DE GEDEPUTEERDE STATEN van Noordbrabant, doen te weten, dat door hen in hunne vergadering van heden, naar «anleiain* van artikel 1 van het koninklijk besluit van 30 Maart 1827 ( Staatsblad No 13), is vastgesteld hetgeen volgt. Abt . 1. De jaarlijksche herijking der maten en gewifetett, zal een aanvang nemen op 10 April aanstaande en uiterlijk den 18 Augustus moeten afgeloopen zijn: het daa^oor door den Minister van Binnenlandsehe Zaken voor het jaar 18b0 bepaalde herijkings-merk is de letter & (Gotuche • Art. 2. De ijkers worden uitgenoodigd, ter ^vordering der herijking en ten gerieve der ingezetenen, Jannen bovenvermelden termijn zitdagen te houden in de aan den voet van deze verordening vermelde gemeenten. «„.-«ma»* Zij geven minstens acht dagen bevorens aan de Burgemeas ters herigt van de dagen, waarop zij zich in de aangewezen gemeenten zullen bevinden. Burgemeester en Wethouders der betrokken gemeenten zijn verpligt, die zitdagen in hunne gemeenten algemeen te doen bekend maken. Zij worden tevens ,' , zoodanige maatregelen te nemen, als zij geraden o' _ of die door de ijkers, in overleg met hen , dienst g worden geacht om de herijking der maten en gewigten in hunne gemeenten te bevorderen , en de aandacht der ingezeten p de bestaande voorschriften, betrekkelijk het gebruik de ten en gewigten, te vestigen. . . De ijkers zijn verpligt, de herijking te beginnen in de gemeenten buiten de hoofdplaats van hun arrondissement, en die ijking zoodanig te regelen , dat, na den afloop daai\an, er genoegzame tijd van het bij art. 1 bepaalde tijd\i" blljve, om niet alleen de herijking in die hoofdplaats zelve, ten meesten gerieve der ingezetenen, te kunneu doen, maar ook om voor de ingezetenen der overige gemeenten van un arrondissement, die tijdens de herijking in die gemeen , hunne maten en gewigten niet mogten aangeboden hebbien,, alsnog de gelegenheid open te stellen , om die maten en g - wigten in die hoofdplaats ter herijking te ku " n ® n .?.?V 1 ^ 1 zullende zij, te dien einde, alvorens tot de herijking hoofdplaats van hun arrondissement over te gaan , aan üe nctrokken Burgemeesters moeten kennis geven van de dagen , waarop de ingezetenen hunner gemeenten, die m voor ^ - ven geval mogten verkeeren, hunne maten en c die hoofdplaats alsnog aan den herijk kunnen onderwerp , en worden de Burgemeesters uitgenoodigd , hunne ingezetenen alsdan daarop opmerkzaam te maken. Art. 3. Het wordt aan Burgemeester en Wethouders aanbevolen , stipt toe te zien, dat de bestaande tarieven voor het ijken, herijken en juistmaken der maten en gewigten, mei naau»keurigheid worden nageleefd. Art. 4. Burgemeester en Wethouders der gemeenten waar de herijking geschiedt, zullen aan den ijker een behoorlijk vertrek, ter verrigting zijner werkzaamheden, aanwijzen. Deze verordening zal in elke gemeente, door de zorg van Burgemeester en Wethouders, in het openbaar algekondigd, en wijders in de binnen deze Provincie uitkomende dagbladen geplaatst worden. 's Hebtogenbosch , 24 Februarij 1860. De Gedeputeerde Staten voornoemd, P. J. BOSCH VAN DRAKESTEIN. De Griflier, VAN COOTH.
Collectie
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant
- Datum
- 15-03-1860
- Editie
- Dag
- Uitgever
- J.J. Arkesteyn & Zoon
- Plaats van uitgave
- 's Hertogenbosch
- PPN
- 398831475
- Verschijningsperiode
- 1853-1941
- Periode gedigitaliseerd
- 3 oktober 1853-31 oktober 1941
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Stadsarchief 's-Hertogenbosch
- Nummer
- 22
- Toegevoegd in Delpher
- 13-04-2016
DE GEDEPUTEERDE STATEN van Noordbrabant, doen te
Bekendmaking.
