Nieuw Israelietisch weekblad

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

Tekstschrijver Van Tol kon helaas alle genres aan door Monique Marreveld

Louis Davids scoorde in de jaren dertig het ene succes na het andere. De teksten van De olieman en andere liedjes waren van Jacques van Tol, dezelfde man die in 1941 de eerste uitzending van het Zondagmiddagcabaret van Paulus de Ruiter maakte, waarin de spot werd gedreven met de geallieerden en de joden. Na de bevrijding was zijn naam definitief besmet: Van Tol lag eruit. De journalist Henk van Gelder heeft in zijn boek De spookschrijver aangetoond dat Van Tol via de achterdeur weer werd binnengelaten. Het Nederlandse amusement kon niet zonder hem. John Kraaykamp had zich voorgenomen op 5 mei in Carré een gevoelig lied te zingen: Als op het Leidseplein de lichtjes weer eens branden gaan, een lied uit 1943 dat verwoordde waar iedereen destijds naar verlangde: een tijd zonder Duitsers en mèt feestlichtjes. Het kon nauwelijks toepasselijker, moet Kraaykamp hebben gedacht. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei verbood de uitvoering van het lied echter omdat het was geschreven door Jacques van Tol. Uit het boek De spookschrijver, het raadsel van Jacques van Tol, blijkt dat er nog dagelijks liedjes klinken van de hand van de omstreden tekstschrijver. Uit Van Tols ordners diepte Van Gelder succesnummers op als Ome Thijs, dat in 1963 door Wim Sonneveld in zijn one-man-show werd aangekondigd met de woorden: „Dames en heren, ik heb voor u een liedje geschreven in de stijl van Louis Davids" en Over vijfentwintig jaar, dat werd gezongen door Max van Praag. Jacques van Tol verkocht in 1923 zijn eerste liedjes, waaronder Jans Pommerans. Zesentwintig jaar oud begon hij eindelijk naam te maken als tekstschrijver. Hoewel, die beroemdheid was betrekkelijk. Behalve zijn teksten verkocht Van Tol nameiijk ook de auteursrechten, hetgeen hem meer geld opleverde, maar hem wel zijn naam op de aftiteling kostte. Het duurde niet lang of de grote Louis Davids klopte bij Van Tol aan. De nummers die uit deze samenwerking ontstonden, zijn klassiekers geworden. Ze werden door het publiek meestal toegeschreven aan Davids, iets waar Van Tol zich niet druk om maakte. Zijn opdrachtgevers wisten hem toch wel te vinden. En inderdaad. Zodra op de artiestenbeurs bekend werd wie de succesnummers voor Louis Davids schreef, kon Van Tol geen kwaad meer doen. De een na de ander klopte aan bij de revue-broedmachine, zoals hij liefkozend werd genoemd. Steeds bleek Van Tol uitstekend te verwoorden wat er leefde onder de mensen. Hij begreep de gevoelens van de kleine man, die in de crisisjaren niet geloofde dat hij van een dubbeltje ooit een kwartje zou worden.. Of diens behoefte aan geruststellende kop-op-nummers toen de oorlogsdreiging in 1939 toenam. Het resulteerde in liedjes als Wie heeft er suiker in de erwtensoep gedaan? Toen de strijd eenmaal was gestreden in mei 1940, voelde ook Van Tol zich verslagen, zoals blijkt uit Het lied van de Grebbeberg, een ode aan de gevallen soldaten die al snel door de Duitse autoriteiten werd verboden. Op het moment dat Van Tol De Grebbeberg schreef, was hij al ruim eenjaar lid van de NSB. Hij was zelf absoluut a-politiek en door zijn broer Frans - een felle - overgehaald de nationaal-socialisten te steunen. Hoewel niet fanatiek, had Van Tol het gevoel dat zijn NSB-lidmaatschap in de nieuwe situatie wel verplichtingen schiep. Hij ging dan ook in op de uitnodiging een politiek radiocabaret voor de gelijkgeschakelde Nederlandse Omroep te maken. 19 Oktober 1941 ging Het Zondagmiddagcabaret van Paulus de Ruiter in premiere. Öp zijn manier was Van Tol weer briljant met pesterige liedjes als Waarom hangt de was niet aan de Siegfriedlijn? over het uitblijven van een geallieerde invasie. ledere uitzending schreef hij echter ook veel minder onschuldige liedjes of sketches met een duidelijke antisemitische ondertoon. Naar eigen zeggen beschouwde hij het als zijn vak om over alles en voor iedereen te kunnen schrijven. Was de Russische dictator Stalin Nederland binnengevallen, dan had hij communistische teksten geschreven. Helaas bleek later, Jacques van Tol kon nu eenmaal alles. Ondertussen bleef hij ook verantwoordelijk voor de jaarlijkse Snip & Snap-rcvue, voor het succes van Willy Derby met Een tuintje met Havanna, en talloze andere liedjes. Naarmate de terreur zichtbaarder werd, werd Van Tols twijfel steeds groter. In augustus 1944 stapte hij ten slotte uit de NSB. Van het ene uiterste viel hij in het andere: Paulus de Ruiter nam onderduikers in huis en typte illegale blaadjes met de radio-uitzendingen van de BBC, die zijn zoon Hans in hun woonplaats Laren verspreidde. Toch werd hij in 1945, bijna vier jaar na de première van Paulus de Ruiter, gearresteerd. Van Tol werd veroordeeld tot drieëneenhalf jaar, met aftrek van voorarrest en ontzetting uit het kiesrecht. Hoewel hem nooit een beroepsverbod is opgelegd, gold zijn naam voortaan als besmet. Geen fatsoenlijk artiest wilde immers iets met een landverrader te maken hebben? Zo leek het althans in het openbaar. Henk van Gelder toont in zijn boek echter aan dat Van Tol ook na de oorlog een van de meest produktieve tekstschrijvers in Nederland was. De Vara, Avro en KRO, alle wisten ze Van Tol weer te vinden voor een bijdrage aan hun radio-uitzendingen. Voor hun publiek verborgen ze Van Tol achter tussenpersonen, pseudoniemen en postbusnummers. Het deed zijn trefzekere pen geen kwaad. Wie succes wilde oogsten, vroeg Van Tol of J. Veldman, Jip Feldman, Lawrence & Lynn, Cor van den Berg, zoals een aantal van zijn pseudoniemen van na de oorlog luidden, om een nummer. Enkele opdrachtgevers: de Mounties, Henk en Teddy Scholten, Johan Heesters, Snip & Snap, Heintje Davids, Wim Sonnevcld, André van Duin en Johnny en Rijk. Vrijwel allemaal hielden ze hun contact met Van Tol geheim, bang voor de gevolgen waar Kraaykamp nog in 1992 mee werd geconfronteerd. Een verbod op de uitvoering van een lied van een van Nederlands beste tekstschrijvers: de spookschrijver Jacques van Tol. Henk van Gelder: De spookschrijver. Het raadsel van Jacques van Tol, tekstschrijver. Uitg. Amber, Amsterdam 1992. Prijs fl 27,50.