Naar uit Charleroi wordt gemeld, is er daar ter stede in de laatste dagen bijna van niets anders sprake als van de ontdekking van een nieuwe zwarte Lende, die zeer uitgebreide vertakkingen zou hebben en al de misdaden zou hebben bedreven waarvan in de laatste twee jaren melding is gemaakt. Men zou die bende op het spoor zijn gekomen ten gevolge van een belangrijken diefstal, onlangs te Couillet gepleegd, door een der medepligtigen verraden. Er hebben reeds zeven arrestatiën plaats gehad, waaronder zich, naar men meent, ook heden bevinden, die deel hebben uitgemaakt van de voormalige zwarte bende. Bij sommigen der gearresteerden zou men correspondentiën hebben gevonden, waaruit blijkt, dat de bende over het geheele land hare vertakkingen heeft. Tegen Woensdag zijn de destillateurs uit het geheele land opgeroepen ter bijwoning van een gröote meeting, welke in het Hotel de Suède, alhier, zal plaats hebben.
Collectie
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage
- Datum
- 29-01-1873
- Editie
- Dag
- Uitgever
- P.E. van Staden en Zoon
- Plaats van uitgave
- 's-Gravenhage
- PPN
- 424436795
- Verschijningsperiode
- 1853-1904
- Periode gedigitaliseerd
- No. 1 (jan. 1870) - no. 309 (31 dec. 1904)
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Koninklijke Bibliotheek
- Nummer
- 24
- Jaargang
- 206
- Toegevoegd in Delpher
- 20-04-2020
Er is helaas een probleem met het ophalen van de afbeelding.
Dit kan twee oorzaken hebben:
Probeer het later opnieuw.
BELGIË.
DUITSCHLAND.
Berlijn, 27 Jan. De Amenkaansclie gezant, de heer Bancroft, is van zijn reis naar Constantinopel weder hier teruggskeerd. Er schijnen verschillende veranderingen in liet personeel der Opper-Presidenten — Commissarissen des Konings — in de verschillende provinciën, aanstaande te zijn. De redevoering van prins von Bismarck heeft, volgens de bladen zijner rigting, allerwege een gunstigen indruk gemaakt. In de jongst verloopen dagen hebben alle officieuse dagbladen de «overeenstemming”, tus; elien den heer von Bismarck en den heer von Roon heerschende, op allerlei wijzen geprezen. Het schijnt tóch dat men niet overal evenveel op heeft met die hoog gerbemde overeenstemming, zegt de Bank- md Hand. Zeitung. Zoo leest men onder anderen in de Militarischen BVdtter te dien aanzien de volgende critiek : «Dat de Rijkskanselier wetten, militaire aangelegenheden betreffende, moet contrasigneren, besekonwen wij als een zonderlinge, aan ons land vreemde bepaling, die aan Engelsehe toestanden ontleend schijnt te zijn, maar die volstrekt niet er toe leidt om den geregelden gang der zaken te bevorderen. Het is iets vreemds, zeggen wij, want al heeft de heer von Bismarck een aanstelling als generaal, en al bezit hij verscheiden hem aangeboren militaire hoedanigheden, hij is en blijft toch niettemin een civiel ambtenaar. De rijkskanselarij beschouwen wij als een instelling van bedenkelijken aard , in zooverre, zij betrekking heeft op het leger. Die inrigting doet politieke corporatiën invloed uitoefenen op het leger, waardoor de specifiek militaire geest en de traditionele' betrekking van het leger tot den Vorst, zijn opperbevelhebber, langzaam maar niettemin zeker wordt ondermijnd.” Lindens ’t meer uitvoerig zittingverslag, verklaarde prins von Bismarck, in het Huis der Afgevaardigden, met betrekking tot de jongste Kabinetswijziging, dat de taak welke hem was opgelegd hem te zwaar was geworden, dat zijn gezondheid zwakker werd, en dat het hem ónmogelijk was als Minister-President alléén de verantwoordelijkheid van alle regeringsmaatregelen te dragen. Hij voegde er bij, dat overigens de rigting van het Pruissisch Ministerie niet was veranderd. Een niet-Pruissische Rijkskansolier achtte prins von Bismarck onmogelijk; en hij deed de éénheid tusschen het Keizerrijk cn Pruissen, welke in den persoon van den Keizer-Koning berust, uitkomen. Van oneenigheid tusschen hem en de andere Ministers was geen sprake. Na veel overreding had graaf von Rood, in wien hij het volste vertrouwen stelde, het voorzitterschap van het Ministerie aanvaard. Nog verzekerde hij, als Minister van Buitenlandsche Zaken, dat de betrekkingen tot de vreemde Mogendheden bevredigend en van vreedzamen aard zijn. De Rijkskauselier werd bij zijn binnentreden met teekenen van vreugde begroet, en zijn redevoering heeft diepen indruk gemaakt. Deze verklaring van von Bismarck was uitgelokt geworden door den heer Lasker, die opheldering vroeg over de tegenwoordige wijze van zamenstelling van het Kabinet, en nadat de Rijkskansolier het bovenvermelde. antwoord gegeven had, gaf prof. Yirchow zijn vrees te kennen, dat Pruissen te veel op den achtergrond en het Duitsche Rijk daarentegen te veel op den vóórgrond zou geraken. Ook hierover gaf von Bismarck geruststellende verzekeringen. O. a. deed hij uitkomen, dat de Rijkskanselier tegenover den Rijksdag staat als Duitscher, niet als Pruis , Beijer enz. Voorts gaf hij ;te kennen dat in Pruissen het zamenstellen van een Kabinet uit de meerderheid