Burgemeester en Wethouders der gemeente 's Hertogenbosch, gezien de voorschriften der wet regelende het kiesregt, maken den belanghebbenden bekend, dat de lijsten van de bevoegd erkende kiezers tot het kiezen van leden voor de 2e kamer der staten generaal, van de provinciale staten, en den raad voor deze gemeente, heden zijn vastgesteld en daarvan exemplaren in de voorzaal van het stadhuis zijn aangeplakt en zij gedurende veertien dagen ter gemeente secretarie op het eerste bureau voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd, zoomede de staat houdende afzonderlijke vermelding van hen, die bij de herziening der lijsten, daarvan zijn weggevallen, 's Hertogenbosch, 14 Maart 1860. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KUIJPER, Voorzitter. J. N. G. 8ASSEN, Secretaris.
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
'iHertosenboach, 15 Maart.
Z. M. heeft benoemd bij het wapen der art., bij den staf sin het wapen: tot kol., den luit.-kol. P. H. v. d. Meulen, van dieo «taf, direct, der pyrotechnische school, tevens !nsfe«t iet buskruid-fabricatie; tot maj. en onder-direct
in het wapendepot te Dordrecht, den kapit. der le kl. jbr. T. H. Snoeck, van het 2e reg. vest.-art., met bepaling, dat hij zijn tegenwoordig tractement van kapt. zal blijven genieten ; tot kapt. van de 3e kl. (naar ouderdom van rang) den le luit. A. E. Reuther, van den staf van het wapen, en den le luit. A. G. Kempers, van het 3e reg. vest.-art.; tot magazijnm. der art. van de 2e kl. te Doesborg den kapit. J. F. Riesz van den staf van het wapen; lot kapit , den le luit. L. Vetzo, magazijnm. der art. van de 2e kl. te Doesborg, wordende bij tevens in zijnen rang en betrekking overgeplaatst naar Groningen. Bij het le reg. vest.-art.: tot kapt. van de 3e kl. (naar ouderdom van rang), de luits. F. K. H. M. van Vugt en A. J. F. Meyl, beide van het 3e reg. vest.art.; bij het 2e reg. vest.-art. tot kapt. van de 3e kl. (naar ouderdom van rang) de le luits. P. H J. de Booy, van het korps, en P. Ritmeester van het le reg. vest.art.; bij het 3e reg. vest.-art.: tot kapit. van de 3e kl. (naar ouderdom van rang) de le luits. J. H. Lux, van het 2e reg. vest.-art., en G. N. Ninaber, van het korps. Z. M. heeft goedgevonden, op pensioen te stellen: den luit.gen. jhr. C. W. J. Storm de Grave, inspecteur van het wapen der kavatlene, tevens belast met het toezigt over het wapen der maréchatissée, en zulks ingevolge zijne aanvrage, op grond van langdurige dienst; de maj. J. J. H. Mascheck, van het 5e, en J. Ringeling, van het 4e reg. dragonders, almede op grond van langdurige dienst, met bepaling van het bedrag der pensioenen voor den luit.-gen. jhr. Storm de Grave op f3000, en voor de maj. Mascheck en Ringeling respectivelijk op f1300 'sjaars, aanvang nemende 1 April 1860; — aan den luit.-gen. jhr. Storm de Grave Zr. Ms. dank le betuigen voor de vele, langdurige en gewiglige diensten, door hem in zijne belrekkiog bewezen, en aan de maj. J. J. H. Mascheck en J. Ringeling respectivelijk den rang te verleenen van luit.-kolonel; — te benoemen tot kommandeur der orde van den Nederlandschen leeuw, den luit.-gen. jhr. C. W. J. Storm de Grave, adjudant in buitengewone dienst; bij het wapen der kavallerie te benoemen: tot luit-gen. en inspecteur van het wapen der kavallerie, tevens belast met het toezigt over bet wapen der maréchaussee, den gen -majoor F. C. H. baron van Utenhove, thans kommandant der opgeheven 2e brigade kavallerie. Het heeft Z. M. behaagd, bij besluit van den 11 Maart 1860, Z. K. H. Willem Nicolaas Alexander Frederik Karei Hendrik, prins van Oranje, generaal-majoor bij helleger in Nederlandsch-lndie, le bevorderen tot luitenant-generaal. Bij Zr. Ms. besluiten zijn benoemd Int ridder der orde van den Ned. leeuw, de luit.-kol. A. J. van den Bosch, van den grooten staf, Zr. Ms. adjudant in buitengewone dienst, adjudant vau Z. K. H. den prins van Oranje, en de kapt.-luit. ter zee ridder W. J. C. Huyssen van Kalteodijke. Aanstaanden Zondag des avonds ten 7 ure» sal de Stedelijke Harmonie dezer Btad f een Concert geven op de Korenbeurs. Heden namiddag ten 6 ure, vergadering van den gemeenteraad, waarin zal worden gehandeld over: a. Ingekomen stukken, b Verslagen, c. Aan de orde gestelde stukken, als: 1° plaatselijke verordeningen van 's Bosch tegen wier overtreding straf is bedreigd. 2" belasting verordeningen op de beffing van vischmarktgeid. 3° verordeningen tot helling van belasting voor het gebruik van openbare gemeentewerken en bezittingen. 4° reglement en vrachtlijst voor het beurtveer van Gouda op 's Bosch, vice versa.
