(Inaezonden Mededeeling.) " Vt>»Nl_lN& "™ Hat mark dat || t rif hierneven staat | y § Waa^rqt 2 KT l NaarJanJ's Fabrikaat |[1 » ]f
Collectie
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Algemeen Handelsblad
- Datum
- 04-07-1934
- Editie
- Avond
- Uitgever
- P. den Hengst en Zoon [etc.]
- Plaats van uitgave
- Amsterdam
- PPN
- 832337900
- Verschijningsperiode
- 1828-1970
- Periode gedigitaliseerd
- 1828 t/m 1940
- Verspreidingsgebied
- Landelijk
- Herkomst
- KB C 21
- Nummer
- 34985
- Jaargang
- 107
- Toegevoegd in Delpher
- 20-11-2013
Er is helaas een probleem met het ophalen van de afbeelding.
Dit kan twee oorzaken hebben:
Probeer het later opnieuw.
Advertentie
Advertentie
I MORGENOCHTEND 1 I EXTRA-NUMMER 1 1 „HET LEVEN"I 1 PRINS HENDRIK 11 H 1876—1934 H I ZIJN LEVEN EN WERKEN VOOR ■ H HET NEDERLANDSCHE VOLK ■ 1 CIRCA 35 FOTO'S Dit extra nummer van „HET LEVEN" is ad 20 CENT verkrijgbaar bij alle Kiosken, in alle Spoorwegstations en bij alle Boekhandelaren
Advertentie
(Ingezonden Mededeeling.) nfflyn»*^ TAFELZUR'
Advertentie
(Ingezonden Mededeeling.) KURSAAL "^ CHAUDFOMAINÉ 9 K.M. van Luik met El. tra"1 SPEELZAAL ROULETTE
FOIRES INTERNATIONALES F.H. Fentener van Vlissingen over het nut der jaarbeurzen. Congres te Utrecht.
(Van onzen correspondent.) Utrecht, 4 Juli. Vandaag is te Utrecht het vierdaagsch congres van de Unie van Internationale Jaarbeurzen begonnen, waarbij een en twintig jaarbeurzen waren vertegenwoordigd door ongeveer zestig afgevaardigden. Verder waren op de. gereserveerde tribune van de pas herstelde raadszaal tal van leden van het dagelijksch bestuur van Utrecht aanwezig, zoomede een groot aantal leden van den raad van beheer der Nederlandsche Jaarbeurs, vertegenwoordigers Tan de K. v. K. -en anderen. Te tien uur opende de voorzitter ir. P i e r o Puricelli, tevens voorzitter van het Jaarbeursbestuur te Milaan, de bijeenkomst met een korte toespraak, waarin hij het overlijden van Prjns Hendrik herdacht. De aanwezigen hoorden deze rede staande aan, waarna het congres ten teeken van rouw tien minuten werd geschorst. Na de hervatting stelde de heer Puricelli voor den heer F. H. Fentener van Vlissingen, voorzitter van den Raad van Beheer der Nederlandsche Jaarbeurs, tevens voorzitter van de Internationale K. v. K., tot president te benoemen, waarmede alle aanwezigen zich vereenigden. Deze gaf onmiddellijk het woord aan den Utrechtsehen burgemeester, die vervolgens het congres welkom heette en er daarbij aan herinnerde dat Utrecht eeuwen geleden reeds druk bevolkte internationale jaarmarkten kende. Ook met de tegenwoordige jaarbeurs staat het gemeentebestuur in nauwe relatie. Toen kort geleden deze nieuwe zaal —■ aldus spr. — werd ingewijd ontvingen wij van het jaarbeursbestuur als geschenk het bronzen beeld van Mereure Volant, een repliek van den Italiaanschen kunstenaar Gion Bologna, die het gemeentebe^uur steeds de instelling indachtig zal doen blijven, welke in de stad is gevestigd. Daarop hield de heer Fentener van Vlissingen de eigenlijke openingsrede, waaraan het volgende is ontleend: Het is thans de tiende maal, dat vertegenwoordigers van de bij de Union aangesloten jaarbeursinstituten tezamen zijn. De eerste bespreking, waartoe vertegenwoordigers van de voornaamste jaarbeurzen uit alle landen uitgenoodigd waren, had plaats te Milaan in 1925. Uit deze samenkomst, „simple groupement de camarades" ontstond de Union des Foires Internationales. De Union, in 1925 geboren, verkreeg haar rechtspositie een jaar later, op het eerste congres te Milaan, waar de statuten werden vastgesteld door 19 jaarbeursinstituten. Elk volgend jaar had een congres of een assemblee générale plaats: te Lyon, te Leipzig, te Brussel, te Poznan, 1931 assemblee générale te Bordeaux, 1932 buitengewoon congres te Bazel en congres te Milaan- Rome en 1933 assemblee générale te Valencia-Madrid en thans in 1934 congres te Utrecht. In den tijd, die sedert de oprichting van de Union verloopen is, heeft de wereldgeschiedenis een zeer belangrijken tijd doorgemaakt. Na een aantal jaren van schijnbaren bloei is een orkaan over de wereld losgebroken, die het geheele bedrijfsleven en den internationalen handel uit hun voegen dreigt te rukken. Afzetcrisis, credietcrisis, inkrimping der productie, vermindering van het volumen van den goederenruil, werkloosheid, verminderde koopkracht, betalingsmoeilijkheden