Artikel 40a
1. De bemanning van stoomschroefsleepboten moet ten minste bestaan uit: Verwarmend oppervlak (nat): t/m 60 m 2 1 matroos 1 machinist van 60 t/m 75 „O m1 matroos 1 machinist 1 leerling-machinist van 75 t/m 120 m1 matroos 1 machinist 1 stoker van 120 t/m 140 m 2 1 matroos 1 machinist 2 stokers van 140 t/m 180 m 2 2 matrozen 1 machinist 2 stokers van 180 t/m 220 m 2 2 matrozen 2 machinisten 2 stokers van 220 t/m 270 m 2 2 matrozen 1 jongen 2 machinisten 3 stokers van 270 t/m 320 m 2 3 matrozen 2 machinisten 3 stokers meer dan 320 m 2 4 matrozen 2 machinisten 4 stokers Bemanning van stoomschroefsleepboten
2. Het aantal der stokers, voorzien in het vorige lid, kan door de Commissie van Deskundigen worden verminderd of vermeerderd al naar de opstelling, het aantal, de bouw en de omstandigheden van bediening van de ketels en in het bijzonder in verband met de aard van de brandstof (olie), die wordt gebruikt. Zij kan toestaan, dat de dienst van machinist en stoker door dezelfde persoon wordt vervuld.
3. Voor vaartuigen met een verwarmend oppervlak kleiner dan 75 m 2 zal de Commissie van Deskundigen beslissen, of de aanwezigheid van een stoker noodzakelijk is.
Als' de Commissie van Deskundigen de aanwezigheid van een stoker noodzakelijk acht, komt deze op vaartuigen van 60 tot 75 m 2 verwarmend oppervlak in de plaats van de leerling-machinist.