Toen zag ze opeens Paul op haar afkomen, in de schittering van het eiectrische licht, dat van uit in-rosetten-verscholen lampions bundelde met zijn bruin, open gelaat, zijn blinkende oogen, zijn zijige, omkrullende snor, en zijn soepele, veerkrachtige lichaam. Ze stond versteld, hem daar zoo plots in levenden lijve voor haar te zien bewegen, sierlijk. Haar hartje klopte sneller, en ze voelde haar bloed jachtiger draven aan de polsaders. Een licht blosje roosde op haar verwonderde aangezicht.

En hij bekeek haar zóo lief-innemend, zóo smachtend-hunkerig. Er vlamde een groot verlangen in zijn gretige oogen, die blonken met de matte glanzing van parelmoer, onder de donker-borstelige wenkbrauwen. Ze vond hem, in den getemperden lichtbloei, met zijn mannelijke, kloeke gestalte en zijn artistieken jonkmanskop, glad-weg charmant I Een lichte huivering doorrilde haar warme vel, en in haar herinnering ontbloeiden onwillekeurig de woorden van haar kameraadje : « Wat ’n knappe vent! »

Een vloed van onberijmde ideeën ebde door haar weelde-dronken hoofd, als een wonnige roes. ’t Was of er ’n cinemafllm ritste door haar utopieke gepeinzen, van al de spitsvondig-aaneengeknutselde « intrigues d’amour, » die ze vroeger gelezen had in zoetsappige romannetjes. Ze wou een pose aannemen, een bestudeerde actricepose om hem te overweldigen met een onweerstaanbare coquetterie, maar haar losse, onbewimpelde natuur kwam in botsing met die dandyeske paradeer-zucht.

Plots, zonder dat hij er zich-zelf rekenschap kon van geven, stond hij nevens haar. Met een modest hoofdknikje stamelde hij een weinig onthutst door zijn eigen driestheid : «Wat ’n onverdraaglijke atmosfeer daar binnen, vindt U ook niet, mejuffer? »

Het blosje op Fanny’s wangen werd als het rood van rijpe appelen. Ze wist eerst niet wat te zeggen. Eindelijk improviseerde ze : « Ja, ’t is ’r benauwend. » Haar woorden zilverden als feestelijke bellekens in Paul’s ooren. Haar vingers speelden wispelturig met de franjen van haar transparant-blauwen shawl. Ze voelde zich een groot, hulpeloos kind, dat niets weet van de wereld. Och, ze hield zoo weinig van soirée’s! In de meeste coterie’s welke ze aanvankelijk bezocht, verbaasde men er zich over, dat een bevallig, volgroeid meisje als Fanny, zoo weinig van dans- en feestpartijtjes wilde weten.