enz. zijn de verschijnselen, waarmede het economisch leven dagelijks wordt verontrust en belemmerd. Met vreugde moge geconstateerd worden, dat het internationale jaarbeurswezen zich heeft weten te handhaven en heeft weten te ontwikkelen. Op het gebied van het internationale jaarbeurswezen was in 1925 de eerste gisting voorbij. Tijdens en onmiddellijk na den wereldoorlog ontstaan — slechts enkele jaarbeursinstituten dateeren van vóór den oorlog —■ heeft het moderne jaarbeurswezen zich in den aanvang als een in het wild groeiende plant ontwikkeld. Als paddenstoelen verrezen over heel Europa en daarbuiten de jaarbeurzen uit den grond: nationale en internationale jaarbeurzen, handelsbeurzen en industrieele jaarbeurzen, import- en exportbeurzen, grensbeurzen en koloniale jaarbeurzen, technische jaarbeurzen en vakbeurzen, Oost-, West- en Centrale jaarbeurzen, drijvende en reizende jaarbeurzen, „foires gastronomiques" en „foires aux haricots". Abnormale tijdsomstandigheden, politieke constellaties, internationale verschuivingen werkten begripsverwarring in de hand. Europa werd door een jaarbeurs-epidemie bezocht. Geneeskundige hulp scheen dTingend noodzakelijk. De eerste dokter, die aan het ziekbed verscheen, was de Internationale Kamer van Koophandel, die in 1924 vertegenwoordigers van een beperkt aantal jaarbeursinstituten te Parijs tezamen riep. Het volgend jaar te Milaan kwam de Union tot stand. Beide, Internationale Kamer van Koophandel en Union hebben sindsdien aan de gezondmaking en ontwikkeling van het internationale jaarbeurswezen gearbeid. Het zou mij te ver voeren een opsomming te geven van de onderwerpen, die in gemeenschappelijken arbeid en altijd in een geest van vertrouwen en collegialiteit, door u bestudeerd zijn geworden. Ik noem de reglementeering der internationale jaarbeurzen, de propaganda en publiciteit, het economisch nut der koloniale en agrarische jaarbeurzen, de rol der internationale jaarbeurzen voor de propaganda van de nationale industrie, dit jaarbeursvraagstuk in verband met het tentoonstellingswezen, den invloed van het jaarbeurswezen op het handwerk en de kleinindustrie, de statistiek der jaarbeurzen enz. Met voldoening moge worden vastgesteld, dat de congressen en besprekingen aan deze onderwerpen gewijd, niet slechts waren „une simple énumération des idees" maar dat, voor een groot deel, de besprekingen binnen korten of lansen tijd in daden werden omgezet. Als voorzitter der Kon. Ned. Jaarbeurs is het mij een genoegen er in dit verband op te mogen wijzen, hoe de door de Union tot stand gekomen vriendschappelijke betrekkingen tusschen de gedelegeerden der Brusselsche Jaarbeurs en onze afgevaardigden in 1931 geleid hebben tot een vriendschappelijk aceoord tusschen de jaarbeurs te Brussel en die te Utrecht. De laatste jaren zijn voor het internationale jaarbeurswezen niet gemakkelijk geweest. Bestemd om den internationalen handel te vergemakkelijken en te bevorderen za<**cen de internationale jaarbeurzen zich in de uitoefening van haar taak in ernstige mate gehandicapt. Dat desniettegenstaande de internationale jaarbeurzen zich krachtig hebben weten te handhaven, dat zij telkens opnieuw, in welk land ook gehouden, te midden eener algemeene depressie, centra van economische activiteit zijn gebleven, dat de meeste juist in de laatste jaren in omvang en beteekenis zijn toegenomen en dat bij vele juist het internationale element, zoowel wat deelneming als bezoek aangaat, sterker op den voorgrond is getreden — dat alles strekt tot bewijs, dat het moderne jaarbeurswezen speciale, kenmerkende eigenschappen en economische nuttigheidsfactoren bezit, welke de internationale jaarbeurzen gemaakt hebben tot onmisbare schakels in het wereldverkeer. Dit is alleszins verklaarbaar. De 'voortbrenger ziet zich geplaatst voor de noodzakelijkheid meer dan ooit zijn aandacht te besteden aan het steeds moeilijker wordende vraagstuk van den. afzet zijner producten, waarbij hij zijn uiterste krachten moet inspannen om dezen zoo groot en zoo voordeelig mogelijk te doen geschieden. Nergens anders en nergens beter, nergens sneller en nergens vollediger dan op de internationale jaarbeurzen, centra van den actieven handel, zal de producent ervaren, welke mogelijkheden het internationale afzetgebied nog overlaat, wat de veranderde eischen van de verbruikers zijn en in