Bijvoegsel tot de Nederlandsche Staats-Courant van . Woensdag den 2.4 sten Julij iS.jj, n. ,7.5.
Tenderende en werkende leden , en in 20.4 gewone en /}iß buitengewone leden. De uitgaven beliepen de som van f ,992.66., éri de Peddelen, waardoor in dezelven is voorzien, daaronder begrepen eene "'jdrage van H. M. de Koningin ad I' 200 en een subsidie uit de provinciale fondsen van f 500, in het geheel f 2020.3-3, zoo dat op het *mdc van het jaar een batig saldo van f 32.66_ aanwezig was. — Het Onderlinge lijfrenten-fonds voor gehuwden en ongehuwden uit den f 01- en meervermogenden stand, te.'s Hertogenbosch gevestigd, telde "1 het afgeloopene jaar 16 deelnemers. Het getal der gepensioneerden e"epßen de aan hen uitbetaalde gelden de som van f 550. — De Pensioenen der weduwen, voor de 2de en 3de afileelingen van dat ?ndsj ondergingen eene korting van 5o per cent. — Het getal der 'eken- en begrafenisbussen was 18. Het getal der deelnemers in die "ssen was 1087 op den iiisten December ißj3, en i3o, personen lebben uit dezelven ondei.ta.id genoten. De uitgaven bedroegen -,'>45.i6 en de ontvangsten f 3i80.3a. Het instituut voor doofstommen te Herlaar blijft aan deszelfs bestemming nuttig beantwoor,e" Op den ïsten Januarij 1843 bevonden zich in hetzelve 72 kwee«hngen. Van deim zijn er in den loop van het jaar ontslagen of verleden i,3, terwijl 8 nieuwe in het gesticht zijn opgenomen, zoo « er op den laatsten December ;B'j3 aanwezig bleven 67, zijnde 5 "luider dan op den ïsten Januarij van dat jaar en wel 5 waarvoor het ?°'le kostgeld betaald wordt, 7 voor welke het v \->je]d slechts gedeelte'Jk wordt betaald, en 55 die gratis OpgenomeYf zijn. De middelen tot estrijding der uitgaven ten bedrage van i 18,371.081, beliepen de som .'att f 18,408.79, als: f 1000 uit de provinciale fondsen, f 4435 aan °sch rij vingen, f 23.j6.i0 aan kostgelden, f 10,627.69 aan verschillende ntv-aiigsten, zoodat er een voordeelig saldo bestaat van f 37.71.. Over bet algemeen, immers vooral ten platten lande, nam de armoede niet toe, en daartoe werkten gunstig mede de zachte winteren e lagere prijzen der levensmiddelen, zoo ook, dat men eenige meerere levendigheid in enkele fabrijkplaatsen mogt bespeuren, en meer JiQral , dat de ontginning van inculte gronden aan vele arme lieden rk en brood aanbragt. Er kwam ten verleden jare eene maateiiappjj tot stand, welker doel is de verbetering van den toestand .er bewoners van de nieuw opgerigte kerkelijke gemeente St. Wille'Ord (het zoogenaamde Heike of klein Amsterdam), behoorende onder /gemeenten Etten, Rucphen en Sprundel. Het is aan UE.G. A. bc.end, Wat reeds vroeger voor de godsdienstige en zedelijke leiding en yPvoeding dier bewoners, inzonderheid voor het aankomende geslacht jMer dezelven, is verrigt, en dit zal hoofdzakelijk ondersteund en evorderd worden door de pogingen, welke die maatschappij zal aanenden, om de kinderen dier bewoners, nadat zij opvoeding en 011---erwijs zullen genoten hebben, en wel de jongens bij goede werkbanen de meisjes in goede diensten te plaatsen. Het reglement voor . e maatschappij mogt Zijner Majesteits goedkeuring verwerven. — Door j^z°i'gcn van eenige dames te Breda , werden eenige voorwerpen bijeen gev ÏJ't, tof welker verloting de vereisclite vergunning' werd verkregen, waartl de opbrengst heeft gestrekt ten voordeeie van eene aldaar gevestigde /"school voor behoeftige meisjes. — De stedelijke besturen werdendoor 5 iS.'langemoedigd om, daar waar zulks nog niet mogt plaats hebben, 1.» '"gen te maken, ten einde in den nood van vele Rijks-gepensiot_fr ' door het verstrekken van voorschot op derzelver pensioen, x» onderpand van het certificaat van inschrijving, Ie hulp te komen. v«rl 0I" zÜn een groot getal schuldvorderingen, wegens in België ;„ eenden onderstand aan behoeftigen, ten laste onzer gemeenten, W'ojt. "K'n , waaraan dezerzijds het vereisclite gevolg werd gegeven, en i^. schuldvorderingen , voor zoo verre die iiïetau. contestatie ondertyj: jj. Waren, genoegzaam allen reeds zijn afgedragen. Gaarne zouden 9i»i-iait o°^ vermelden ten opzigte der schuldvorderingen van gelijken Ce\v ' d't! door on/'° gemeenten ten laste van België zijn ingediend Itw n > doch, met eene zeer geringe uitzondering, zijn die tot hiertoe Hi|[j .onv°ldaan gebleven, en dit levert vee! bezwaar voor de armen-sfc].ai. . 