gemakkelijker gezegd dan gedaan is; «onze,meerderheden zijn niet constant”, sprak hij, «wij zijn niet bij magte een parijtministerie te vormen, maar moeten steeds op de Regerings-, op de Koninklijke partij steunen.” Bij herhaling verklaarde hij hij alle geruchten te moeten tegenspreken, volgens welke hij door kuiperijen den post van Minister-President zou hebben verloren. « Ik heb ”, verzekerde hij, « den Koning langen nadrukkelijk móeten verzoeken mij te ontslaan, en graaf von Roon niet dan met veel moeite kunnen bewegen het presidium aan te nemen. Dringend verzoek ik u, hem hetzelfde vertrouwen te schenken dat ik heb mogen ondervinden.” - In een buitengewone algemeene vergadering van het Duitsch « Eisenbahnverein ” te Frankfort is besloten, twee prijzen uit te loven van 3000 en 1000 Thaler voor een nieuwe «wagenkoppelingsmèikodfe”', bij welke het niet noodig zal zijn zich tusschen de waggons te begeven. j De Nationale Zeitung deelt het volgend berigt mede : j Ten einde zooveel doenlijk een herhaling te voorkomen van de menigvuldige ontvreemdingen van papieren van waarde uit brieven, heeft het postbestuur in de hoofdstad dit middel aangewend. Zij heeft omslagen beschikbaar gesteld, welke derwijze zijn gevormd , dat men slechts op 2 plaatsen en niet op 5 , den brief behoeft te verzegelen en wijders kan de, inhoud uit deu omslag niet worden weggenomen, zonder den omslag te beschadigen, waardoor het gepleegde feit terstond in het oog valt. De vrouw van den heer Maas, .geëmployeerde aan de Staatsspoorweg, te Straatsburg, verdacht haaiman van ontrouw en verbet met haar vier kinderen, een meisje van 16, twee jongens van 11 en 9 en een meisje van 2 jaar, de gemeenschappelijke woning. Zij liet een brief achter, waarin zij verklaarde, dat zij en haar kinderen het huis niet weder levend zouden binnenkomen. Gedurende twee dagen zocht de wanhopende man naar zijn familie, totdat hij ze eindelijk in een zeer gering logement vond. Hij haalde zijn vrouw over naar de woning terug te keeren. Naauwelijks in de naar haar meening onteerde echtelijke woning teruggekeerd, mengde zij phosphorus van lucifers in het eten der kinderen, en toen zij zich overtuigd had, dat de kinderen dit gebruikt hadden, verwijderde zij zich uit het huis. Den volgenden dag werd haan lijk in den 111 gevonden . terwijl de kinderen, ten gevolge van het vergif, stierven. Het huisgezin was algemeen bekend als zeer ge, lukkig en ’t blijkt, dat de ontrouw in de verbeelding der vrouw bestond. De Berliner Börsenzeitung bevat een artikel ter bestrijding van het gedrag der Belgische Regering bij gelegenheid van de oprigting der Belgisch-Luxembm-gsche spoorwegmaatschappij. Na langdurige onderhandehngen met Engelsehe,
Belgische en Duitsche huizen, en na te hebben goedgekeurd de overeenkomst met den Grand-Luxembourg en de Belgisch-Luxemburgscke spoorwegmaatschappij gesloten, verwerpt de Belgische Regering thans — zegt genoemd blad — de bekrachtiging der overeenkomst, en om geen andere reden dan omdat twee Duitsche namen bij de onderneming belang hebben. Indien de onderhandelingen over de exploitatie van den Grand-Luxembourg in het geheim voortgezet worden, met uitsluiting van de Duitsche finauciële groep, en eenig en alléén met het oog op- het Belgische belang — nu het ministerie de oude conventie niet durft handhaven, omdat Duitsch geld er bij betrokken is — dan moet Duitsckland niet uit het oog verliezen de plannen van België, alsmede de maatregelen wélke het Belgisch kabinet nemen zal om ze ten uitvoer te brengen, en welke plannen, even als do weigering' om de onderneming goed te keuren, een gevolg zijn van den invloed van Fransche zijde.” Uit Weenen berigt men herwaarts, dat de feodale oppositie nog ter elfder ure beproefd heeft, om het indienen van het wetsontwerp der Regering op de kieskervorming bij den Rijksraad te voorkomen. Er is namelijk door graaf Egbert Beleredi, broeder van den voormaligen Staatsminister van dien naarn, bij gelegenheid van een gehoor aan Keizer Frans Jozef een petitie tegen die hervorming overhandigd , welke van een Slavische vereeniging in Moravië, aan wier hoofd voomoemde graat staat, afkomstig is. De Keizer heeft echter den graaf slechts' vijf minuten te woord gestaan en de petitie aan het Ministerie toegezonden om te gelegener tijd te worden afgedaan. Te Altendorp, alsmede aan het station Finnetrup, hebben Woensdag jl., bij de begrafenis van een leeraar van het gymasium, voorstander van het oud-Catkolieke geloof, verregaande ongeregeldheden plaats gehad. Zelfs de persoonlijke veiligheid van den oudCatkolieken pastoor Tangermann, die, op verzoek van de familie en een aantal vrienden van den overledene, uit Keulen derwaarts, ter verrigting der gebruikelijke plegtigkeden, was overgekomen, heeft daarbij in gevaar verkeerd. Men meldt dat volgens voorloopige opgave, het bezoek van Keizer Wilhelm te Wèenen in de eerste helft van Junij zal plaats hebben. Bijna gelijktijdig wordt ook Keizer Alexander II aldaar verwacht.
Binnenland.