welke richting zich het internationale aanbod ontwikkelt. Geen ander handelsintermédiair biedt zóó de voordcelen van het persoonlijk contact — sterk fundamentvan* vertrouwen — tusschen producent en wederverkooper, tusschen productie en distributie. Nergens anders dan op de jaarbeurzen kunnen de koopers nuttiger vergelijking maken tusschen de verschillende koopmansgoederen, nieuwe leveranciers vinden, nieuwe uitvindingen bestudeeren, zich van nieuwe toepassingen op de hoogte stellen. Een der pioniers van het moderne jaarbeurswezen, de president der jaarbeurs te Lyon, M. Edouard Herriot, heeft het zeer duidelijk gezegd: „Une foire d'Echantillons est non seulement vn comptoir de produits mais vn laboratoire de recherches; on doit y échanger non seulement des marchandises mais des services". Het succes der jaarbeurzen in de laatste jaren is te danken, niet aan bijkomstige omstandigheden, niet aan invloeden van buiten af, maar aan haar innerlijke, economische, zakelijke mérites. U hebt mij de vereerende taak opgedragen dit congres te leiden. Ik aanvaard die taak met opgewektheid. Het veld, dat wij op dit congres te bearbeiden hebben, is belangrijk, maar het is klein, beperkt in vergelijking met het onmetelijke veld, dat te wachten ligt op den arbeid der internationale jaarbeurzen. Een nieuwe wereld is aan het komen; een nieuwe economische orde is zich aan het vestigen. Al de oude vormen z.n aangetast en ontwricht. Een brandende begeerte naar Renaissance op economisch gebied gaat door de menschheid. Laat ons arbeiden. Het wachtwoord van dezen tijd voor het internationale jaarbeurswezen moet zijn „Agir"! Na het uitspreken van deze rede verlieten de gasten het congres en werd met de eigenlijke werkzaamheden begonnen, die grootendeels bestonden in de behandeling van verslagen en technische rapporten.
MR. DONKER CURTIUS OVER DEN PRINS.
Mr. dr. P. Donker Curtius, secretaris-generaal van het Nederlandsche Roode Kruis, schrijft het volgende „In Memoriam": . Aan het Nederlandsche Roode Kruis is zijn Vorstelijke voorzitter ontvallen. Ligt er geen zinnebeeldige beteekenis in het feit, dat de eerste verschijnselen van de ziekte, welke hem ten grave zou sleepen, hem troffen in het Roode Kruisgebouw, dat hem lief was. Vijf-en-twintig jaren lang bijkans dagelijks richtte h_ zijn schreden derwaarts, totdat ziek en gebroken de bekende ambulancewagen pok hem zou vervoeren Met een glimlach en een monter woord voor zijn verslagen bestuursleden reed hij weg Z. K. H. de Prins der Nederlanden had van zijn levenstaak afscheid genomen. Welke ook zijn onverflauwde belangstelling moge geweest zijn voor het sociale, economische en philanthropische leven van ue natie, het Roode Kruis vooral eischt hem op als een zijner voornaamste voormannen. De wereldoorlog geeft hem gelegenheid zich ten volle aan die taak te geven; het leger, het geweer aan den voet, staat op wacht aan de grens, het Roode Kruis mobiliseert, daarna de uitwisseling van gekwetsten van beide fronten, de vlucht van een burgerlijke bevolking over onze landspalen, alle even vele belangen waaraan de vorstelijke voorzitter van het Roode Kruis zich geeft met heel zijn hart De Vrede eindelijk geteekend, blijkt, dat de Roode Kruisgedachte zelf getroffen is: Zal zij na mülioenen tot zegen geweest te zijn, uiteen spatten ? Hoe immers weder onder dezelfde vlag vereenigen mannen, verdeeld door een zelfde hooge opvatting van nationaien plicht en toch weder één in eenzelfden drang naar humaniteit? Tragisch probleem, dat Z.K.H, niet loslaat. De oplossing daarvan en het aandeel van Nederland daarin, is een van de grootste voldoeningen van zijn leven geweest. Doch lang voor den oorlog had reeds onze Vorstelijke Voorzitter de uitbreiding zijner werkzaamheden aangevoeld, in tijd van vrede voor het Roode Kruis weggelegd; geen ramp, zoowel in het binnenland als in het buitenland, pestepidemieën in Nederlandsch- Indië, cyclonen en overstroomingen in het moederland, hongersnood in Rusland, vulcanische uitbarstingen in Messina of in Japan, overal waar geleden wordt ziet men den voorzitter van het Nederlandsche Roode Kruis aan het hoofd. Zoo gaan 25 jaren, voorbij en zooals men wel eens van het licht opeens in de duisternis kan treden, staan wij aan zijn doodsbaar. We voelen de schrijnende pijn van den slag, maar het verlies in zijn geheelen omvang bevatten, dat kunnen w. nog