'tratien op, die, ten gevolge dezer wanbetaling, buiten staat \ïor(i 6n hunne administratie gaande te houden. Het hierbij overgelegd \Tjii H j ' ge" moeten Vervallen, indien wij op nieuw zonden gewagen °ve. | "ijtelijke wijze waarop de onderscheidene armen-admiuistratieii Vfci"dietl a'ffemeen hunne taak blijven verrigten. Ia een opzigt echter s;|il Jje n eenige hunner afkeuring, nam lijk dat zij hunne zucht, om de v'et alt, toevertrouwde belangen te behartigen, te verre drijven, en aH den °? °P eene kiesche wijze te werk gaan in de afwering , s,do u' Van 'let onderhoud van behoeftigen, maar dien wtl d Chten°r bezigen van ongeoorloofde middelen, op andere gemeenten olr,'eili °V6r t(' hrengen, hetgeen, wanneer wij omtrent het ondersta ndsiMagti Van behoeftigen te beslissen hebben, noodwendig een meer tl Hiei On"erzoek vordert, en onze bemoeijingen ten dien aanzien ,at d. Vei'aangenaamt. Met genoegen mogten wij dus ontwaren, i- Pi"ovoc^erinS er °P hedacht is, om nieuwe wettelijke verordeningen \ " al»ren ooiti'ent de aanwijzing der plaats waar de behoeftigen l)*aro«ötre meen.er? onderstand de'elen kunnen, bij welke verordeningen, o*>en, 'wVr' '" de- gelegenheid werden gesteld ons gevoelen uitte Oaß V. ,et hoofdbeginsel zou behouden worden, waarop de wet Vftallen dVem • '818 (StaatMad "°- 4o), i'nst, doch waarbij zouden S 1 ' gelijk ltzonderingen op dat hoofdbeginsel, in die wet vervat, K* l bezL ondervinding dit heeft geleerd, zoo veel aanleiding bij e" besfr*1 Va" wade practijken geven. Het zou als voorbarig liï^'^derhej louwd worden, indien wij hieromtrent reeds nu in verdere °|ija'leen _ , ZOude" treden. Ons daarvan onthoudende, voegen wij ,voorkoen ensch. bij, dat de nieuwe wet in bare toepassing _V-.Ult de v. lende gevallen mindere zwarigheden zal mogen opleveren, Vbe^e.<_ / noS hestaande voortvloeijen. Wederom scneepvaart, fabrijken, trafijken, landbouw en veewerden onderscheidene vergunningen verleend, om reeds bestaande korenmolens ook tot het pellen van granen of tot het malen van mout, enz., te mogen inrigten, en daarenboven is sedert de laatste zitting van ü E. G. A. autorisatie verleend geworden tot het oprigten iri dit gewest van de nagenöemde fabrijken en trafijkeh, als: i platiood-en hagelgieterij, benevens löodplitterij eti pijpentrèklterij< door stoom gedreven wordende, i linnen-, leder- en taf- vernis-fabrijky a metaalgieterijen, waarvan eeiie tevens ijzersmederij\ 2 steenbakkerijen, 3 zoutziederijen, 3 jenever- of likeurstokerijen, 2 bierbrouwerijen, 5 wind-, koren-, mout-, pel-, olie- en schorsmolehs, 3 ros-, pel- en oliemölens. Aan J. B. Smits van Dijk, loonspinner en korenmolenaar te Tilburg, werd toegestaan het plaatsen van een tweede stoomwerktuig in zijne fabrijk. Zoo wij hier voren, onder da oorzaken waaraan het niet toenemen der armoede mogt worden toegeschreven, van eenige meerdere levendigheid in enkele fabrijkplaatsen melding maakten, dan was dit laatste echter met bet geval te Tilburg, alwaar de toestand van de fabrijken, trafijken en handel geene merkelijke althans geene gunstige verandering onderging, zijnde de fabrijken van wollen stoffen aldaar kwijnende gebleven, ten gevolge der oorzaken in ons verslag van het vcrige jaar vermeid. Voor de fabrikanten van grove wollen manufacturen aldaar, bestaat echter eenige hoop op verbetering, door de hooge