KESIDEMTIE-MIEUWS. 28 Januarij. II. M. de Koningin heeft door een brief van rouwbeklag aan de nagelaten betrekkingen van wijlen dr. J. Brouwer Starck Haar deelneming betuigd in het verlies , door het afsterven van dien achtenswaardigen geneesheer geleden. Z. K. II. Prins Hendrik der Nederlanden is gister uit Weimar te Luxemburg teruggekeerd. Naar wij vernemen, is de secretaris van legatie bij het Fransche gezantschap bij ons Hof, de heer de Monicault, benoemd tot eersten secretaris bij de Fransche ambassade te Rome. Hij zal vervangen worden door den burggraaf de Bresson, tweede secretaris van legatie bij het italiaanseke Hof. De N. Rolt. Ct. heeft in den spiegel gekeken en schetst haar eigen beeld, met bijvoeging van het daarop passend vonnis, treffend gelijkend aldus; //Dat de kerkelijke partijen een godsdienstige of theologische leus in het strijdperk brengen , is te verdedigen. Zij mengen zich in den politieken strijd om geen ander doel dan het belang ieder van haar kerk. Maar niet te verdedigen js het, dat een politieke partij , die, als partij , geen godsdienstig stelsel heeft, en die onder haar aanhangers even zoo goed geestverwanten als tegenstanders van Strauss hebben kan, en heeft, — dat die partij tegen het godsdienstig ongeloof (geloof) front maakt en met godzalige (godloochenende) declamatiën de kiezers lokt. Nog minder is het te verdedigen, dat zij, tegen beter weten aan , der liberale (conservatieve) partij de propaganda van een stelsel te laste gaat leggen, dat haar stelsel niet is en dat het nog veel minder haar taak en haar doel is te verbreiden. //Dat gij, als partij, geen godsdienstig stelsel hebt, zullen wij u niet tot een grief aanrekenen. Het mengen van de godsdienst in de politiek en van de politiek in de godsdienst is het kwaad van onzen tijd, waarmee èn de politiek èn de godsdienst bedorven worden. Maar zooveel eerbied moest gij voor de godsdienst hebben, om haar niet in het slijk uwer speculatiën te slepen. //Geen kansspel is onzedelijker dan op de godsdienst, en geen onwaarheid verachtelijker dan huichelarij,” Aan de Arnh. Ct. wordt van hier gemeld, dat, behalve den heer van Voorthuysen , nog twee leden van de Tweede Kamer der StatenGeneraal het plan hebben om hun mandaat neder te leggen, en wel twee leden der //liberale” partij. Een van dezen, die in den omtrek zijner woonplaats veel zaken omhanden heeft, kan den tijd moeijeiijk vinden om te doen wat hem is opgedragen en de ander, wiens jaren ook al vele zijn, méént meer rust te moeten nemen, dan hem nu wordt gegund. Onder het opschrift //Burgemeesterschap van Maastricht” , leest men in het Venl. Weekblad: //Volgens de laatste berigten schijnt de Regering nog steeds weifelende. De groote moeijelijkheid is, iemand buiten de heeren Pyls en Raat te vinden, die geschikt is en aanvaarden wil. Misschien zal men wel in ’t uiterste nog den heer Pyls benoemen. Het is ons vrij onverschillig wie Burgemeester van Maastricht wordt, maar wij zouden het wel aardig vinden , indien de Regering, door de benoeming van den heer Pyls, ondanks het bekend advies der Nieuwe Rotterdamsche Courant over den heer Pyls en zijn wederbenoeming , aan dit hoofdorgaan der liberale partij een klap op den mond gaf. ’t Is altijd vermakelijk iemand , die zoo hoog in zijn wapen is en zoo hooghartig spreekt, in de schelp te zien kruipen. En ' dat de N. R. O. dit zou doen, in plaats van de Regering te berispen , zal wel niemand betwijfelen, die de allures van de N. R. C. gadeslaat.” Sprekende van //kleine belemmeringen”, welke der nijverheid worden in den weg gelegd, zegt De Ned. Ind. o. a.: //Zoo bekwamen wij dezer dagen kennis van de declaratie van een aannemer, die twee maanden in onderzoek bleef, en toen van de Rekenkamer met een zoogenaamde //remarque” terugkwam, hierin bestaande, dat de man een halve cent had uitgetrokken voor 60/100 cent, — terwijl een zeker speciaal reglement moet voorschrijven dat er eerst dan een halve cent wordt vergoed als blijkt 75/100 cent verschuldigd te zijn. //Verbeeld u, lezer, wegens die nietige haarkloverij over een halve cent, meet of min, moest de aannemer twee maanden langer dan gewoonlijk wachten op de kwijting eener overigens onberispelijke schuldvordering 1 ” Door den Minister van Binnenlandsche Zaken zijn : de nieuw benoemde adjunct-ijker H. Brons Middel geplaatst aan het ijkkantoor te ’s Gravenhage ; de ijker D. Dobbe van het ijkkantoor te Rotterdam, doch tijdelijk te Gouda gevestigd, met lo. April a. s. verplaatst naar Dordrecht, om daar als chef van dienst werkzaam te zijn, en te Rotterdam vervangen door den ijker D. P. Broekman, thans te Maastricht; de adjunctijker A. A. Wolters met dien datum verplaatst van het ijkkantoor te Dordrecht naar dat van Maastricht. *
lieden werden de Deiae appenen, aoor aen officier van Justitie bij de ArrondissementsEegtbank te Rotterdam in gesteld t egen vonnissen door die Regtbank gewezen , door het frovinciaal Geregtshof in Zuidholland behandeld. Bij het eerste vonnis is vrouw A. v. d. S. vrijgesproken van het haar ten laste gelegde, dat zij namelijk te Rotterdam een gouden speld en medaillon zou hebben ontvreemd , en bij de tweede uitspraak werd als niet bewezen aangenomen, dat J. K. L. V. c. s. van boord eener stoomboot, liggende aan de Boompjes, een heele of halve gieteling zou hebben weggenomen. Adv.-generaal mr. van Maaneu meende integendeel , dat de beide diefstallen wel degelijk bewezen waren en requireerde dan ook vernietiging der vonnissen en dat het Hof, op nieuw regt doende, de geïntimeerden zou schuldig verklaren en veroordeelen, de vrouw tot één jaar, de beide anderen ieder, tot 2 jaren gevangenisstraf. Aanst. Dingsdag zal het Hof uitspraak doen. Voor de verkiezing voor een lid der Provinriale Staten in Zuidkoiland , district ’s Gravenhage, sijn ingeleverd 705 stembilletten , als 378 in het le en 327 in het 2e onderkiesdistrict. Onze vraag in de laatste week, van waar het komt, dat de opbrengst dór Haagsche inrigting tot verzameling en bewerking van vuilnis, hoezeer geschoeid op den voet dor Groningsche inrigting van dien naam , in vergelijking met deze zulke ongunstige finantiële resultaten afwerpt, klemt nog meer, nu ’t blijkt, dat te Leeuwarden, sinds het volgen aldaar der Groningsche methode, de inkomsten zevenmaal de vroegere beliepen. (Stp.) Uit de