VIERDE AFDELING

Strafbepalingen

Artikel 43

1. Het niet voldoen aan de verplichting, ontschreven in artikel 14. alsmede overtreding van het bepaalde in artikel 25, vierde lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van ten hoogste f 100,—.

2. Indien tijdens het plegen van het feit nog geen twee jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens gelijk feit onherroepelijk is geworden, kan hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste f 200,— worden opgelegd.

Artikel 44

Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren wordt gestraft hij, die op de bij artikel 23, eerste lid, bedoelde kinderbijslaglijst opzettelijk een valse opgave doet.

Artikel 45

1. De in artikel 43 strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen. 2. Het in artikel 44 strafbaar gestelde feit is een misdrijf.

Artikel 46

1. Ingeval het strafbaar feit is gepleegd door een rechtspersoon, is strafbaar het hoofd of de bestuurder van die rechtspersoon.

2. Ingeval het strafbaar feit is gepleegd door een publiekrechtelijk lichaam, is strafbaar de persoon, die de onmiddellijke leiding heeft van de betrokken dienst.

VIJFDE AFDELING

Slotbepalingen

Artikel 47

Hetgeen nog ter voorbereiding van het in werking treden van deze wet en tot haar uitvoering nodig is, wordt bij algemene maatregel van bestuur geregeld.

Artikel 48

Deze wet kan worden aangehaald onder de titel: „Kinderbijslagwet”.

Artikel 49

Deze wet treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen verschillend kan worden gestelc.

Behoort bij Koninklijk besluit van 22 September 1952, (Stb. 475).

Mij bekend,

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

J. G. SUURHOFF.