standprijzen waarop thans de grove wollen artikelen in Engeland gehouden worden, als waardoor zij welligt voor de voortbrengselen runner nijverheid eenig meerder vertier binnen 'slands zuilen verkrijgen. De buitenlandsche handel, die reeds ten jare 1842 voor dat fabrikaat zeer verminderd was, is, zoo al niet geheel vernietigd, dan toch nu bijna niet noemenswaardig, hetwelk hoofdzakelijk moet worden toegeschreven aan de maatregelen, die door België, meer en meer, tot bescherming van eigene industrie, genomen worden. Ds blaauwverwerijen en verdere nijverheidstakken, die met de wollen fabrijken in verband staan, volgen eigenaardig denzelfden staat van achteruitgang. De bestaande zeepziederijén nemen in bloei af, ten gevolge van het clandestine invoeren van Belgische zeep. Met de zoutziederijen is het, over het algemeen, gunstiger gesteld. De aardappel-stokerijen zijn , ten gevolge van den overvloed en den lagen prijs der aardappelen, weder wat opgebeurd. De pottenbakke. ijen bleven nagenoeg op dezelfde hoogte als vroeger. Vooruitgang in dezelven was niet te bespeuren. Hetzelfde moet gezegd worden van de bestaande tapijt* fabrijken. Met de hoeden-fabrijken en de schoenmakerijei. ging het minder voordeelig. De brandewijn- en likeurstokerijen te 's Hertogenbosch gaan niet vooruit. De glasblazerij, waarvan wij in ons vorig verslag de vereeniging met de glas- en kristal-slijperij van de heeren Mivion en van der Ven, te 's Hertogenbosch, te ge'moeï zagen, zal eerstdaags in werking komen. De handel in hooi was zonder trek en het hooi van zeer lagen prijs. De handel in boter nam af. De graanhandel was meer levendig. Het fregatsehip de stad 's Hertogenbosch werd in Maart jl. door de llandel-niaatschappij bevracht. De oogst van 1843 was over het algemeen gunstig, zoo als U E. G. A. zullen ontwaren uit het bierbij overgelegd wordende verslag der provinciale commissie van landbouw , hetwelk tevens belangrijke bijzonderheden omtrent de veeteelt en de veeziekten bevat, waartoe wij kortheidshalve verwijzen. — In bet nu loopendé jaar zijn wederom vier springhengsten uit de Koninklijke stoeterij te Borculo ter beschikking van den landbouw in dit gewest gesteld geworden. Twee daarvan zijn te Zevenbergen en twee te Wijk geplaatst en in Maart il. aldaar aan*. gekomen. Wij namen , tot aanmoediging der paardenfokkerij en voor de verbetering van het paardenras, in dit jaar wederom gelijke gunstige' beschikkingen, als waarvan wij in ons laatst gedaan verslag melding hebben gemaakt. Het aan de goedkeuring des Konings onderworpen herziene reglement voor de bevordering der paardenfokkerij in deprovincie, heeft die goedkeuring voor alsnog niet mogen verwei ven. Drie door overlijden opengevallen plaatsen in de provinciale commissie van landbouw , werden aangevuld door de benoeming tot leden der^ zelve van de heeren mr. J. 11. 11. van de Mortel , J. van Boy en jhr. G. T. T. A. van der Bruggben van Croy.— De veearts der 2de klasse' L. S. C. Dooreuweerd werd gedemitteerd ; zijnde dit de eenige verandering die in bet personeel der veeartsen voorviel. Jagt en visscherij'. De groote jagt werd , onder de gewone bepalingen, voor deze provincie geopend den uden September .843, cti de/.elve, zoo mede die op ganzen, eenden en watersnippen, op den' 3osteu December vau dat jaar gesloten. De jagt op watersnippen werd wederom opengesteld gedurende de maanden Maart en- April van het nu loopendé jaar. Bij de daaromtrent uitgevaardigde bekendmaking werd tevens ter kennis van bet publiek gebragt, dat die jagt, en tevens die op ganzen en eenden, op nieuw zal geopend worden' op den i.sden Julij aanstaande, en gesloten zal zijn voor degenen die geene acte voor de groote jagt zullen bekomen hebben , op den dag vèor de opening der groote jagt. Door het overlijden, ten verleden jare, van den heer J. D. baron van Tuyll van