DE SCHOOLGELDREGELING VOOR HET LAGER ONDERWIJS.
•Er zijn stemmen opgegaan om voor alle Gemeenten des lands eenzelfde «ctioolgeldregeling verplichtend t_ stellen, AI zijn die «temmen ook neg van 209 X ook door mij — hooggeachte zijde gekomen, ik kan liet denkbeeld niet aanhangen. .Waarom 2011 men iü eik? Gemeente liet schoolgeld gelijk willen liedden? Op billijkheidsgronden? Omdat het billijk zou zijn. dat ieder voor hetzelfde soort onderwijs in de eene Gemeente niet meer of minder zou talen dan in de andere? Maar waarom zou dat eigenlijk billijk zijn, nu iedere Gemeente nog een deel der kosten van het onderwijs draagt? Dan zou het ook billijk zijn, dat do ingezetenen der eene Gemeente niet meer gemeentebelasting betaalde dan die der andere, «n. a. w., dat de belasting overal gelijk zou zijn. pus liet z.g.n. nivellccringssvsteem op het gebied der gemeentebelastingen. Maar juist ook daarvoor is niets te voelen, naar ik meen. ledere Gemeente heelt hare bijzondere lasten en lusten, wil ook haar eigen lusten en aanvaardt daarmede, ten minste moet daarmede aanvaarden, haar eigen lasten, iedere Gemeente regele dus haar eigen inkomst-en en uitgaven. Gaat men het nivelleeringssH-stecm hier toepassen, dan randt men daardoor ook onvermijdelijk de hooggeachte en in. i. ook hoog te achten gemeentelijke autonomie aan. Daarbij, voor welke onbillijkheden komt ; men dan niet te staan! Ik kan mij de gevolgenvan het systeem eigenlijk niet heel goed indenken, alleen besef ik, dat het fatale en wellicht vaak ook onzinnige moeten zijn, want het principe deugt ,met. Vuyr algemeene, dus voor «ijk.-uitgaven kan men en moet men van alle burgers des lands een gelijke belasting nellen, maar niet voor 2uive^ Gemeentelijke, Als het lager onderwijs dus geheel door het «ijk werd bekostigd, zou een gelijk-, . schoolgeldhei'iing over het geheele land reden van bestaan kunnen hebben. Ik zeg „kunnen hebben", want men zou Jan,toch ook eigenlijk nog redelijkerwijze kunnen eischen, dat men dan ook overal dezelfde Waar voor hetzelfde geld kreeg. Vit nu is in het algemeen met het ge- ( val, ten minste 20021» de toestand thans in den lande is. Het wordt toch alge- , meen voor waar gehouden, .dat het onderwijs in de stad op hooger peil slaat dan ten plattclande. lenigen tijd geleden deelde mij nog een Inspecteur van het lager onderwijs mede, vat zijn zoontje, die in een stad school ging. zoo na het beëindigen van het 6e leerjaar der lagere school kon overgaan naar het Gymnasium. ln het algemeen kan dit van de plattelandsscnolen niet gezegd warden en eigenlijk kan het maai van weinige plattelandsscliolen gezegd worden, ik bedoel hier niet te zeggen, dat het beëindigen van het zesde leerjaar der lagere platteiandsschool toegang moest kunnen geven tot het Gymnasium of de H. B. 5. Ik bedoel alleen dit ermede te zeggen: waarom zou er voor onderwijs, door welke oorzaken dan ook van verschillende waard., een gelijk schoolgeld moeten betaald worden? En dan in de plattelandsgemeenten zelf, moest daar in alle eigenlijk ook een gelijk schoolgeld geheven worden f Ik zie de billijkneid daarvan niet in. De eene Gemeente beheert de zaken -innig, de andere niet of minder zuinig, de cene getroost zich meer offers voor het onderwijs dan de andere; iaat derhalve iedere Gemeente vrij in de delastingheffing op dit punt. Nu kan me» wel zeggen: .jawel, maar het «ijk betaalt ook een zeer groot deel en nog wel het leeuwendeel ,n de onderwijskosten. Het zij zoo, doch wij betalen toch ook allen rijksbelasting lot dekking dier kosten. Laat ons niet alles gaan mvelleereit. Nat men is gekomen tot normalisatie, tot een zekere eenheid brengen in verschillende gebruiksvoorwerpen, zooals b.v. de regeering nog onlangs een poging heeft gedaan tut normalisatie van papier, dit kan men toejuichen, dat heeft economische waarde; dat men ei toe gekomen is .de handelingen van een werkman te ontleden, de overtollige bewegingen uit te schakelen, de alleen noodzakelijke vast te leggen en daardoor eenheid /te brengen in de handelingen der diverse amoacht.- en andere werklieden — het 2.g.n. I'a-*/lor-s-ysteem — men kan er vrede mede hebben, men kan het toejuichen zelfs tot op zekere! hoogte, daar ook hier economische waarde aanwezig kan zijn; alleen zij men wat voorzichtig met het gaan in deze richting. Maar laat men nu niet alles gaan normaliseeren en nivelleeren alleen haast uit zucht, zou ik .eggen, tot normali.eering en nivelleering, omdat alles dan toch zoo mooi gelijk zou zijn ('t lijkt me eenigszins een communistische besmettingsbacil, die er rondwaart), het leven zou er werkelijk te eentonig onder worden en de verhoudingen m. i. ju*zt door die gelijkheid en eenvormigheid veelal onbillijk en onrechtvaardig. schalkwijk, k-edr. 1928. LP. J. TEN HOLDER.