Alle brieven, deze rubriek betreffende, gelieve men te zenden aan Geo van Dam, Huize „Zonnestralen", Deylerweg No. 3, Wassenaar.
Collectie
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad
- Datum
- 25-06-1932
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Gebr. Verhoeven
- Plaats van uitgave
- 's-Hertogenbosch
- PPN
- 832688045
- Verschijningsperiode
- 1845-1959
- Periode gedigitaliseerd
- 1845 t/m 1959
- Verspreidingsgebied
- Landelijk
- Herkomst
- KB C 236
- Nummer
- 26498
- Jaargang
- 87
- Toegevoegd in Delpher
- 20-11-2013
Er is helaas een probleem met het ophalen van de afbeelding.
Dit kan twee oorzaken hebben:
Probeer het later opnieuw.
PUZZLES PLUIZEN
PERMANENTE SERIEWEDSTRIJDEN
Aan onze doorloopende serie-wedstrijden kan men te allen tijde beginnen deel te nemen. De oplossingen dienen daartoe steeds uiterlijk binnen 12 dagen aan bovenstaand adres te zijn Ingezonden. Voor elke goede oplossing wordt één punt toegekend en aan het einde van elke serie, die steeds vijf weken duurt, wordt een ranglijst gepubliceerd met de namen der deelnemers(sters) ln volgorde van de door hen gehaalde punten, waarna aan de vijf hoogst aankomenden elk een prijs van ƒ 2.50 wordt toegekend. Het puntenaantal van de(n) prijswlhnaar(s) vervalt, doch deze kan (kunnen) direct weer opnieuw beginnen. Onder de goede oplossers van de twee puzzles uit elke rubriek wordt voorts wekelijks een prijs van f 2.50 verloot. De punten van hen, die dezen prijs winnen, blijven geldig. Men heelt dus dubbele kansen, terwijl prijswinnen wiskundig zeker is. De redactioneele uitspraak geldt als hoogste beslissing, waarover niet ln correspondentie kan worden getreden. Vragen worden alleen beantwoord indien postzegel voor antwoord ingesloten Is.
OPLOSSINGEN
No. 55. „Een Lucifers-Probleem". Dit vraagstukje was tamelijk eenvoudig in vergelijking met onze vorige opgaven, waarin met lucifers „gewerkt" moest worden, niettemin geldt ook hier: denkend vernuft, want zonder dit komt men èr niet. Het onderstaand figuur brengt de oplossing in beeld,
No. 56. „Eenige Lastige Taalkundige Vragen". A. Lekkerkerker Kerkeraad. B. De Kalverstraat in Amsterdam, daarin komt geen enkele klinker voor, want die is geheel van asphalt Variaties zijn natuurlijk mogelijk. . C. Soldatententententoonstelling en Hottentottententententoonstelling. D. Emittentententententoonsteling (Emittent, handelsterm voor bankier, die aandeelen, obligatiën enz. aan de markt brengt). E. Lepel, Otto, Anna, Reinier, nemen, neven, redder, egge, negen, netten, Ada, enz. F. Kadedak, lavaval. G. Nedertreden, legerregel. H. Angstschreeuw, herfstschraalte, marschschrede, heilwenschschrijver, enz. I. Versturen, leerstuk, onderstuk, spaarstuiver enz. (nJ.: r—s—t—u). J. Hieronder zijn te rangschikken alle woorden, die een abstract begrip aanduiden, zooals: Oneindig, Eeuwig enz. Dus woorden, waarvan geen nauwkeurige omschrijving is te geven, in tegenstelling met concrete benamingen. - Slechts enkele onzer ruim honderd oplossers(ters) zijn er in geslaagd alle onderdeelen van deze puzzle goed of volledig op te lossen, waaruit dus wel blijkt, dat onze Nederlandsche taal nog genoeg voetangels en klemmen bevat om zelfs eigen landgenooten „puzzles" te zijn.
NIEUWE OPGAVEN
Zesde Serie No. 59. „Een aardig geval."