Het adres van gehechtheid aan Z. H. Paus Pius IX door de Roomsch-Katholieken dezer stad is, naar wij vernemen, met bijna 7000 handteekeningen voorzien. Het is in rood fluweel gebonden, rijk verguld met toepasselijke vignetten en opschrift, en zal weldra aan Z. H. worden opgezonden. In ons vorig nummer hebben wij, sprekende van de begrafenis van wijlen den gen.-maj. Rigot de Begnins, gezegd, dat de burgemeester van Vught, ten slotte eene toespraak hield, dit was onnaauwkeurig en moet zijn de Oun-burgemeester, de heer D. W. Molhuijzen, notaris te Vught, welke in naauwe vriendschapsbetrekking lot den overledene staande, door dezen een half uur vóór dat hij stierf geroepen werd ; als laatste bewijs van vriendschap, den heer Molhuijzen verzoekende voor hem vaarwel te zeggen, niet alleen zijnen krijgskameraden, maar ook zijnen veelvuldige burgerlijke en militaire vrienden. Men verneemt dat het collegie van regenlen over de godshuizen en den algenieene armen alhier, op zaturdag 17 dezer, des avonds ten zes ure. in zijne gewone vergaderzaal in het Groot Zieken Gasthuis, zal aanbesteden het voor de godshuizen benoodigd rund- en kalfsvleesch. LI. Dingsdag is alhier aan het lokaal van het provinciaal bestuur aanbesteed: 1° Het gereedmaken en daarna bestraten van den weg van af den lsten zijtak des grooten wegs der le klasse N° 3, aan het einde van den gemeente-klinkerweg van Oudenbosch, over Rucphen tot den rijks weg der le klasse N° 3 te Zundert, eene lengte uitmakende van 13,584 ellen. Aangenomen door den heer D. Volker te Dordrecht, voor f79,900.— 2° Het gereedmaken der aarden baan met de daarin vereischte steenen heul, benevens de begrinding en gedeeltelijke bestrating met mopklinkers, van den provincialen weg van Grave door Velp tot den Maasdijk; uitmakende eene lengte van 2736 ellen. Aangenomen door den heer L. J. van de Wiggelaar te Grave , voor f 10,400 — De minister van oorlog heeft aan de corps-commandanten van het leger eene aanschrijving gedaan, dat hera door de heeren Burnel & C°. te Parijs, een middel is aangeboden , om roode en oranjekleurige voorwerpen van laken, wollen passementwerk enz. van vlekken te zuiveren en bijna weder als nieuw op te kleuren. De proeven, met dat middel genomen, hebben het vereischte resultaat opgeleverd. Daar er zoowel door de leden der schutterij als door anderen een nuttig gebruik van kan worden gemaakt, verdient zulks wel eenige publiciteit, zoowel om het min kostbare als om de eenvoudigheid der bewerking daaraan verbonden. Bereiding van het scharlaken-water (aldus door de uitvinders genoemd): 32 wigtjes zuringzout 30 ets.; 16 wigljes koolstof zure soda 20 ets.; cochenille 10 ets. en een kan regenwater, wrijft de cochenille met warm water af na ze te hebben fijn gemaakt, vermengt beide vochten met elkander en het overige regenwater en filtreert dit mengsel, nadat het 36 uren getrokken heeft, door filtreerpapier en een glazen trechter. Wijze van gebruik zonder dal men de voorwerpen behoelt los te tornen, of zonder de overige kleuren van een kleedingstuk te ontzien van door Ji*t~i»ttl£r geraakt te worden, lo de voorwerpen vmi stofTfaiv'ertjij 2o zich bedienen van een smallen harden bbrste^èjXeeo platten schotel om het water in te dden; 3ft^de %\len > IMi