niet. Zeker, wij weten, dat wij nu den glans van zijn warme persoonlijkheid zullen missen — doch wij kunnen onze vergaderingen niet voorstellen zonder zn'n leiding met de daaruit boven alles stralende goedheid, die behoefte iets voor anderen te zijn of te doen. Welke zoo het kenmerk was van zijn geheele persoonlijkheid. Zeker, wij weten, dat wij ons niet meer tot hem zullen kunnen wenden, wanneer het zal gelden een ingrijpen, waartoe slechts hy in staat was, onversaagd en ook helaas onvermoeid Ach, ware hij dit slechts minder geweest doch wie zal de toorts, welke zijn stervende vingers ontglipte, Weder opvatten ? Het bedroefde, ook dankbare Nederlandsche Roode Kruis biedt aan H. M. de Koningin en aan H. K. H. Prinses Juliana de eerbiedigste betuiging aan van zijn deelneming in het leed, dat wederom over Haar gaat en tevens de plechtige belofte, zijn werk naar beste kracht voort te zetten in zijn geest.
EXPLORATIE OLIETERREINEN OP NIEUW GUINEA Overeenkomst met verschillende maatschappijen.
Ingediend is een wetsontwerp tot machtiging tot het sluiten van eene overeenkomst, als bedoeld in art. 5a der Indische Mijnwet, met een door de te 's-Gravenhage gevestigde N.V. „De Bataafsche Petroleum Maatschappij", de mede aldaar gevestigde N.V. „Nederlandsche Koloniale Petroleum Maatschappij" en de te Amsterdam gevestigde N.V. „Nederlandsche Paeific Petroleum Maatschappij" op te richten naamlooze vennootschap betreffende de opsporing en ontginning van aardolie, enz., in terreinen, gelegen in het gouvernement der Molukken. In hoofdzaak komt het plan hierop neer, dat met een door genoemde maatschappijen op te richten vennootschap op den voet van art. 5a der Indische Mijnwet een overeenkomst zal worden aangegaan voor de opsporing en ontginning van bitumineuze zelfstandigheden in een of meer terreinen ter (gezamenlijke) uitgestrektheid van ten hoogste 1.000.000 ha, door die vennootschap te kiezen uit een harerzijds geologisch te exploreeren gebied van 10.000.000 ha. Voor die exploratie zou haar dan een termijn zijn te laten van tien jaren, met dien verstande, dat reeds na drie jaren daarvan tenminste 2.500.000 ha weder ter beschikking van het Gouvernement zouden zijn te stellen en twee jaren later opnieuw een even groote uitgestrektheid, terwijl dan in de tweede helft van het tienjarig tijdvak de vennootschap in het te harer beschikking gebleven terrein hare definitieve keuze zou hebben te bepalen. Naar het oordeel van den minister zullen bij de verwezenlijking van een aldus opgezet plan ook de belangen van het Land in bijzondere mate kunnen worden gebaat, indien bedongen wordt, dat de uitkomsten der exploratie volledig ter beschikking van het Gouvernement zullen komen. Hetgeen tot dusver omtrent de geologie van Nieuw-Guinea bekend is, levert nog geen aanwijzing op, dat de vestiging aldaar van een mijnindustrie op loonende basis mogelijk zou zijn, laat staan dat landsgelden zouden mogen worden gewaagd aan een onderneming van dien aard, hetzij in den vorm van Staatsexploitatie dan wel in dien van deelneming in een gemengd bedrijf. Tijdens de behandeling in den Volksraad van het onderhavige wetsontwerp tot de aanneming, waarvan het College met 39 tegen li stemmen heeft besloten te adviseeren, is de wensch te kennen gegeven, dat in de ontwerpovereenkomst alsnog sommige wijzigingen zouden worden aangebracht. In verband hiermede heeft de Indische Regeering o.a. het volgende punt ter nadere 'overweging aanbevolen: „Het doen vervallen van het tweede lid van art. 18 der ontwerp-overeenkomst, teneinde de thans daarin voorziene mogelijkheid uit te sluiten, dat aan de Maatschappij in bijzondere gevallen dispensatie wordt verleend van hare verplichting om het aantal door haar aan te stellen werkkrachten voor ten minste drie-vierden uit Nederlandsche onderdanen te doen bestaan." De bezwaren, welke door de betrokken maatschappijen werden aangevoerd tegen verwezenlijking van den door den Volksraad bij motie uitgesproken wensch als boven omschreven, komen den Minister gegrond voor. Ook hij is van oordeel, dat waar in casu sprake is van een contract met een looptijd van 50 jaren, dat uitgevoerd moet worden in een gebied als Nieuw-Guinea, rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid, dat niet onder alle omstandigheden beschikt zal kunnen worden over een voldoend aantal Nederlandsche werkkrachten.