mededeelingen in de Algemeene Vergadering van beeldende kunstenaars , kunstveriamelaars eu kunsthandelaars , op Maandag 27 fanuarij in hot locaal Pulchri Studio, te dezer stede door den heer J. G. Vogel, lid der Nederandsche hoofd-commissie voor de wereld-tentoonstelling te Weeuen belegd, blijkt: datdeNederandsche kunst nog nimmer onder zulke bijzonder gunstige voorwaarden heeft deelgenomen aan een wereld-tentoonstelling als zij op de thans aanstaande doen zal. De Nederlandsche commissie is zeer gelukkig geweest in haar pogingen tot het verkrijgen van ;en aan de Nederlandsche kunst toekomende servolle plaats, hetgeen des te moeijelijker was, laar zij de ongunstige en op valsche gronde, steunende meening had te overwinnen, //dass die Hollandische Kunstschule nicht viel leistete”. De commissie, het vaste voornemen opgevat ïebbende, te breken met de helaas treurige gewoonte der Groote Mogendheden , om onder soortgelijke omstandigheden aan Nederland als kleine Staat, ook als zoodanig een kleine plaats te geven ;n ons in een hoekje te dringen waar rüen regeteert, niet leeft, liet zich natuurlijk niet looi- wederwaardigheden afschrikken, daar zij rast besloten was, of een voor Nederland eervolle plaats te verkrijgen, of te adviseren tot mthouding, met het allergelukkigst gevolg, dat rij, in plaats van ■) in een groote en J in een deine zaal, heeft verkregen een geheele, groote iaal en bovendien een vrij beduidende plaats in le eerezaal. De Nederlandsche kunst heeft derhalve, wat plaats betreft, den rang verkregen die haar toekomt. Het natuurlijk gevolg daarvan is , dat lo commissie zich van haar kaut, bij de inwilliging van dien eisch, verantwoordelijk heeft gesteld tot het leveren van een uitstekende Tentoonstelling. Zal de Nederlandsche commissie nu met beschaamde kaken moeten wederkeeren , of, wat erger is, zal Nederland nu feitelijk aan Europa bewijzen, dat men te Weenen regt heeft te beweren, dat werkelijk //die Hollandische Schule nichts leistet”? De vraag is dus of de moderne Nederlandsche kunstschool haar uitstekendste kunstwerken aan bet internationaal feest der kunst zal doen deelnemen ? Een gewigtige vraag in het belang der Nationale kunst. Het hoofddoel der vergadering nu was te wijzen op die groote vraag, welke onmiddellijk een tweede deed geboren worden, namelijk deze: Zijn de Nederlandsche kunstenaars alleen in staat die eerste vraag naar behooren te beantwoorden ? Voorzeker neen, en daarom aarzelt de Nederlandsche Hoofdcommissie dan ook niet, vrijmoedig een beroep te doen op de Nederlandsche kunstverzamelaars en kunsthandelaars; hun hoog te waarderen medewerking alléén kan toch de oplossing van deze belangrijke kunst-quaestie mogelijk maken. Nederland heeft den goeden naam zijner voorvaderen op het gebied der Kunst in eere te handhaven. Zal men daartoe nu onzen kunstenaars de gelegenheid onthouden ? De Hoofdcommissie heeft te veel vertrouwen in de vaderlandsliefde en in den kunstmin harer landgenooten, om daaraan te twijfelen, en tot nog toe is dat vertrouwen niet beschaamd. liet heeft II. M. onze geëerbiedigde Koningin toch behaagd een schilderij vau den heer Bisschop voor het beoogde doel beschikbaar te stellen , terwijl de Minister van Binnenlandsche Zaken eenige kunstwerken uit het Paviljoen te Haarlem voor dat doel heeft afgestaan. Ook de heeren Hacke van Mijnden, Post, Borski, Lantsheer , Koning Westenborg en Oltmans hebben eenige der uitstekende stukken uit hun kunstschatten ter beschikking gesteld van de heeren Bosboom, Bles, Bisschop, Sadée en Mauve. De Hoofd-commissie vertrouwt dat de Koningin, het Gouvernement en genoemde heeren niet te vergeefs zullen zijn voorgegaan in dat heerlijk streven, om den Nederlandschen roem der voorouders in Europa te helpen voortplanten in de thans lovende Nederlandsche schilderschool. Daarbij heeft geheel Nederland belang — en de Gommisie acht het dus wenschelijk , dat de Nederlandsche dagbladpers de bovenstaande mededeelingen zoo veel mogelijk overneme en in zoo ruimen zin mogelijk openbaar make wat, met betrekking tot deze tentoonstelling, voor Nederland belangrijk is te achten. Dr. W. Doorenbos, van Amsterdam , sprak gister avond in Oefening kweekt kennis over een hoogst gewigtig onderwerp. Hij had zich namelijk in de eerste plaats tot thema gekozen de Germaansche beschaving tegenover die der Romeinen, waarbij de eerste zeer gunstig, de laatste zeer donker werd afgeschilderd. De min duidelijke voordragt van den geëerden spreker was oorzaak, dat wij te veel woorden misten om hem geregeld te kunnen volgen, ’t Kwam ons alleen voor, dat hij in den beginne wel wat al te rijk was in het doen uitkomen der bloeddorstige zijde van het Germaansche karakter, en dat hij later aan de Romeinsclie cultuur en letterkunde niet dat regt liet wedervaren, waarop zij toch aanspraak kunnen maken. Ook de invloed der ontdekking vau de mijnen der oud-Indische litteratuur, welk feit zamenviel met het laatste tijdperk der Romantische school in Duitschlaud, scheen spr. te overschatten. Doch ’t is zeer wel mogelijk, dat ’t onduidelijk accent van den spreker ons een onjuisten indruk deed ontvangen van zijn betoog. Het tweede gedeelte van sprekers lezing was meer in ’t bijzonder gewijd aan een karakterisering der Helleensche beschaving, bepaaldelijk ook aan een beschouwing van de figuur en de wereldhistorische beteekenis van Alexander den Groote, door wien deze beschaving door de geheele toen bekende wereld was verspreid. De conclusie was dat, ter aanvulling der Germaansche ontwikkeling en tot wegneming der haar van nature aanklevende gebreken, niets zoo dienstig is als de Grieksche cultuur, die met de Germaansche behoort zaêm te smelten, zonder schade voor haar zelfstandigheid. De Sociëteit Clio en Polyvtnia vierde gister avond in de Hoogduitsche Schouwburgzaal (Korte
