In den loop van den wereldoorlog heeft de Scientific American zijn lezers steeds op de hoogte gehouden van hetgeen op technisch gebied bereikt werd in alle oorlogvoerende landen en tevens op de verschillende oorlogstooneelen. Wij trolfen onder meer in één der laatste nummers van dit periodiek een artikel aan, waarin getracht wordt, een voorstelling te geven van het groote aandeel, dat Groot Brittannië haeft bijgedragen in de glorierijke eind-overwinning van de geallieerden. Het leger. In de maand Augustus van het jaar 1914 telde het Britsche leger in het geheel 250.000 man geregelde troepen, met 200.000 reservisten en 250.000 man territoriale troepen (de oude vrijwilligers). Medio Augustus, dus twee weken iia het uitbrekan van den grootan oorlog, had Eageland zijn eerste expeditionnaire macht van 160.000 man op Fransehen bodem staan. Toen Lord Kitchener vrijwilligers opriep, nam Engeland zelf de taak ter hand om een leger te formeeren, dat tegen de krach, tige troepenmachten van de centrale mogendheden zou moeten optreden. Een jaar later, op 81 Juli van het jaar 1915, waren 2,000.000 man voor het leger ingeschreven, terwijl slechts tion maanden daarna, dat was op 25 Mei 1916, da Engelsehe regeering bekend stelde, dat de geheele inschrijving voor leger en vloot het aan. tal van 5.041.000 man had bereikt. In Augustus 19l8 maakte Lloyd George bekend, dat in het geheel niet minder dan 8.500.000 man dienst deden in het leger of op da vloot. Toen evenwel de oorlog voortduurde, wa ren de Duitsche en Iersche propagandisten er vlug bij om voordeel te trekken uit de mededeelingen, welke aan de pers waren verstrekt over hetgeen was volbracht door de overzaesehe troepenmachten—Canadeezen, Australiërs en Nieuw-Zeelanders —door de veronderstelling te opperen, dat Engeland als gewoonlijk zich achteraf hield en ande ren voor zich liet vechten. De volgends ofiicieele statistiek toont aan op welke wijze Engeland zich terug' hield 1
Percentage Percentage. ' van hst der vertroepen liezen, aantal. Engeland en Wales 70 76 Schotland 8 10 Ierland 6 6 Dominions en Koloniën 16 8 Zeven verschillende campagnes. Gedurende de 4'/ a jaar, welke 'de oor log duurde, heeft Groot-Brittannië in het geheel zeven campagnes ondernomen, en dank zij zijn alom-tegenwoordige vlootmacht was het in staat om d&n vijand op niet minder dan 18 verschillende centra van den aardbol aan te vallen en te verslaan. Engelsehe troepenmachten hebben gestre den in de volgende gebieden: Vlaanderen, Frankrijk, Italië, Balkan, Egypte, Mesopo, tamië, Aden, Perzië, Palestina, Noord Wee teljjke grens van Biïtsch-Indië, Kiautsjau, Siberië, Noord-Rusland, Nieuw-Guinea, Samoa, Soedan, Oost-Afrika, West-Afrika en Zuid-W est-Afrika. Bovenstaand lijstje moge het antwoord zijn op da vraag r van de Duitschers „Waar zijn de Engelschen ?" Verliezen. De Scientific American is thans in staat om mede te deelen, dat van het totaal van 8.500.000 strijders meer dan 4.000.000 in het Jaar 1918 op het front in Frankrijk stonden, meer dan 1 millioen maninMeso potamië en Palestina, terwijl de rest op de vloot diende of in de bovengenoemde een tra stond. Misschien is toch de verliezen-ltjst de juiste maatstaf voor het aandeel van elk land in den strijd der gaallieerden—dus het aantal dooden en gewonden. Als men op dezen grondslag een oordeel wil vellen, dan ziet men, dat voor het ge. heele Britsehe rijk 1,000.000 man in den oorlog sneuvelden, die den dood vonden op het slagveld, b$ een ongeluk, door ziekten en thans in een soldatengraf rusten. Als men een maatstaf neemt van drie gewonden op één doode, dan bedragen de Britsche verliezen meer dan 3.500.000 man. Wij Amerikanen, aldus d * Scientific Ameri. tan verder, die weten, welk een leed ons getroffen heeft door onze 53.000 mannen. *) Wegens niet-rerschijnen aangehouden. — R o d. vut het Ochtendblad