DE NAASTE FAMILIELEDEN GEWAARSCHUWD.
Hertog Adolf van Mecklenburg zal hedenavond met den sneltrein uit Berlijn om elf uur aan het Staatsspoorstation aankomen.
BUITENLANDSCHE DEELNEMING
De Brusselsche burgemeester, Adolphe Max heeft gister ïamiddag uit naam van de stad Brussel een telegram van deelneming aan H. M. Koningin Wilhelmina gezonden.
HET HEIL VAN ZANDVOORT.
Het bestuur der provinciale afdeeling Noord- Holland van de Nederlandsche Middernachtzending-Vereeniging heeft een adres gericht aan den raad van Zandvoort, waarin het er met klem op aandringt zoodanige wijzigingen in de politieverordening aan te brengen, dat de openbare zedelijkheid zooveel mogelijk worde bevorderd en de onzedelijkheid worde tegengegaan.
PROVINCIALE STATEN VAN UTRECHT Geen subsidie voor IJsselstein Voorstel tot salarisverlaging stuit op protest.
(Van onzen correspondent.) Utrecht, 3 Juli. **• In de heden heropende eerste gewone zitting werden de rekening en verantwoording der provinciale inkomsten en uitgaven over 1932 goedgekeurd. Z. h. s. vereenigde de vergadering zich met het voorstel van Gedeputeerde Staten om afwijzend te beschikken op een verzoek van de gemeente IJsselstein om een extra-subsidie in de kosten der restauratie van den gemeentetoren te IJsselstein, nadat met 33 tegen 7 stemmen verworpen was een voorstel van den heer De Wykerslooth om alsnog een subsidie van ƒ 821 te verleenen. Vastgesteld werd een instructie voor den hoofdingenieur van den provincialen water- Goedgekeurd werd het voorstel van Gedeputeerde Staten tot wijziging van de verordening, regelende het presentiegeld en de reisen verblijfkosten voor de leden der Staten. Alleen de heer Reijnders (s.-d.) verklaarde zich tegen dit voorstel. Verschillende waterstaatsregelingen werden hierna zonder stemming vastgesteld. Alleen tegen de wijziging van het algemeen reglement B, geldende voor eenige waterschappen, welke gedeeltelijk in Utrecht en gedeeltelijk in Zuid-Holland liggen, en welke wijziging betrof de opneming van de bekende bepalmg betreffende de politieke gezindheid der ambtenaren, verklaarden zich de sociaal-democraten om dezelfde redenen, welke zij reeds vroeger bij dit onderwerp hadden kenbaar gemaakt.
Salarisverlaging provinciaal personeel.
Daarna kwam in behandeling het voorstel tot vaststelling van nieuwe (lagere) salarisregelingen voor het provinciaal personeel. De heer Reijnders (s.-d.) zeide dit voorstel met ergernis te hebben ontvangen, omdat hier weer op de lagere salarissen veel meer wordt gekort dan op de hoogere. Voorts gaf spr. Gedeputeerden in overweging, voortaan het georganiseerd overleg met meer onderscheiding te behandelen. Spr. wees er verder op, dat door de verschillende kortingspercentages de samenhang van de loonregeling deerlijk in de war wordt gestuurd. Het standpunt, dat na 1918 de lagere salarissen veel meer zijn opgevoerd dan de hoogere, en dat dus nu de lagere ook veel meer gekort moeten worden is, meende spr., uit den tijd en getuigt ook niet van menschelijk gevoel. En bovendien _is het, verzekerde hij, niet waar, dat de kleintjes meer verhoogd zouden zijn dan de grooten, wat spr. met tal van gegevens aantoonde Met bewogen stem verklaarde spr., dat het ten hemel schreit, wat men hier met de lagere salarissen wil doen. Dat kan hij niet met zijn geweten verantwoorden. De heer Sur ing (r.-k.) zeide een andere waardeering van verschillende functies te hebben dan in de voorstellen van Gedeputeerden tot uiting is gekomen. In 1920 is de verhouding tusschen de salarissen onderling vastgesteld, een goede verhouding, waarin door de tijdelijke korting slechts geringe wijziging is gebracht. Thans zal het salaris van een klerk met 19 ï % en van een typist zelfs met 23 % verlaagd worden, een vermindering welke niet verantwoord is. Door zoon korting zal de maatschappelijke positie van deze menschen worden gedesorganiseerd. Spr. kan zich niet voorstellen, dat de mester zulke verlfgingen zal blijven eischen. Hij was het voorts met den heer Reyrders eens, dat de voorlicht *"o'<"i aan het oreor»pni?<»eT,d overleg niet volledig zijn geweest. Nog gaf spr. in overweging in vijf jaar tijds een einde te maken aan de bevoorrechte positie van de ambtenaren, die thans orew'evril newineri hebben. Spr. deed ten slotte het voorstel: de maxima voor klerk te stellen op ƒ 2300, voor bode op ƒ 1900 en voor typist op ƒ 1300, en de toelage voor bijzondere bevoegdheden te bepalen op ƒ 400. De heer v. d. Kate (St. G.) meende, dat het onvermijdelijk is, dat in de toekomst de salarissen nog veel meer verlaagd zullen worden dan thans reeds het geval is. Hij zou er op het oogenblik het meest voor voelen de hoogere salarissen met 20 en de lagere met 25 tot 3 % te korten. Zijn geweten dwingt hem voor het voorstel-Suring te stemmen.