welke men wil schoonmaken en opkleuren, goed bevochtigen en 10 of 15 minuten daarna met den borstel uitwrijven, 4o sterk borstelen tot dat bet deel dat men bewerkt, eene gelijke kleur verkrijgt en dit vooral verrigten op bevlekte plaatsen; 5o epauletten, pluimen, pompons, nestels, vangsnoeren en verdere voorwerpen van dien aard, dompelt men gedurende 15 a 30 minuten in het scharlaken-water naar evenredigheid dat ze verkleurd of besmet zijn, daarna uitborstelen en op nieuw bevochtigen. Deze voorwerpen laat men het liefst in den wind of togt droogen; 6o wanneer de voorwerpen droog zijn, worden dezelve in de strekking van de wol zacht afgeborsteld, met een borstel, eenigzins met zuiver water bevochtigd. Mogten er eenige vlekken door het borstelen niet geheel verdwijnen, dan plaatst men dat bevlekte gedeelte tusschen een stukje linnen en wrijft het sterk uit met de vingers. De aldus schoongemaakte voorwerpen houden even lang kleur als of ze nieuwe waren. De minister van oorlog hééft, bij circulaire aan de autoriteiten des legers kennis gegeven van de benoeming door Z. M. van HDs. beminden zoon Willem Nicolaas Alexander Frederik Karei Hendrik, pfjns *an Oranje, generaal-majoor der infanterie, tot luitenant-generaal, en dal Z. K. H. tevens eervol is ontheven uit zijne tegenwoordige betrekking van kommandant der reserve-brigade. Zaturdag avond omstreeks half zeven ure had te Giessenoudekerk een hartverscheurend voorval plaats. De onderwijzer der jeugd , dé heer D. C. van der Voort, met zijnen oudsten zoon van Rotterdam te huis komende, vroeg bij zijne aankomst terstond naar zijne andere kinderen. Op het antwoord, dat zij in den tuin speelden, begaf hij zich derwaarts, doch, in plaats van hem te kunnen verwelkomen , moest hij het verpletterend gezigt zien, dat twee zijner lievelingen, Aart en Willem, oud 11 en 9 jaren, in eene gracht achter den tuin verdronken lagen. Ofschoon spoedig aangebragte hulp verleend werd, mogt het niet gelukken hen in het leven teiug te roepen. Van den gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indie zijn, over Triest, ontvangen twee telegrammen, gedagteekend Buitenzorg, respectivelijk 23 en 28 Januarij 1860. Het eerstgenoemde luidt: »De onderzeesche gemeenschap tusschen Batavia en Muntok is gestoord. Voor het overige niets nieuws." Het ander: »Een telegram dd. Soerabaija 26 dezer meldt de aankomst eener boot van Makasser met tijdingen van den 5. De zaken in Boni zijn op de meest voldoende wijze geschikt, zelfs boven verwachting. Er is verder niet gestreden. De koningin was te Sawitto en had de regalia uitgeleverd. Onze zeeen landmagt kan spoedig weder terug verwacht worden." (St. Ct.) Wij vernemen uit eene zekere bron, dat per telegram van Batavia 28 Januarij hier te lande bekend is geworden, dat de koningin van Boni bare rijkssieraden heeft overgeleverd en dat de Bonische expeditie als volkomen gelukt kan worden beschouwd; de expeditionnaire troepen scheepten zich naar Java in Uit den datum van deze depêche blijkt tevens, dat de telegraaf naar Singapore weder in orde was. (R. C) 'i Graveuliagei 12 Maart. H. M. de koninginweduwe heeft aan de nagelalen betrekkingen der visschers van de vergane piiik onderstand in geld doen toekomen. — Heden ochtend ten 8 ure was de equipage van Z. K. H. prins Frederik der Nederlanden aan het station van den spoorweg tegenwoordig, tot afwachtiug van Z. K. H. die uit Engeland moest arriveren. Een telegram uit Rotterdam meldde echter dat de stoomboot nog niet aldaar was aangekomen. Ongeveer ten half tien ure is de prins vervolgens met een particulier rijiuig uit Rotterdam in goeden welsland alhier teruggekeerd. Men verneemt dat H. K. H. prinses Frederik nog eenigen tijd te Torquay (Devonshue) zal verblijven. Door een Duitsch fabriekant is aan Z M. den koning toegezonden een damascener sabelkling, welke volgens deskundigen uitmuntend van bewerking zijn moet.