Bij beschikking van den Minister van Marine is de officier van gezondheid der 1ste klasse F. Sikkema, thans geplaatst bij de marinekazerne te Amsterdam, met 24 dezer op non-activiteit gesteld. Bij beschikking van den Minister van Marine is de benoemde officier van gezondheid der 2de klasse bij de zeemacht P. de Mooy met 26 dezer geplaatst bij het hospitaal der marine te Willemsoord.
Collectie
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Nederlandsche staatscourant
- Datum
- 23-06-1914
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Bureau der Nederlandsche Staats-courant
- Plaats van uitgave
- 's-Gravenhage
- PPN
- 400915472
- Verschijningsperiode
- 1814-1985
- Periode gedigitaliseerd
- 1870 - 1950
- Verspreidingsgebied
- Landelijk
- Herkomst
- Koninklijke Bibliotheek
- Nummer
- 144
- Toegevoegd in Delpher
- 13-04-2016
MINISTERIE VAN MARINE.
MINISTERIE VAN FINANCIËN.
De gewone audientie van den Minister van Financiën zal op Donderdag 25 Juni a. s. niet plaats hebben. De Minister van Financiën maakt bekend: a. dat op 20 Juni jl. bij de betaalmeesters in kas was f3 524 356,86 5 b. dat op denzelfden dag door de Nederlandsche Bank, ingevolge art. 11 bis van haar octrooi, aan 's lands kas een voorschot was verstrekt ten bedrage van 14 456 168,34 c. dat op den genoemden datum in omloop was aan schatkistbiljetten een bedrag van . . 14 620 000,— en aan schatkistpromessen een bedrag van. 22 500 000,— 's Gravenhage, 22 Juni 1914. Voor den Minister voornoemd, De Secretaris-Generaal, Ant. van Gijn, l n . S.-G.
MINISTERIE VAN OORLOG. Reservekader bij de infanterie en de vesting-artillerie.
De Minister van Oorlog; Brengt door deze ter kennis van belanghebbenden: 1°. het eerstvolgend examen van hen die wenschen te worden toegelaten tot de verbintenis als vrijwilliger van het reservekader bij de infanterie of de vesting-artillerie zal plaats hebben op 14 Juli 1914 en, zoo noodig, op een of meer volgende dagen; 2°. het toelatingsexamen wordt gehouden in de plaatsen 's Gravenhage, Assen, Venlo, Bergen op Zoom, Leiden, Amersfoort, Breda, Amsterdam, Arnhem, Leeuwarden, Haarlem, Nijmegen, Groningen, Maastricht, Vlissingen, Delft, 's Hertogenbosch, Naarden, Doesburg, Harderwijk, den Helder, Ede en Utrecht, alwaar de staven der regimenten infanterie en vesting-artillerie gevestigd zijn; 3°. adspiranten behooren de kennisgeving, dat zij aan het examen wenschen deel te nemen (ingericht op de wijze als bij het hierna volgend model is aangegeven), in dier voege in te zenden, dat zij voor 1 Juli 1914 ontvangen wordt door den hoofdofficier voor het reservekader te 's Gravenhage; 4°. bij voormelde kennisgeving moet worden overgelegd een extract uit het register der geboorten of een ander authentiek stuk, waaruit de leeftijd van den'adspirant blijkt; 5°. de adspirant die aanspraak wenscht te maken op gedeeltelijke vrijstelling van het examen, legt bij de onder 3°. vermelde kennisgeving tevens het bewijs over waaruit de rechtmatigheid dier aanspraak blijkt; 6°. aan het .examen kan worden deelgenomen door hen die niet jonger daii 17 en niet ouder dan 24 jaar zijn; jongelieden die op den dag of op een der dagen waarop het examen wordt gehouden den leeftijd van 17 jaar nog niet hebben bereikt, doch in het jaar 1897 geboren zijn, kunnen mede aan het examen deelnemen; [De aanneming als vrijwilliger voor het reservekader bij de infanterie of de vesting-artillerie geschiedt slechts tot 22 Maart van het jaar waarin het 19de levensjaar is of zal worden volbracht, tenzij blijkt, dat de adspirant-vrij williger niet bij de militie is en niet meer daarbij kan worden ingelijfd en hij den leeftijd van 24 jaar niet heeft overschreden.] 