noutstraaij naar uerae jaarieest. i/e zaai was sierlijk en met ssnaak getooid, waarbij de kunstzin van den voorzitter, den heer J. J. Alexander, zich weder Zeer duidelijk uitsprak. Door de werkende leden werden twee blijspelen — De loods, scheepstimmerman en het garnalenmeisje en De bloedzuigers, of de minnehandel in de a-potheek — met veel succès opgevoerd. Men moest zich werkelijk verwonderen over de moeite en inspanning, welke de optredenden zich wel hadden willen getroosten, niet alleen om hun rollen goed in te studeren, maar ook om ze zoo juist mogelijk terug te geven. De vrouwenrollen werden inderdaad zeer lief vervuld. De wezenlijke glanspunten van den avond werden gevormd door da tableaux vivants, waarbij achtereenvolgens werd voorgesteld : Minerva ontsluijert den laster en beschermt de deugd; Venus en Mars, bespied door Helios, verraden aau Vulkaan; de dood van Manlius, on: Slaap mijn kind, wij zijn vrij. Historische trouw paarde zieh bij deze groepen aan een keurigheid vau uitvoering en een bevalligheid van kleuren en tinten, zooals men bij Grosso en Basch niet beter aantrof. Geen wonder dat het aan geen luide toejuichingen ontbrak en dat de leden van deze sociëteit, niet blinder dan het publiek, ’t welk dezelfde voorstelling eergister avond — doch toen met introductie — bij woonde , hoogst voldaan over den kunstrijken arbeid van den heer Alexander en der werkende leden, die hem bijstondeu, de Schouwburgzaal verliet. Uit Amersfoort schrijft men aan het TJ. D.: De N. Arnh. CL beweert , dat de van dubbelen moord verdachte de Jong vroeger te Amersfoort heeft gewoond en van daar geregeld de weekmarkt , te Harderwijk bezocht. Daaromtrent zij opgemerkt dat de voormalige Amersfoorter Hendrik Willem de Jongh heette, terwijl de verdachte aanvankelijk in de dagbladen werd genaamd I. de Jong. Totdat de juistheid van geslachtsnaam en voorndmen met zekerheid bekend zijn geworden, komt het raadzaam voor, de Jongh’s levenswandel niet te bespreken. Wij herinneren ons niet, ooit de nijverheid zoo zeer de kunst te hebben zien nabij streven als in den oleographischen afdvuk van een door den Frnnschen kunstenaar Ckapliu vervaardigde schilderij , dezer dagen tot ons overgekomen uit Amerika en sedert eenige dagen bij den boekhandelaar F. J. de Zwaan, in de Hoogstraat, geëxposeerd, waar tevens de inteekening voor dat juweeltje van nijverheid en kunst is opengesteld. Het allerbevaliigst onderwerp, dat zijn ontwerper eer aandoet, stelt voor , een allerliefste moeder, die over den rustigen slaap van haar jeugdigen lieveling waakt. Men laat het oog met welgevallen rusten van het eene kopje op het andere, wordt dan weêr aangetrokken door het heerlijk geschilderd vleesch, dat leeft door de natuurlijke voorstelling van: de zachte huid en het bloed dat in de aderen zwelt, om een oogenblik later weer af te dwalen en die natuurlijke drapering te bewonderen met het dan linnen of de omlijsting van de bekoorlijke kopjes door het golvend hair. Alle details zijn verbazend getrouw naar ’t origineel gecopieerd ; zelfs het eigenaardig ruwe vau de penseelstrepen neemt men waar: kortom er ontbreekt nog maar alleen de originele gedachte aan , het hoogste kleinood in de kunst, dat wel altijd voor de bevoorregten zal blijven weggelegd. De Koninklijke residentie is dezer dagen vereerd geworden met een bezoek van een der heeren van dc redactie van l'Echo Prooincial, een te Brussel verschijnend weekblad. Tot ons leedwezen mogt on3 in don vreemde anders nog al hoog gewaardeerd ’s Gravenhage de sympathie van den Brusselaar niet wegdragen. Hij vindt onze stad nog verwonderlijk primitief — want het licht in de straatlantaarns wordt uitgemaakt zoodra de maan te voorschijn komt, en ab het lichte maan is worden ze zelfs niet aangestoken , en dan zijn de straten in een volslagen duisternis gehuld. Vermakelijkheden zijn er weinig — ons land is daar te vochtig voor! ’t Schijnt echter we], dat de bezoeker zijn gezigtskring niet ver uitstrekte, zoodat slechts enkele nachtelijke schaduwen zijn opmerkzaamheid wekten. Behalve het punt vau de gaslantaarns toch, trekken uog slechts twee zaken zijn hooge aandacht , namelijk de klapperlui, waarvan hij het slaan met de klap bespottelijk acht en een waarschuwing voor de heereu dieven. Uit de bijzondere voorliefde, waarmede de Brusselaar die twee zaken bespreekt,, zou men alligt tot de gevolgtrekking komen, dat zijn bezoek aan de Koninklijke residentie zich tot een evening trip bepaalde, waarbij hij mogelijk nog veel meer leelijks hoeft gezien dan hij vermeldt; — een bezoek aan de Witte Sociëteit, die hij overigens fraai vindt, neemt echter dien indruk eenigermate weg, maar ook daar werd zijn genoegen vergald door de weinige beleefdheid , die de vreemdelingen in den regel van den kant der leden ondervinden. Et eest ainsi gu'on écrit l'histoire! Zondag avond brak in de de Ruyterstraat in een pand , waarvan het bovougeieelte onbewoond was, brand uit, naar het schijnt ten gevolge van onvoorzigtigheid. Ds meid , die waarschijnlijk te veel vuur op den haard had, wierp dit in de naast den haard staande turfmand. Deze geraakte daarop in brand, waarop de meid de brandende massa naar den kelder bragt. Door den rook die naar buiten sloeg, waren spoedig een aantal menschen voor het huis verzameld. Een agent vau politie mogt het echter spoedig*gelukken , het vuur te blusschen, zoodat het hoegenaamd geen verdere nadeelige gevolgen achterliet. Yoor den nijveren zoon van Israël, die een muntbillet van ƒ10 verloor, is nög door ons ontvangen, van D. f0.50 eu van N. N. ƒ2.50. In het geheel kwam voor hem in / 5.23^. Zou het ontbrekende niet door de liefde kunnen gevonden worden ? Wij hopen van ja, want voor den armen drommel is dit kleine bedrag een ontzettend groote som , daar hij voor een oude moeder moet zorgen, met wie hij zijn karig maal altijd nog liefdevol deelt. Die ouderliefde mag niet onbeloond blijven! Bij den boekhandelaar H. C. A. Thieme te Nijmegen is een Open brief aan de léden der Staten-Gener aal verschenen , waarin wordt aangedrongen op het tot stand brengen der spoorweglijn Nijmegen—Arnhem. De schrijver hoopt dat het gerucht waarheid moge behelzen, volgens ’t welk [de Staat die lijn zal aanleggen ; hij vertrouwt dan op de ondersteuning der Tweede Kamer, terwijl hij in ieder geval de gewenschte verbinding in het leven wil zien geroepen. - De conclusie des schrijvers luidt als volgt: //dat het in strijd is met het algemeen belang, om een zoo aanzienlijk en welvarend deel van ons Vaderland, als Nijmegen met Over-Betuwe en Maas en Waal uitmaakt, om een handeldrijvende stad als Nijmegen, die bewijzen van zeldzame krachtsinspanning gegeven heeft, langer van het Staatsspoorwegnet afgesneden te houden.” De Burgemeester van Loosduinen, de heer G. N. de Voogt Jr, werd héden, na met zijn eigen rijtuig tot aan de grens van het dorp ge komen te zijn, daar met zijn gade — deze: dagen is hij gehuwd — ontvangen, begroel en ingehaald door een eerewacht van 75 inwoner: te paard , waarvan de helft vóór e/i de andert helft ging achter het kloek en sierlijk opgetuigc fraai rijtuig, bespannen met vier paarden ei gevoerd door den zoon des eigenaars, den heel W. J. Heijer, stalhouder alhier. Te Loosduinen staat aan ’t begin van ’t dorj