Serooskerken van Heeze en Leende, was het houtvesterschap in bet 3de jagt-district der provincie opengevallen , en de adjunct-houtvester, de heer C. de' Loecker , aan wien voorloopig de administratie van dat district was opgedragen , is dezer dagen tot houtvester benoemd. — In den' aanvang vau het nu loopendé jaar vertoonden zich van tijd tot tijd gewapende benden, komende uit Belgisch-Limburg, weike de uitgestrekte heidevelden der gemeente Budel jagende afstroopte», civ zicli ook niet ontzagen de vennen dier gemeente van den daarin zijnde viseh te berooven. Daar de plaatselijke politie-beambten die gewelddadige strooperijen niet konden keeren , is de marechaussee met bet houden van een meer' bijzonder waakzaam toezigt daarop belast geworden , met dat gevolg, dat die strooperijen toen hebben ongehou-dan. De sluittijd der vis.rch-.-rij in de provincie werd voor dit jaar bepaald vau den 25sten Maart tot den 2.ssten April daaraan vollende. Rampen en onheilen. Wij achten ons gelukkig;, slechts van weinige rampen te moeten gewagen ; doch onder de plaats gehad hebbende is het omslaan der veerschuit tusschen Hardinxveld en Werkendam, voorgevallen op den I2den October des vorigen jaars, waarbij elf personen het leven in de golven verloren, zeer betreurenswaardig. — Door bet onweder ontstond in den vroegen morgen van den taden Maart jl. brand in den toren te Etten , weike, vooral uit hooide van den sterk heerschenden wind, zoo wel den toren ais de kerk en de omliggende gebouwen mei: vernieling bedreigde, doch welk ongeluk door deonverschrokkene hulpbetooning van eenige ingezetenen, waaronder in de eerste plaats Jan Claas moet genoemd worden, die zulks met levensgevaar veri-igtte, en, in weerwil van bet vallende vuur, hetwelk zijne kleederen grootendeels verbrandde en hem de huid verzengde, volstandig, werkzaam bleef, gelukkig werd afgeweerd ; tot belooning van welktdaad, zoo aan hem als aan acht andere ingezetenen, premien uit de plaatselijke kas , onder onze goedkeuring , zijn verleend geworden. — Onder de bij ons bekomene kennisgevingen van het afbranden van woningen, verdienen inzonderheid melding de beide branden, die in de gemeente Waalwijk plaats hadden in den nacht van den 3isten December op . Januarij jl. en inden nacht van den ißdenop den igden Maart daaraanvolgende , waarbij tien buizen , eene brouwerij en eene schuur eene prooi der vlammen en eenige andere gebouwen beschadigd werden. — Het heeft inzonderheid de opmerking getroffen, dat de meeste afbrandingen te Waalwijk en omstreken of in cle zoogenaamde Langstraat plaats hebben, en dat de afbrandingen vooral zijn toegenomen sedert het bestaan v.in maatschappijen tot verwaarborging tegen brandschade. Het is echter onzeker, of de oorzaak' hiervan moet gezocht worden in eene mindere bezorgdheid der eigenaars van de venyaarborgde gebouwen in het omgaan met vuur en licht, als door de Yerwaarborging verzekerd zijnd e, bij het ontstaan van brand, de daardoor veroorzaakte schade te zullen vergoed zien ; dan wel of hieronder niet een strafbare geest van speculatie zoude schuilen, welke de gebouwen boven derzelver waaide doet verwaarborgen, en bij afbrand ing derzelven eene zekere winst aanbiedt; zijnde de gelegenheid tot te hooge verwaarborging te gemakkelijker gemaakt door de bestaande concurrentie tusschen de onderscheidene verzekerings-maatschappijen, welke ieder hare agenten hebben, die, op hunne beurt, in bet bezorgen van vele verwaarborgingen voordeel voor zich beoogen , en welligt daarom minder afkeerig zijn in het aannemen van te hooge aangiften der waarde van de gebouwen , die men voor brandschade wil verzekeren. Het is dezerzijds van genoegzaam gewigt voorgekomen om de.attentie van het departement van Justitie daarop te vestigen, hoezeer het van den anderen kant ook wel vermoedelijk is, dat vele branden zouden