7°. voor wat betreft de eischen van kennis en bedrevenheid voor het examen vastgesteld, de geheele of gedeeltelijke vrijstelling van het examen, het ondergaan van een militair geneeskundig onderzoek en verdere inlichtingen, kan men zich — hetzij schriftelijk dan wel mondeling — wenden tot den hoofdofficier voor het reservekader te 's Gravenhage (bureel Willemstraat 4) en wijders tot de commandeerende officieren van de infanterie en van de vesting-artillerie in de garnizoensplaatsen. 's Gravenhage, 15 April 1914. De Minister voornoemd. Voor den Minister, De Secretaris-Generaal, A. J. Doorman. Model. — Kennisgeving. (Kan ongezegeld worden ingediend.) De ondergeteekende (a) wonende te (b) heeft de eer ter kennis te brengen van den hoofdofficier voor het reservekader, dat hij wenscht deel te nemen aan het in Juli 1914 te (c) te houden examen voor toelating tot eene vrijwillige verbintenis bij het reservepersoneel der landmacht. (d ) (e ) (a) Naam en voornamen van den adspirant. (b) Naam der plaats van inwoning van den adspirant (gemeente, straat en nummer). (c) Naam der plaats waar de adspirant examen wenscht af te leggen. (d) Dagteekening en jaartal. (e) Handteekening van den adspirant. N.B. Bij deze kennisgeving behooren te worden overgelegd: 1°. een extract uit het geboortenregister of een ander authentiek stuk, waaruit de leeftijd van den adspirant blijkt; 2°. c. q. de stukken op grond waarvan aanspraak wordt gemaakt op gedeeltelijke vrijstelling van het programma van het examen, bedoeld bij art, 10 van het Koninklijk besluit van 8 Mei 1906 n°. 96.
MINISTERIE VAN WATERSTAAT. Rijnvaart.
De Minister van Waterstaat brengt ter kennis van belanghebbenden dat, blijkens aankondiging van de betrokken Duitsche autoriteiten, in het tijdvak van 25 Juni tot en met 25 Julia. s. op den Rijn tusschen Rheinhausen KM. 224 en KM. 240, Badensche oeverindeeling, uitgebreide pontonniersoefeningen zullen plaats hebben, waarbij de rivier geheel zal worden overbrugd.
De bruggen zullen voor een gedeelte ook 's nachts aanwezig blijven. De schepen en vlotten zullen bij het varen ter plaatse gedurende het bovenvermelde tijdvak bijzondere voorzichtigheid moeten betrachten. Op ongeveer 5 K. M. bovenwaarts en 2 K. M. benedenwaarts van de plaats, waar eene brug wordt geslagen, zullen waarschuwere worden opgesteld, die den schippers en vlotgezagvoerders de noodige aanwijzingen zullen verstrekken. Aan die aanwijzingen moet, ingevolge § 5, cijfer 9, van het Rijnvaartpolitiereglemenf, zonder voorbehoud gevolg worden gegeven. Het zwaaien door de waarscbuwers van eene blauw-witte vlag geldt over dag als teeken, dat de vaart ter plaatse, waar eene brug wordt geslagen, is gestremd. Schepen en vlotten moeten dan op ten minste 2 K.M. bovenwaarts en 1 K.M. benedenwaarts van de plaats der brug voor anker gaan. Het zwaaien met eene roode vlag geldt als teeken, dat de vaart stroomafwaarts, en het zwaaien met eene witte vlag, dat de vaart stroomopwaarts vrij is. Bij nacht wordt de blauw-witte vlag door twee groene lantaarns, de roode vlag door eene roode lantaarn en de witte vlag door twee roode lantaarns vervangen. Het passeeren van de openingen in de bruggen mag eerst plaats hebben, wanneer de in § 18 van het bovengenoemd reglement voor de vaart door de Rijnschipbruggen voorgeschreven seinen zijn gegeven. 's Gravenhage, 22 Juni 1914. Voor den Minister, De Secretaris-Generaal, Salverda de Geave. Bij beschikking van den Minister van Waterstaat, van 19 Juni 1914, n°. 3579 Kabinet, is, met ingang van 1 Juli 1914, bevorderd tot eerste-klerk bij het hoofdbestuur der posterijen en telegraphie, L. P. M. Steens, thans tweede-klerk.