tien lm ^ liet geheele dorp is gevlagd en groen gemaakt. Dezen avond zal er in de woning van den Burgemeester, aan den ingang van het dorp, een groote partij worden gegeven , waarop de voornaamste ingezetenen genoodigd zijn. De officieren van gezondheid le kl. L. J. Hussem en 2e kl. J. Léon hebben hun eervol ontslag uit de militaire geneeskundige dienst aangevraagd. Het U. D., dit vermeldende, wijst bij vernieuwing op de onhoudbare positie der officieren van gezondheid, zoodat — indien een afdoendo verbetering in hun lot zich nog langer laat wachten — bij nog andere officieren het voornemen bestaat om, met het oog op de tegenwoordige behoefte aan civiel-goneeskundigen , het voorbeeld der bovengenoemde collega’s te volgen. Een jeugdig kunstenaar, wiens voortbrengselen tot schoone verwachtingen regt gaven, ft aan zijn werkkring door den dood ontrukt, De heer Anth. de Vries, bij allen békend door zijn humoristische illustratie van de gedichten van den Schoolmeester, is dezer dagen aan de gevolgen van een noodlottig toeval bezweken. Aan de Academie van Beeldende Kunsten te Amsterdam had de overledene zijn opleiding ontvangen, die hij zich naderhan^ ten nnite maakte als onderwijzer aan de Kweekschool voor onder- ! wijzers te Haarlem. Daar en bij allen die hem kenden , was hii de beminde leermeester en vriend, i wiens bereidwilligheid zoo vaak en nimmer te vergeefs ingeroepen werd. Een zijner laatste scheppingen was No. 228 van de jongste tentoonstel- | ling in Arti et Amicitiae, voorstellende Penelope, een schilderstukje, dat velen onzer lezers zich zeker nog wel herinneren. (N. v, d. D.) Uit de Drentsche veenkolonie Hoogeveen m?!dt men ons , dat dezer dagen door den heer Willings Gratama aan eeu compagnieschap van Deventer heeren , het vierde deel van de groote veenvlakte, het Compascuum goheeten, is verkocht voor een ton gouds. Ook de Amsterdamsche veenvereeniging verkoopt weêr een gedeelte van haar veenen, tot zeer goede prijzen. Het einde van deze veenbeweging zal vrij zeker zijn , dat de prijs van den turf opslaat, maar ook dat de exploitatie op nog veel grooter schaal zal plaats vindpn. Er zit nog een iverbazeude massa veen, die niet geëxploiteerd kan worden, bij gebrek aan waterwegen; maar er zijn ook eigenaren, die stil blijven zitten, in de overtuiging, dat het kapitaal, ’t welk zij in veen hebben, meer in waarde toeneemt, dan het, op rente geplaatst, nu zou aanbieden. (Arnh. Ct.) Bij een banket, Zaturdag door den Burgemeester van Luik, den heer Piercot, aan de leden van het Provinciaal en van het Gemeentebestuur aangeboden, behoorde ook onder de genoori?,' den kolonel Beekman, kom inunderende het 2e reg. infanterie en garnizoens-kommandant te Maastricht. Zijn dank betuigende voor het gul onthaal hem ten deel gevallen , gaf hij verzekering van de goede gevoelens der broeders uit het Noorden , en sprak hij de hoop uit dat de legers van beide lauden elkander zouden steunen op het slagveld , wanneer de gemeenschappelijke belangen op het spel zouden staan. Min juist is de mededeeling in sommige dagbladen , dat de Koning geweigerd zou hebben goedkeuring te verleenen aan het algemeen reglement op de polders in Zeeland, door de Provinciale Staten in hun wintervergadering vastgesteld, i De Koning heeft bij besluit, van 31 December i jl., nó. 19 , alleen Zijn beslissing verdaagd, uit overweging , dat het onderzoek van het reglement, ook in verband met vertoogen , daartegen ingediend van de zijde van Belgen , grondeigenaren in Zeeland, en met de nadere inlichtingen, betreffende die vertoogen door Gedeputeerd!? Staten van Zeeland gegeven, tot bedenkingen heeft geleid, en het zich in dien stand der zaak laat aanzien, dat de Koniuklijke beslissing ten nanzien van het regleinênt niet kan wórden genomen binnen den termijn, daarvoor bij de Provinciale wet gesteld. Die vertoogen zijn eeu gevolg van de aanneming vau het amendement van het lid der Staten, den heer Fokker, ten gevolge Waarvan het Nederlanderschap wordt gevorderd in gemagtigden vau stembevoegde ingelanden. Verder is door de Regering ook aanmerking gemaakt op liet niet-toekennen bij het reglement vau de bevoegdheid aan de polder- of waterschappen tot het maken vau keuren of politieverordeningen op de werken. (Stp.) Aan den heer F. van den Onwelant, te Parijs, is concessie verleend voor een spoorweg van Rotterdam over Schoonhoven cn Arnhem naar Munster. Binnen 3 jaren moet de lijn ter exploitatie gereed zijn. (Arnh. Ct.) Als een merkwaardige bewijs van het voordeel van stoom- boven zeilvaart, wordt aan het llandelsblad het volgende medegedeeld : Een firma te Amsterdam ontving in ’t laatsti van November een partij aardewerk ter verscheping naar Java. Het zeilschip, waarmede zij die partij wilde afzenden, was juist vol en daar men vreesde voor invriezen bij een opvolgend zeilschip , werd besloten tot verzending per stoomschip Koning der Nederlanden. Den 21 Januarij ontving die firma berigt, dat haar partij te Batavia is aangekomen , terwijl het zeilschip , waarmede zij eerst van plan was die te verzenden, meer dan vier weken door tegenwind in ’t Nieuwediep opgehouden , eerst 11. Zaturdag de reis heeft ! aanvaard. Aan de N. R. Ct. wordt uit Brielle geschreven : Den 26u arriveerden hiér de toombooten Richard Yonng met 30 en Waterloo met 29 deci- I meter, zijnde genoemde stoomschepen, naar het oordeel van deskundigen, kort na laag water langs den ouden waterweg in de Maas binnengekomen. Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen. I, 1873. 1872. In Exploitatie . . . kilom. kilorn. üemidd. sedert 1 Jan. 9S9 « 917 « Totale ontvangsten: van 1 Jan.—H Jan. f 193,658.09.) n79,677.96) « 15 Jan.—21 Jan f 96,958.03) f 89,061.44) I f 290,616.73 f 263,739 41 gemid. p. dag en p. kil. sed. 1 Jan. A 13.99 Al5-51 Uit Napels wordt van den 26n berigt, dat I weder een ligte uitbarsting van den Vesuvius heeft : plaats gehad.