die gesneuveld zij en de 236.000 man, die op onze verlieslijst staan, kennen den juisten prijs, welke door het Britsche rijk betaald werd met zijn doodenrol van meer dan L000.000 en zijn verlieslljst van meer dan 8.600.000 namen. De beslissende dag. Wellicht is het meest schitterende wapenfeit voor de Britten de redding van Mesopotamifi en Palestina uit de handen der Turken en de geheele vernietiging van de Turksehe veldlegers. Da grootste veldslag van da Engelsehe legerkorpsen begon op 8 October, welke aangeduid is geworden als de „beslissende dag", toen maarschalk Foeh drie Engelsehe legerkorpsen tegen de Hindenburg - linie, tusschen Cambrai en St. Quentin, wierp met het resultaat, dat deze geheel door de groote uitgestrektheid van de overweldigende Duitsche verdedigings-werken braken. In den loop van die weken, welke zich kenmerkten door een onafgebroken strijd, bedroegen de verliezen van 85.000 tot 40.000 man per week. De officieele cijfers van het totaal aantal door de Britten gevangen genomen vijanden waren op het oogenblik, dat de Scientific American het artikel schreef, nog niet gepubliceerd; doeh enkeweken vbör het teekenen van den wapenstilstand bedroeg het totaal aantal gevangenen over alle fronten meer dau 400.000 man, onder wie zieh bijna 300.000 Duitsehers bevonden. Het totaal aantal buitgemaakte kanonnen wordt op meer dau 4000 geschat, waarvan het grootste deel op de Duitschers in Frankrijk en Vlaanderen werd veroverd. De Engelsehe luchtdienst. Een van de meest schitterende bladzijden nit de historie van het Britsehe leger in dazen grooten oorlog is die van den lueht' dienst.
In 1914 was het aantal door vliegtuigen uitgeworpen bommen, practisch gesproken, nihil. In Mei 1918 werden evenwel 668 ton bommen op één enkelen dag uitgeworpen. Aan het Westfront legden de Britsche vliegers aan 127 Duitsche veldbatterijen het zwijgen op, vernielden 28 batterflemplaeementen en veroorzaakten 60 ontploffingen in ammunitie-opslagplaatsen, enz. In één week van de maand Augustus namen de Engelsehe aviateurs totaal 334 vijandelijke machines en een Zappelin voor hun rekening, terwijl van Juli 1917 tot Juni 1918 niet minder dan 4.102 vijande. lijke machines werden vernield of naar beneden gebracht, waartegenover een verlies voor ^ de Britten stond van 1.213 machines. De vloot. Het is een algemeene en door de heele wereld erkende waarheid, dat, indien de Engelsehe vloot niet gereed en krachtig was geweest, Duitschland spoedig in zijn aanval op de beschaafde wereld geslaagd zou zijn. Het werk van de vloot werd aldus sa mengevat: 1. De hoogzeevloot van Duitschland, welke het land 1.600.000.000 dollars kostte, werd in haar eigen havens ingesloten. Vijf millioen vijf maal honderd duizend ton van de Daitsche handelsvloot werd van de zae geveegd of veroverd. 3. De overzaesehe haidal van Duitschland en Oostenrijk werd vernietigd. 4. Het ovarzaeseh", koloniale rijk werd vai Duitschland gescheurd. 5. Twee millioen vijandelijke onderdanen van militairen leeftijd, die zich in het buitenland bevonden, werden verhinderd om zich bij het Daitsche legar te voegen. 6. Da verbinding over zee met de wereld markten werd den vijand onmogelijk gemaakt, doch was den geallieerden verzekerd.