VERBETERING SCHEEPVAARTWEGEN. In het Noorden van het land.
Ged. Staten van Friesland hebben een voorstel aan de Staten ingediend om medewerking te verleenen aan de verbetering van de kanalen Groningen—Stroobos—IJsselmeer en Groningen—Leeuwarde —Harlingen, voor zoover gelegen in de provincie Friesland op den voet van door den minister van Waterstaat aangegeven punten. De kosten van de verbetering worden voor de provincie Friesland op ƒ 2.823.600 geraamd, waarvan naar verwachting de gemeente Leeuwarden ƒ 500.000 voor haar rekening zal nemen.
GEMAKKELIJK BESTUURBARE SCHEPEN Eerste proef in Nederland met Voith-Schneider-Propeller
Rotterdam, 3 Juli, (Van onzen correspondent.) Een dartele motorboot voerde hedennamiddag op de rivier voor Rotterdam allerlei capriolen uit, waartoe zelfs schepen van bescheiden afmetingen niet in staat zijn. Nu eens scheen zij het er op gemunt te hebben, in volle vaart den steiger aan den walkant te rammen, dan weer scheerde zij zoo dicht langs Rijnschepen, dat de schipper in angst het ongeluk reeds zag aankomen. Het vlugge ding wendde echter op het laatste moment den steven en ontkwam nog net. Laten wij maar zeggen wat er aan de hand was. Het was de eerste proef in Nederland met de Voith-Schneider-Propeller, een fabrikaat van de machinefabrieken J. M. Voith te Heidenheim in Wurtemberg, voor Nederland vertegenwoordigd door het Technisch Handelsbureau L. Tas te Den Haag. In de technische litteratuur is over deze vinding reeds meermalen geschreven. Een vertegenwoordiger van een der afdeelingen van het departement van Defensie, de directeur en de adj.-directeur van het Nationaal Scheepvaartkundig Instituut waren er getuigen van, dat zij nu in Nederland voor het eerst in practijk te zien was. De Voith-Schneider-Propeller is een schoepenrad, dat in het achterschip is ingebouwd. De stand van de schoepen kan geregeld worden en wel naar twee componenten, waarvan de eene de besturing, de andere de voortbeweging van het vaartuig regelt. Men kan bijv. het mechanisme zoo stellen, dat de motor volle kracht draait en het vaartuig op zijn plaats blijft. De schoepen draaien dan in een cirkel in het water rond. Een voordeel van deze toepassing is, dat met het schip allerlei manoeuvres kunnen worden uitgevoerd, terwijl de machine gewoon blijft doordraaien. Het is een zeer eigenaardige gewaarwording als het schip van „vol vooruit", „vol achteruit" gaat varen. De motor behoeft daarvoor niet te worden gekeerd. Die blijft gewoon doordraaien. Men voelt op het moment, waarop men van „vooruit" op „achteruit" gaat, een schok als in een trein die plotseling in volle vaart stopt. Zeer snel en zeer scherp kan door een wijziging van den stand der schoepen het schip naar stuurboord en naar bakboord gewend worden. Daardoor kunnen manoeuvres worden uitgevoerd, die bij andere schepen niet denkbaar zijn. Dit scheepje draait als het ware om zijn eigen as, als de stuurman dat wenscht. Een 20-tal schepen zijn thans reeds uitgerust met den Voith-Schneider-Propeller, die vooral van nut is voor vaartuigen, welke moeilijk kunnen manoeuvreeren. Zoo neeft een Japansche werf twee installaties besteld voor drijvende kranen. Veerbootten met deze uitrusting zijn veel gemakkelijker bestuurbaar dan andere en passagiersbooten, die vaak moeten aanleggen, winnen tijd. Alle schepen, die vlug en veel moeten manoeuvreeren, zijn met deze vinding gebaat.