Nedarl. Oost-Indië.
L — j BATAVIA, 24 fflecember 18?2. {Vervolg.) De heer J. A. Caspersz, die blijkbaar een voor- ‘ stander is van de afschaffing der heerediensten, en !’ die er toe zou willen geraken door «teruggeven van | autonomie aan de dessa’s, intrekking van de ge- j dwongen koffijeultuur en vervanging door een beter ; stelsel, met uitgifte onder goede bepalingen van 1 woeste grondenkomt echter in De Indiër op ' tegen de stelling van den heer van Vleuten, in De Gids van Aug. jl., «dat de Javaan met gemak | in den tijd, dien hij nu aan heerediensten besteedt, j meer zou kunnen verdienen, dan zijn belasting vóór de afschaffing zou kunnen bedragen.” «Het bewijs voor deze hypothese, zegt de heer C., ontbreekt. De heer v. V. duide het mij niet j euvel, dat ik aan de juistheid van deze stelling, zoo in ’t algemeen nedergeschreven, twijfel. «Alleen hier en daar, in de nabijheid van volkrijke plaatsen, gaat de. stelüng op , zooals op Loemadjang, waar zieh industriëelen gevestigd hebben. Maar voor wien zal de hecredienstpligtigo werken, : als zich in den Qfljtrek geene particuliere industrie
ontwikkeld heeft ? Waarheenmoet lqj met zyu product, als hij te ver van een centraalpunt woont ? Waar zijn nog de middelen van communicatie te vinden om eene goede markt op te zoeken? //Onze ondervinding, gedurende een gewoon menschenleven in de binnenlanden van Java doorgebragt, heeft ons met den inlander gemeenzaam gemaakt. Goede wil om geld te verdienen wordt over het algemeen onder hen gevonden, wat men daartegen zeggen moge. Maar de gelegenheid moet er zjjA en dat wel niet te ver uit de buurt. «Wij vrcezen groóte teleurstellingen, als men op eenmaal voor geheel Java decreteerde, dat de heerediensten door eene belasting in geld worden vervangen. „Dat de bevolking' van Malang den controleur ƒ25 ’sjaars voor- elk dienstpligtige heeft aangeboden hij opheffing van heerediensten (blz. 227), kunnen we zoo gaaf niet aannemen. Eonigc haantjes zullen dat gezegd hebben, maar de massa zal er onkundig van gebleven zijn. Toch wordt te Malang veel verdiend en is het feit denkbaar. Maar elders?” Een algpme^’ne regeling acht de heer C. dan ook vooralsnog onmogelijk. — Van 19 tot 21 December zijn geëxamineerd voor examen B G candidaten; 1 trek zich terug. Afgewezen zijn vier. Toegelaten , werd da heer H. C. Maurenbrecher met 30 punten. — Om den nood der bevolking in het landschap Demak te gemoet te komen, heeft de resident van Samarang goedgevonden toe te staan, dat zij, tegen betaling van dagloon, zal worden gebezigd tot het verriglen van verschillende werkzaamheden, als: het herstellen van wegen ön bruggen, aanleggen en schoonmaken van waterwerken, enz. — Samarang, 10 December. Ter bevordering der afdoening van alle nog niet behandelde stukken, hebben verschillende residentie-bureaux weer een circulaire ontvangen, waarin Z.Ex. de GouverneurGeneraal de medewerking der ambtenaren tot verzekering van orde en regel in de staatsdienst inroept, en het verlangen uitdrukt , dat na verloop van zes maanden aan Z.Ex. een naanwkeurige opgaaf worde gezonden van alle, reeds drie maanden loopende, onafgedane stukken. — De commies van het Waterstaats-bureau S., van vcrvalsching in werkstaten en dergelijke beschuldigd, iè, naar wij vernemen, in volledige confessie. — Samarang, 11 December. In de Locomotief van 24 0ctoberis een artikel opgenomen : //Het recht van den sterkste” gehecten en waarvan de volgende zinnen deel uitmaken : //Do assistent-resident schaamde zich niet, om de loerahs te veroordeelen tot vier dagen gevangenisstraf, wegens ongehoorzaamheid aan ’s Gouvernements-bevelen.” //Waren niet op zijn last honderden vruchtboomen vernield , waardoor zeer vele inlanders ellendig werden , en had de Regering hem zelfs doen wankelen op zijn post?” Die twee zinnen heeft de assistent-resident van Demak als belcedigend, honend en lasterend beschouwd ; daarop is tegen den schrijver een vervolging ingesteld; als schrijver heeft zich de redacteur v. Kesteren bekend gemaakt. — AVij vernemen dat dezer dagen een ketjoepartij heeft plaats gehad in de afdeeling Demak, bij welke gelegenheid voor eene waarde van/' 5600 aan goederen is beroofd. De beroofde en zijne huisgenooten hebben zich tijdig door de vlugt gered, waardoor moord en verwonding zijn voorkomen. De kctjocs waren, van vuurwapenen voorzien. (Sam. Ct.) — Samarang, 14 Dec. Heden morgen heeft de Raad van Justitie alhier uitspraak gedaan in de reeds meermalen besproken zaak der ontvreemding