Hiervoor zijn vier lucifers noodig. Met een pennernes maakt men een inkeping in het eind van een dezer lucifers, terwijl een andere lucifer wigvormig wordt bij gepunt. Men plaatst nu den lucifer met de wig in den ingekeepten, zoodat zij beide een hoek vormen van ongeveer 60 graden. Een derde lucifer wordt nu zóó gezet, dat hij tegen het punt van samenkomst der beide eerste steunt en aanleunt, zoodat dus een soort van driepoot wordt gevormd (men zie de teekening). De „tour de force" is nu deze drie lucifers van tafel op te lichten uitsluitend met behulp van het uiteinde van een vierden lucifer, terwijl slechts één hand en niets anders gebruikt mag worden. De lucifers mogen verder niet gebroken of ingekeept worden. Vervolgens plaatst men op soortgelijke wijze, doch nu zonder eenige inkeping, de drie lucifers als een driepoot met de koppen tegen elkaar, en moet men dan eveneens probeeren dezen driepoot met 'n vierden lucifer, onder dezelfde voorwaarden als boven genoemd, op te lichten. Wie ziet er kans in beide gevallen dat klaar te spelen? No. 60. „Een Rangschikkings-Puzzle". Gevraagd om zestien centen zoodanig te rangschikken, dat zij tien rijen, elk van vier centen, vormen. Meerdere oplossingen zijn mogelijk, doch alleen die komen in aanmerking, waarbij symmetrische figuren zijn gevormd. Rangschikkingen dus; waarin de linker-zijde geheel gelijk is aan d« rechter.
SCHAAKRUBRIEK
Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te zenden aan Jos. Duvergé, Kort* Prinsengracht 55, Amsterdam-C. PROBLEEM no. 51. JAN GERRIT, te Amersfoort. Eerste publicatie.
Wit geeft mat in twee zetten. PROBLEEM no. 52. A. F. MACKENZIE. Ie Prijs ,3righton Society" 1902
Wit geeft mat in twee zetten. Oplossingen van no. 51 en 52 gelieve men vóór den 9en Juli in te zenden.
KONINGSGAMBIET (vervolg).
Gespeeld te Londen in 1874. Wit: Mac Donnell — Zwart: Bird. 1. e2—e4, e7—es; 2. f2—f4, esxf4; 3. Pgl—f3, g 7— g 5. (Wil zwart den gewonnen pion "behouden, dan moet hij 3 g7—gs spelen. Het is echter de vraag of het niet beter is den f-pion los te laten en met 3 Pf6 gevolgd door d7—ds voort te zetten). 4. h2—h4, gs—g 4; 5. Pf3—es. (Door dezen zet is de partij een Kieseritzky-gambiet geworden. Na 5. Pf3 —g 5 is het een Allgaier-gambiet. De namen zijn ontleend aan meesters die deze zetten in praktijk brachten). 5 h7—hs. (Paulsen raadde hier RfB aan, welke zet ongetwijfeld beter dan de tekstzet is). 6. Rfl—c4, PgB—h6; 7. d2—d4, d7—d6; 8. Pes—d3, f4—f3; 9. g2—g3, f7—fs; 10. Pbl—c3, fsxe4; 11. Pc3xe4, Ph6—fs; 12. Kei—f 2, RfB—e7; 13. Pd 3—. f 4, ThB—h7; 14. Pf4—g6? („Wit, die ten gevolge der ongunstige spelopening van zijn tegenstander een veel betere positie had, bederft alles door dezen zet." von Bilguer). 14 d6—ds; 15. Pg6xe7, dsxe4; 16. Pe7—ds, RcB—e6! 17. Rgl—gs. (Met de dreiging Pf6t). 17 Re6xds! 18. RgsxdB. (Wit heeft nu niets minder dan de zwarte dame gewonnen; echter let op het einde!). 18 e4—e3t; 19. Kf2—gl, Rdsxc4; 20. RdB—gs, f3—f2t; 31. Kgl—h2, e3—e2; 22. Ddl—d2. (Zie diagram. Zwart gaat nu tweemaal op hetzelfde veld een paard halen, dat een unicum in de geschiedenis van het schaakspel is). Stand na den 22en zet van wit.