25 JAAR GASVOORZIENING Te Leiden.
(Van onzen correspondent)
Leiden, 3 Juli. In de voortgezette vergadering van de Vereeniging van Gasfabrikanten in Nederland werd gekozen tot voorzitter ir. J. Rutten te 's-Gravenhage en tot lid van het hoofdbestuur ir. C. L. Philips te Maastricht. Ir. G. A. van Klinkenberg, directeur van de stedelijke lichtfabrieken te Leiden, hield een voordracht over: „Vijfentwintig jaren gasvoorziening op verren afstand." Spr. zette uiteen, waarom Leiden reeds 27 jaren geleden begonnen is met de gaslevering onder hoogen druk naar op grooteren afstand gelegen gemeenten. Daartoe werd een gaspompstation gebouwd met twee pompen, twee omloopregulateurs voor hoogen druk en een naphthalinewasscher. Spr. besprak het materiaal der persleidingen, de aangebrachte verbeteringen, waarbij vooral aandacht werd geschonken aan het gevaar van corrosie door zwerfstroomen. Uitvoerig schetste spr. daarna de ontwikkeling van het Leidsche leveringsgebied, dat thans, behalve Leiden, veertien gemeenten omvat. Na nog eenige technische bijzonderheden te hebben gememoreerd, gaf spr. nog belangrijk cijfermateriaal, waaraan wij ontleenen, dat het pompstation in 1933 een hoeveelheid van 6.5 millioen kub. meter gas verzette en dat het totale hoogdruknet thans een lengte heeft van 66 km. Het gasverbruik per inwoner bedraagt in Leiden 156 kub. meter per inwoner en per jaar; in de buitengemeenten 100 kub. meter.
Distributie van brandbare gassen in flesschen.
Hierna hield ir. J. H. Brunk 1 a u s uit Tilburg een voordracht: „Is het distribueeren van brandbare gassen in flesschen van belang vobr de gasindustrie?" Spr. zette uiteen, dat men met „flesschengas" vrij is in zijn bewegingen: men behoeft niet steeds weer opnieuw eindelooze onderhandelingen over concessies en credieten te voeren. Gecomprimeerd steenkolengas of methaan zijn de aangewezen flesschengassen voor het publiek, ook met het oog op den prijs. De vraag, of de Nederlandsche gasfabrikant zijn eigen product als flesschengas kan leveren, beantwoordt spr. bevestigend. De technische outillage daartoe is op het oogenblik geheel af en bedrijfszeker. Spr. kwam tot een kostenberekening bij een afzet van 150.000 kubieke meter per jaar en een gemiddelden transportweg van 38.8 kilometer op 11.98 cent. Ten slotte behandelde spr. in het kort het plan, geen losse flesschen te transporteeren, maar het gas per ketelwagen naar de klanten te brengen en hun flesschen aan huis te vullen. Dit plan is afgekeken van het Amerikaansche „one drum system", waarbij een ketelwagen met propaan van klant tot klant gaat. Nadat bekend werd, dat Prins Hendrik was overleden, werd besloten, een telegram van rouwbeklag aan de Koningin te zenden. De vergadering werd vervolgens tot een nader te bepalen datum verdaagd.
DE CONTINGENTEERING VAN CHILISALPETER.
Volgens het Verslag der Tweede Kamer achten enkele leden contingenteering van den invoer van Chilisalpeter niet gewenscht. De prijzen van landbouwproducten zijn zóó laag, dat elke maatregel, die den kostprijs kan doen stijgen, achterwege moet blijven. Daar zij vreesden, dat dit wetsontwerp den prijs van Chilisalpeter zal verhoogen, meenden zij bezwaar tegen den voorgestelden maatregel te moeten maken. Andere leden voerden hiertegen aan, dat bescherming van den landbouw niet mag geschieden ten koste van een algeheele ontwrichting van het prijspeil in den handel in Chilisalpeter.
•ASSEN, 3 Juli. Te Assen heeft gisteren burgemeester mr. J. Bothenius het openbaar slachthuis, dat heden in gebruik wordt genomen en het eerste abattoir in de provincie Drente is, officieel geopend.
BOERDE NAAR EEN NIEUWE PACM WET In socialistisch vaarwater?