van 48 zakken gouvernements koffij. De eerste beschuldigde Meijer is wegens diefstal i veroordeeld tot 5 jareu gevangenis, eene boete van / 25t), benevens verlies van burgerlijke regten voor den tijd van 10 jaren. De tweede beklaagde Rudemann is wegens hetzelfde feit veroordeeld tot 3 jaren gevangenis, /150 boete en 6 jaren verlies van burgerlijke regten. De derde betrokkene ten deze, van der Zeep, is wegens valschheid in geschrifte veroordeeld tot 2 jaren gevangenisstraf met f 50 boete. Do straf van den vierde beklaagde Potkcff is wegens valschheid in onderhandsch geschrift op 5 jaren tuchthuis gesteld, benevens / 50 boete. (Sam. Ct.) — Volgens heden bij ons ingekomen berigt, is te Salatiga de hier heerselionde koorts met dezelfde verschijnselen insgelijks doorgedrongen. — Mr. Z. H. M. Backiene berigt den lezers van het weekblad de Vorstenlanden in een voorwoord, dat hij ten gevolge van drukke bezigheden, aan verschillende andere betrekkingen verbonden, aftreedt als redacteur van genoemd blad. Tevens vernemen wij uit diezelfde mededeeling, dat een aanklagt wegens hoon tegen den nu afgetreden redacteur is ingediend door den koster der Gereformeerde kerk te'Solo en wel om het voorkomende in het nommer van de Vorstenlanden dd. 30 November 11. (Sam. Cour.) — Samarang, 19 Deo. De politie heeft in het district Serondol eenige valsche munters gevat, juist op het oogenblik dat zij bezig waren halve gulden- I stukken te fabriceren. Met de kunstenaars zijn te gelijker tijd de gereedschappen ingepalmd. — Éon Javaanseke arbeider op de werkplaats van den heer Arermaese, opzigter bij de Nieuwe Sluis, trachtte gister zijn wrok te koelen op een der mandoors aldaar, en bragt dezen met een zwaren dissel een houw op het hoofd toe, die bestemd was om den aangevallene in eens ad patres te helpen. Gelukkig droeg de mandoor een stevig gevlochten hoed, die de kracht, waarmede de houw werd toegebragt, aanzienlijk temperde, zoodat de man met een geduchte hoofdwond ér af kwam , die echter volgens verklaring van den geneesheer niet doodelijk is. De schout Jloudtzagers, van het voorgevallene onderrigt, was snel ter plaatse aanwezig, en wist den schuldige onschadelijk te maken, waarna hij hem in de gevangenis bragt. —• Pasoeroean, 14 Dec. Heden ochtend zijn de regter commissaris en substituut officier van Justitie naar Malang vertrokken ter zake van den Europeaan M , welke, zoo als wij vernemen, zijne schoonzuster gedurende eenige jaren in een hok zou opgesloten hebben. AVat de waarheid zij en wat daartoe aanleiding zou hebben gegeven, zal later blijken. — Men wil zeggen dat de arme vrouw krankzinnig is; xij wordt thans in het hospitaal vérpleegd. (Hand. voor Pas. en Omstr.) Trouw», Getooorte en Sterffocrigten. Gehuwd : C. J van Motman .én C.. L. van Oosterhoudt, te Buitenzorg. — C. A. Valk en L. W. E van Velthuyseu, te Batavia. — Dr. C. Gutteling en Bianca Bik, te Batavia. — AV. C. van den Vrijhoef en E. J. van Leeuwen, te Soerakarta. — J. R. Scliumacher met inl. vr. te Pattie. •— C.. Bruins en E. E. Zeydel, te Magelang. •— M. J. A. Steenhergh en E. A. E. Philips, te Djocjoearta. — B. Hendriks en C. AV. Tellings, te Salatiga. ■— A. A. Bier en E. G. de Koste, te Soerabaya. Bevallen : H. G. Tromp , geb. Zoetelief, z., Batavia. — Mw. Jans, geb. Cabri, d., Bandong. •—■ E. Brumsteede, geb. Beynon , d., Seraug. -— C. C. Obdam, geb. van Braam, z., Meester Cornêlis. -—• AV. Strikwerda, geb. van der Molen, z., Batavia. — Mw. Fuchter, geb. Cambier, z , Soerabaya. ■— F. AV. S. van den Berg , geb. Sclias, d., Samarang. •— J. A. van Houten, geb. Fokker, z., Sambas. — A. C. J. Vorderman, geb. vanDijck, z., Pamanoekan en Tjiassemlanden. — A. Ponse , geb. Plate, z., Batavia. •— C. AV. Bouwensch, geb. Berkholst, z., Buitenzorg. — H. A. Munnilcs de Jong, geb. Bex, d., Soeracarta. — L. Verflagen, geb. Abbink , 2 d., Bengier. — C. Uilkens , geb. Aratoon , z., Tjiainis. •—■ L. •I B. Cavaljé, geb. de Bruijn, z., Samarang. — M. la Haize, geb. Brassinga, z., Samarang. -—• De echtgenoote van J. IConing, z. en d., Soerabaija. •— E. de Vree, geb. van Daalen , z., Padjarakan. — M. E. Redeker, geb. Tenger Kuiper, d., Soerabaija. Overleden: J. E. AV. Ritter, Trawas (Modjokerto) ■—■ A. v. d. Bie, Batavia. — Alex. AVollrabe, Buitenzorg. — Dochtertje van J. J. Munniks de Jongh, Soerakarta. — AV. Claasz, Demak. — C. E. van Muyen , Klatten. •— J. R. AV. Claasen, Samarang. — Zoon van Peeters, Madioen. —• M. E. Jasper , Soerabaija. — K. T. Stoelman, Soerabaija.