22 f2—fl Pt; 23. Thlxfl, e2xfl Pt; 24. Talxfl, Rc4xfl; 25. Dd2—elt, PÏS—e 7; 26. Delxfl, PbB—c6; 27. d4—ds, Th7—f7; 28. Dfl—c4, Pc6—es; 29. Dc4xc7, Pes—f3f; 30. Kh2—g2, TaB—eB; 31. Dc7—as, TcBxc2t; 32. Kg2—fl, Pf3xgst; 33. Kfl—el, Pgs—. f3t; 34. Kei—dl, Tc2—d2t; 35. Kdl—cl, Pe7xds en zwart wint.
Gespeeld den 4en Mei 1912 te ? Wit: J. F. Marshall — Zwart: G. Maroezy. 1. e2—e4, e7—es; 2. f2—f4, esxf4; 3. Pgl—f3, g 7—• g 5; 4. Rgl—c4, gs—g 4; 5. Pbl—c3. (De partij is nu overgegaan in een Muziogambiet. Wit offert het paard f 3, om tot een snelle ontplooiing zijner strijdkrachten te komen. De aanvift is nog te verscherpen door 5. .Rc4xf7t te spelen. Wel kan zwart zich tegen deze overrompeling verdedigen, maar één minder sterke zet heeft in den regel verlies der partij tot gevolg). 5 g4xf3; 6. Ddlxf3, d7—ds. (Beter is hier d7—d6). 7. Pc3xds, c7—c6. (Pc 6 is sterker). 8. Pdsxf4, DdB—f6; 9. c2—c3, RfB—h6; 10. d2—d4, PgB —e 7; 11. o—o, 0—0; 12. Pf4—ds! Pe7xds; 13. Df3x f 6, Pdsxf6; 14. Rclxhö, PbB—d7; 15. Rh6xfB, KgBx f 8; 16. e4—es!! en zwart gaf de partij op. Deze partij en de noten bij den 6en en 7en zet van zwart, ontleenden wij aan „300 kurze Glanzpartien".
OPLOSSINGEN.
Van no. 45 (J. van Dijk te De Lier) met pp g 3 een witte dame in plaats van een zwarte. 1. PgB dreigt 2. Td4 mat. De sleutelzet geeft een vluchtveld (d 5), dat steeds een prettigen indruk maakt. Van no. 46 (F. W. en W. Nanning, eerste prijs Tijdschrift van den N.SB. 1931). 1. e 6 dreigt 2. Kc6 en 3. Pcs mat. Het oordeel der jury luidde: „De witte koning verricht zijn zesvoudige ruimiiigstaak op onberispelijke wijze. Het ingewikkelde mechanisme van dezen inhoudrijken driezet werkt heel precies." Een groote verdienste in het probleem achten wij de stille tweede zetten van wit. Wij tellen er niet minder dan zeven!:
1.e6 dreigt 2.Kc6 Pd 6, «2.Kd6 Rf3, 2.Kd4 Pf 3, 2. Kxds d 4, 2. Kxc4 Rdl, 2. Kxb4 Th 6, 2. Pd 6 De zwarte zetten Rf3 en Rdl interfereeren den toren en Pf3 interfereert den raadsheer. Een prachtige en moeilijke opgaaf! GOEDE OPLOSSINGEN van no. 45 en 46 ontvangen van: mevr. A. de S. M. te Amsterdam; D. de Jong te. Bussurn; A. Hendriks te 's-Gravenhage; mevr. C. Mell van Teffelen te Amsterdam; F. W. Nanning te Eindhoven; K. van Don S.C.J. te Hees- Nijmegen; J. B. Renckens te Amsterdam; W. J. Depla te Passchendaele; A. Kluijskens te Amsterdam; J. H. M. v. I. en K. H. Groot Seminarie te Warmond; F. C, Laas te Alkmaar.