Da toestand, welke de Britsche vloot binnen 25 uren tot stand had gebracht, bleef tot het einde van den oorlog onveranderd. In den loop van dezen oorlog hebben de Engelsehe oorlogsschepen in iedare zee gestreden, hetzij tegen de vijandelijke schepen dan wel om de geallieerde troepen bij de uitvoering van operaties te land te steunen. Officieel werd bovendien nog medegedeeld, dat in verhouding tot hat aantal mauschappen, dat op de vloot dienst had genomen, de verliezen, door de Eagelsehe vloot geréden, zwaarder zijn dan die, welke door het leger zjjn geleden. In Augustus van het jaar 1914 had de Engelsehe vloot een tonneninhoud van 2.500.000 en een dienstdoend personeel van 145 000 officieren en manschappen. Thans bedraagt de tonneninhoud 8.000.000 met inbegrip van de hulp-vloot, terwijl het aantal manschappen toegenomen is tot meer dan 450.000 officieren en manschappen. In dit aantal zijn evenwel degenen niet inbegrepen, die dienst doen op de koopvaardjj-vloot, van wie er 12,000 hun leven heb ben gegeven voor de zaak der geallieerden. Het aantal mijnenvegers en patrouille, sehepen bedroeg in 1914 slechts 12; thans bedraagt hun aantal meer dan 8.300. In den loop van de eerste vier jaren van den oorlog bracht de Engelsehe vloot , 18.000.000 man, 2.000.000 paarden en muil | ezels, 600.000 ton verloer-middelen
26.000.000 ton explosieve stoffen, 51.000.000 ton olie en brandstof en 180.000.000 ton voedings-middelen en ander materiaal, dat bestemd was voor het gebruik door de legers der geallieerden, over zee. Eiken dag van het jaar gedurende den w — j strijd in Frankrijk en Vlaanderen bracht de i vloot uit Engeland 7.000 man en 80.000 ton aanvullings-voorraden voor militaire; doeleinden over en op het eind9 van April;zieh bracht zij van Eageland in dertig dagen tijds 855.000 man naar Frankrijk over om de verliezen, geleden b£j het opdrijven der Duitsehers, weer aan te vullen. De rijkswerven hebben in den loop van den oorlog meer dan 40.000 schepen laten dokken en repareeren, waarbij nog uitgebreide herstellingen werden verricht aan de schepen'der overige geallieerden. De gevaarlijke dreiging van de boeien op de transportwegen ter zee en de naüwe samenwerking van de Amerikaansche patrouille-booten en de torpedobootvernielers met die van Engeland, waren oorzaak, dat de Amerikanen in het bijzonder belangstelden in den strijd tegen de Z7-booten. Een mededeeling, kort voor het einde van den oorlog gepubliceerd, geeft het percentage van de oorlogsschepen der geallieerden, dat dienst deed, als volgt aan: Schepen, wélke in dtn oorlog gebruikt Britsche Amerika Fransche werden. Pet. Pet. Pet. Oorlogsschepen 80 14 6 Onderzee-booten 70 5 17 Patrouille- en motorbooten 86 3 11 Het grootste deel van schepen behoorende tot de Amerikaansche het laatste type de Amerikaansche werd aangewend om kusten te beschermen. De Britsehe oorlogsschepen hpbben tijdens hun zwijgende wachtdiensten op de Noordzae en in andere wateren, welke om E >galand liggen, in een maand tijds l.000.000 zeemijlen afgelegd.
In dezelfde maand bedroeg het aantal afgelegde zeemijlen voor de hulpschepen, met inbegrip van de mijnenvegers en patrouille-booten, 6.000.00Ö. Bij den strijd tegen de Duitsche onderzee booten werden 150 Duitsehe U-booten vernietigd. De Eigelsche onderzeeërs hebben op gelijke wijze succes gehad, daar zij twee slag schepen, twee gewapende kruisers, twee lichte kruisers, zeven torpedoboot-vernielers, vijf kanonneerbooten, 20 onderzeeërs en vijf hulpkruisers hebben vernield en boven dien nog drie slagschepen ernstig beschadigd. Voorts vernielden de Eagelsehe onder zeeërs 14 vijandelijke transportschepen, zes ammunitie»en aanvullings-sche^en, 250 stoom-en zeilschepen. Bij dit werk werd geen enkel koopvaar dijsebip op het eerste gezicht tot zinken gebracht, terwijl steeds zorg werd gedragen, dat de opvarenden een veilig heenkomen konden zoeken. De koopvaardijvloot, Bjj het uitbreken van den oorlog bedroeg de tonneninhoud van de Engelsehe koop. vaardijvloot 18.750 000 met een bemanning van 200.000 officieren en minderen. De Britsehe koopvaardijvloot had tot groote taak gekregen de voorziening van voedsel, kolen en ander materiaal, niet alleen van het uitgestrekte Eogelscho rijk, maar eveneens van het grootste deel der bevolking van België, Frankrijk, Italië, Servië, enz. Meer dan 1.500.000 scheepstonnen werden afzonderlijk gehouden voor den dienst op Frank rijk, aan welk land in een tijdperk van 18 maanden niet minder dan 2.000.000 ton ijzer en staal werden geleverd. Van den Franschen invoer werd 45 pet. en eveneens 45 pet. van die voor Italië vervojrd in Engelsehe schepen, terwijl 50 pet van hun kolen voorraad door Eageland werd afgestaan en verscheept met Engelsehe scha pen.
