalde in artikel 8 wordt vergoeding van reiskosten verleend voor de reis met de standplaats als begin- en eindpunt.

2. Onder reiskosten worden mede begrepen tol-, brug-, veer-, overvaartgelden en kosten van plaatselijk vervoer elders dan ter stand-