voorgekomen worden , indien de plaatselijke besturen zorgvuldig waakten, en vooral bij het voeren der brand schouwen er op toezagen, dat de bepalingen van het provinciaal brandreglement, inzonderheid die betreffende de constructie der schoorsteenen en het dekken der gebouwen in cle kom der gemeenten met leijen, pannen of andere harde materialen, in plaats van met riet of stroo, sliptelijk werden nagekomen. Die besturen zijn dan ook bij vernieuwing op die bepalingen attent gemaakt, en aan de districts-commissarissen Is tevens aanbevolen geworden, om , bij voorkomende gelegenheden, inzonderheid bij hunne rondreizen , op de nakoming van dat reglement te surveilleren. Schadeloosstelling voor geledene schaden door de inundatien der vestingen, enz. Nadat wij de overtuiging bekomen hadden, dat de staten van schade-berekening door de inundatien voor de vestingwerken veroorzaakt, naar de gegevene voorschriften opgemaakt en van de verlangde consideratien voorzien, aan Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche zaken waren overgemaakt, hebben wij, bij een adres , onder dagteekening van 3o April jl., de eerbiedige vrijheid genomen, Zijner Majesteits aandacht in te roepen op de vroeger ingediende vertoogen betreffende de belangen der ingezetenen, die door het geinundeerd houden der vestingen in deze provincie schade aan hunne landerijen geleden hebben. Hoezeer wij daarop nog geene beschikking hebben mogen erlangen , duiven wij echter de gegronde hoop koesteren , dat deze aangelegenheid bij de Hooge Regering niet uit het oog zal verloren worden, en dat daaromtrent alsnog eene gunstige beschikking' mag worden te gemoet gezien. Thans het einde van het aan U E. G. A. te geven verslag bereikt hebbende, hetwelk wij durven vertrouwen de aandacht van U E. G. A. te zullen verdienen, vertneenen wij niet geheel met stilzwijgen te mogen voorbijgaan eene voor het Rijk zoo zeer belangrijke gebeurtenis, als was het gelukkig slagen der vrijwillige geldleening', waardoor de uitvoering' der wet van den 6deii Maart 1844 (Staatsblad n°. i 4), voor zoo verre de daarbij vastgestelde buitengewone belasting op de bezittingen betreft, onnoodig is geworden. Het tijdvak, hetwelk tusschen de aanbieding en de aanneming van die wet en het sluiten der geldleening verliep, hield de gemoederen in eene gespannen verwachting, en was welligt elders niet vrij van bekommering; doch wij mogen met een gevoel van zeil voldoening er voor uitkomen, dat de ingezetenen van dit gewet ook hier wederom blijken gaven, zoo wel van kalme, rustige en ordelijke geaardheid, als van hunne zucht tot krachtdadige medewerking in het tot stand brengen der vrijwillige leening, in weike zij, in evenredigheid van hun vermogen, zoo ruim schools, zoo wel door inschrijving binnen dit gewest zelf als daarbuiten, deel namen, dat zij met het volste regt ook .mogen declen in 's Konings erkentelijkheid, bij Hoogstdeszelfs proclamatie van den 4den April, in zoo edele, den geliefden Vorst zoo zeer waardige bewoordingen aan de Natie betuigd. Geheel en hartelijk vereenigen wij ons met de wenschen, door Neèrlands Koning te dier gelegenheid geuit. Moge de Voorzienigheid die verhooren, en Zijne Majesteit, gedurende Hoogstderzelver regering, die voor het heil van het Vaderland langdurig zij, zich in de liefde Zijns Volks verheugen, en de beiooning Zijner Vaderlijke zorgen, in de^trouw en gehechtheid der Nederlanders aan Hoogstdezelve en aan het Koninklijke Huis, duurzaam vinden. Aldus gearresteerd op heden den 28sten Junij 1844• Mij bekend, De Griffier der Staten van Noord-Braband, F. X. Veïïhi_yen.
Bijvoegsel tot de Nederlandsche Staats-Courant van. "Nederlandsche staatscourant". 's-Gravenhage, 24-07-1844, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 12-04-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010089174:mpeg21:p005