pen. Voor de zaak der geallieerden en door het onbevreesd oversteken van de duikbootzöne heeft de Ëügelsche koopvaardijvloot meer dan 9.000.000 ton verloren of 50 pet. van haar oorspronkelijk totaal. Door voort te gaan in weerwil van den meedoogenloozen onderzee-oorlog hebben de 200.000 officieren en minderen, ondanks het verlies van 12.000 zeelieden en 10 000 non-combattanten, een onverschrokken heldenmoed getoond. Da president van het handels-ministerie deelde 15 Mei 1918 in het Engelsehe La gerhuis mede, dat geen enkel voorbeeld hem ter oore was gekomen, waarin officieren of manschappen geweigerd hadden, met hun sehip zee te kiezen, toen het klaar was om uit te zeilen. De tonnenmaat, welke de havens van het Vereenigd Koninkrijk binnenviel of verliet, steeg van 6.336.663 in Januari 1914 tot 8.158 639 in Augustus van het jaar 1918. De geleden verliezen door onderzeeërs werden door nieuwbouw en re quisities vervangen tot een totaal van ongeveer 4.250.000 ton. Door het vrijkomen van ton nenmaat, dank zij de vermeerderde voed Bal -productie op de Britsche eilanden — de geheele vermeerdering van den akkerbouw sinds 1916 bedroeg 4.000.000 aeres— werd een daarmede overeenkomstige uitsparing
voor den dienst van 2.000.000 seheepstonnen verkregen. De Engelsehe vrouwen In het jaar 1914 waren zieh van de ge» heele bevolking van 44.000.000 zielen der uvviv vuTviaiug r CM li TÏ.VUV/» Britsehe eilanden 18.000.000 man arbeiders Van hen voegden zich 6.250.000 man bij de strijdende troepenmachten, terwijl 4.000.000 bezig hielden met de munitie-fabrieage of ander oorlogswerk, waardoor er slechts 7.750.000 overbleven van het oorspronkelijke aantal van 18.000.000 arbeiders voor den handel, enz., van Engeland en zij volbrachten hun taak, dank zij het patriottisme en de bekwaamheid van de Engelsehe vrouwen. In 1914 werden er 200.000 vrouwelijke werkkrachten aangetroffen, in 1918 meer dan 5.000.000, die 1.701 verschillende beroepen uitoefenden, welke vroeger door mannen werden vervuld. Da volgende tabel geeft alleen een deel der vrouwelijke werkzaamheden weer: Munitie-fabrieken 1.000.000 Machine- en eliemicaliën-bedrijf 600.000 Boerderijen 300.000 Leger- en vlootdiensten 30.000 Regeerings-diensten, enz. 600 000 De fabricage van munitie, waaraan de vrouwen zulk een groot aandeel hadden, voorzag niet alleen het geheele Britsehe leger, doeh was tevens in staat om groote hoeveelheden aan de gf allieerden te laveren. In 19 i 8 was de totala fabricage 12.000 ton per dag. Bankierswerk. Niet alleen het beveiligen van zeven zeeën en het in stand houden van een leger van 8,150 000 man is Groot-Brittannië ook, volgens de Vrrklaring van Lord Curzon vao 29 Juli 1918, de voedsfl-leveraneier, de kleermaker, de wapensmid, de bankier en de algemeene verzorger van de geallieerden geweest. Voordat Engeland in den oorlog trad, had het de enorme som van meer dan 8,000.000.000 dollar aan de ge&Uieerden geleend. Tijdens den oorlog is de nationale schuld gestegen tot 42 000 000.000 dollar. De belasting, welke in 1914 1.000.000 000 bedroeg, was in 1918 gestegen tot 3.270 000 000 dollar, terwijl van de bevolking van 44.000.000 zielen er ongevaer 19.000 000 gfïnteresseerd zijn in War Bonds en War Savings Certificates. In het begin van hat vierde oorlogsjaar werd een populaire overwinnings-leening van 5.000 000.000. dollar in dertig dagen tijds bij elkaar gebracht. Sedertdien zijn da groote leeningen achter den rug en draagt de bevolking geregeld een badrag van ongeveer 125.000.000 dollar per week bjj.