Het orgaan van de vereeniging „F^l Grondbezit" verneemt, dat de indiening 1 een nieuwe pachtwet niet lang meer op..] zal laten wachten. Het blad meent verder te weten, dat del nister van Justitie niet het pachtraw van den R.K. Boeren- en Tuindersbondl volgen, maar de hulp heeft ingeroepenJ mr. dr. G. A. van den Bergh, sociaal dfl cratisch lid van de Tweede Kamer. HetJ vreest, dat de nieuwe pachtwet daardpoj het vaarwater der socialisten zal verzeil*]
TEWERKSTELLING VAN TUI BOUW-ARBEIDERS
Reeds geruimen t_d wordt er door deOt nister van Sociale Zaken een proef genol met het plaatsen van tuinbouwarbeiderJJ de bedrijven met steun van overheids^ Het loon, dat in deze bedrijven wordt bet*H bedraagt ƒ 18.— per week, waarvan £ de overheid een derde gedeelte wordt W| dragen. In Broek op Langendijk, waan proef het eerst werd toegepast, heeft men'! goede resultaten behaald, zoodat een %\\ aantal der werkloozen in de bedrijven 1 worden geplaatst. Den laatsten tijd wa zelfs geen enkele werklooze ingeschreven het agentschap der arbeidsbemiddeling. In navolging van deze proefneming te BH op Langendijk heeft men de proef uitgekl en de gemeente Sint Pancras er bij genofl waar de gevolgen dezelfde zijn, daar er fl in overvloed is op- de tuindersbedrijven. j mankeert den tuinders alleen aan de b^ digde financiën, om een arbeider te ku^j aannemen. Dinsdagmiddag zijn er weer " Langendijker dorpen, Noord- en Zuid-Sl^ woude onder de regeling gebracht, wat *\ wordt toegejuicht.
GEEN KOOL-UITVOER NAAR FRANKRIJK.
Het volgende bericht is uit Parijs 1 vangen: „Blijkens het ministerieel besluit van] Juni jl. houdende de globale invoercontinjj ten voor de land- en tuinbouwproducten n het derde kwartaal 1934, is het globalel voercontingent kool bestemd voor de koolbereiding („choux k choucroute") opj vastgesteld. De invoer van dit artikel i 9 J halve gedurende de maanden Juli, Augw en September verboden. Voor de andere versche groenten is baal contingent voor het betreffende tijd' vastgesteld. Zooals U bekend is, verbied'] Fransche Regeering den invoer van vetr groenten uit Nederland in de periode vafl, Maart tot 15 October op grond van red? citeit". Voorloopig zal uitvoer naar Frankrijk t Hollandsche kool derhalve nog niet mog(' zijn.
PRIJS VAN TAXE-MELK.
De Crisis-Zuivel-Centrale maakt bekend,! voor de periode van 8 Juli tot en met 1* ' 1934 de prüs van het taxegedeelte van ' sumptiemelk, gekocht op RegeeringscontraC1 bepaald op 5i cent per liter, met dien 1 stande, dat voor melk van de eerste K'! deze prijs wordt verhoogd met de qualite premie en voor die van de derde klasse ** verminderd- met de qualiteitsafdracht 1 cent. De afdracht op andere in consumptie, brachte melk is vastgesteld op 2 cent per "
VOORSCHRIFTEN VROEGE AARDAPPEI
(Van onzen correspondent.)
Eist, 3 ' De Nederlandsche Groenten- en j^K centrale heeft aan de veilingsvereenigi^ nadere voorschriften gegeven omtrent V^ aardappelen, Eigenheimers inbegrepen. N* is bepaald, dat alleen voor de consumptie schikte qualiteit mag worden geveild e* sorteering moet voldoen aan de volg^ maten: drielingen van 28—35 mm, groote 35—55 mm, bovenmaatsche van 55 ro& hooger (z.g. bonken). Kriel beneden de maat van 28 mm * niet ter veeiling worden aangevoerd, *** als veevoer. De veiling verplicht zich te» over de Centrale, dat de als „veevoer" kochte partijen aardappelen ook als zood* worden gebruikt; z_ zal alleen voor pers* verkoopen, die zich tegenover de veiling plicht hebben, geen ander gebruik van d« veevoer verkochte aardappelen te makefl^ 'dat geval kan voor deze partijen gratis veilingsverklaring worden uitgereikt.
DE WEINIG GEBRUIKTE LIJN
(Van onzen correspondent).
Gouda, 4 .i De Kamer van Koophandel en Fabri^, , voor Gouda en omstreken heeft zich i°u , directie der spoorwegen gericht met een &. | waarin zij haar vrees uit ten opzichte v vervoer over de ln'n Rotterdam—GoU"^ j Breukelen—Amsterdam. Door de Hl^ | goede aansluitingen en door het verlegge" j \ het verkeer over 's-Gravenhage en 1 wordt stelselmatig van de mooie directe , binding Rotterdam—Gouda—Amsterdaiö , | vervoer afgetapt, zoodat het niet onmoë I i zou zijn, dat in de toekomst een besluit ". \ verwachten, dat deze lijn geheel buiten ge&^ zal gesteld worden. j De Kamer, wijzend naar het nieuwe riaal (de E.M.-treinen) hoopt, dat de dir^i meer directe verbindingen tot stand wil *U ' gen, welke mede voor passagiens uit het *\j ten en Zuiden van Rotterdam, als uit G°j en omgeving van urgent belang zouden