De bezoeken. Zaterdagmiddag hebben de Koningin en de Prinses een bezoek gebracht aan het St. Anna Paviljoen aan het 's Gravezandsplein. Bij de rit daarheen heeft mevr. Rika Hopper, die deel uitmaakte van het legertje dames en heeren, welke collecteerden voor „Zonnestraal", aan de Koningin een speldje verkocht. „Voor ons beiden" zeide de Koningin, toen zij een belangrijk bedrag overhandigde. Voor de stoet van het paleis wegreed en de Koningin en de Prinses reeds in haar rijtuig hadden plaats genomen, dreigden de paarden van een der laatste volgrijtuigen, verschrikt door het tromgeroffel van de mariniers, die deel uitmaakten van de wacht voor het paleis, op ho.1 te slaan. In gestrekten galop renden zij van hun plaats op de Paleisstraat in de richting van het gebouw van Peek en Cloppenburg op het daar verzamelde talrijke publiek aan, dat hevig geschrokken uiteenstoof. Politieagenten en eenige burgers wisten de vurige dieren echter, vóór erger geschieden kon, bij de teuges te grijpen en te kalmeeren. Het bewuste rijtuig, waarin na dit incident de opperstalmeester van de Koningin, baron Bentink en een hofdame plaats namen, kon zich nog bijtijds bij de stoet aansluiten. Toen de Koningin en de Prinses van haar rit terugkeerden stonden op den Dam verschillende jeugdvereenigingen onder leiding van ds. Ekering opgesteld, die de vorstinnen een ovatie brachten. Gisteren heeft de Koninklijke familie in de Nieuwe Kerk de godsdienstoefening bijgewoond, die het karakter droeg van een jeugddienst. Voorganger was ds. G. A. den Hertog. Des middags werd een bezoek gebracht aan de Belgische tentoonstelling in het Stedelijk Museum, en vandaag werd „Werkspoor" bezichtigd. NEDERLAND EN DE CRISIS Een gesprek met dr. H. Colijn. Een redacteur van het Ned. Corr. Bureau te Den Haag heeft een onderhoud gehad met den heer H. Colijn, die dezer dagen uit Genève is teruggekeerd, waar hij als vice-voorzitter van de Économische commissie aan de beraadslagingen ter Volkenbondsvergadering een werkzaam aandeel heeft genomen. Op een vraag wat de gevolgen van de crisis in Engeland voor andere landen zullen zijn, antwoordde de heer CoUjn: ,De mogelijkheid bestaat dat zwakkere landen genoopt zullen worden het Engelscih voorbeeld te volgen". „Zullen wü daar ook toe behooren?" „Daar behoeft absoluut geen vrees voor te bestaan. De positie van den gulden is volkomen safe — vooropgesteld altijd, dat de regeering er voor zorgt, een werkelijk goed sluitend budget te krijgen en dat het publiek zich niet aan een onzinnige angst overgeeft". „TJ legt den nadruk op een goed sluitend budget. Komt onze begrooting — gezien althans de moeilijke omstandigheden, niet voor deze benaming in aanmerking?" „In 1932 zal de toestand voor ons land veel slechter zijn dan de regeering volgens de ingediende begrooting voor dat jaar heeft voorzien. Daarom zal met de maatregelen, welke in overweging zijn, wel niet kunnen worden volstaan. Er moet o.a. op gerekend worden, dat de ontvangsten in 1932 de raming niet zullen halen, mede tengevolge van hetgeen thans in Engeland is geschied. Men zal wel zien, dat een groot aantal personen wel gerekend zijn bij de belastingbetalers, ma-ar in 1932 in werkelijkheid geen belasting zullen betalen". De toestand in ons land. Over den toestand in ons eigen land zeide de heer Colijn: „Ik heb deze crisis voorzien. Natuurlijk niet in den omvang, waarmede zij zich vandaag doet gevoelen, maar dat zij komen moest was logisch vast te stellen. Alle maatregelen, in 1923 en 1924 genomen, hadden ten doel ons terug te voeren naar een belangrijk lager liggend stabilisatievlak. Dit was dringend noodig, omdat de liquidatie van den oorlog, welke zich aan het eind van 1921 begon'te openbaren, in 1924 nog niet beëindigd was. Wij hebben toen wel is waar van 1925 tot 1928
een opleving gekregen, maar deze was slechts zeer tijdelijk. Deze opleving was voor een belangrijk deel het gevolg van groote leeningen, welke niet alleen door Amerika, maar ook door Engeland aan de verarmde Europessche staten gegeven zijn. Als een sprekend voorbeeld hiervan wil ik er op wijzen, dat sinds 1924 door het buitenland aan Duitschland alleen 15000 millioen gulden is geleend. De influx van dit kapitaal heeft natuurlijk een verlevendiging veroorzaakt, welke ook op Nederland terugsloeg. Men kon er dus zeker van zijn, dat de ongunstige jaren 1925 tot 1928 geen beeld van een blijvenden toestand gaven. De daling van 1922/1924 moest zich voortzetten en is dan ook in 1929 ingetreden. Het is jammer, dat verschillende maatregelen, welke in 1923 en 1924 genomen zijn, in die latere jaren weer ongedaan zijn gemaakt. Ik zou ais voorbeeld hierbij willen wijzen op (te netto-uitgaven voor het onderwijs. In 1923 bedroegen deze voor rijk, provincie en gemeenten tezamen 204 millioen, in 1926 164 millioen. Een daling dus van 40 millioen, waarvan ten bate van het rijk is gekomen 31 millioen, van de provincie 1 millioen en van de gemeenten 8 millioen. Indien men die bezuinigingen niet grootendeels ongedaan had gemaakt, zou de toestand op het oogenblik voor ons land heel wat gemakkelijker zijn dan hij nu is. Die voortgezette daling dwingt ons naar een lager stabilisatievlak. Het is toch ook eigenlijk dwaasheid, dat de wereld, die in den oorlog schuld op schuld gemaakt heeft voor destructieve doel* einden, nu nog durft te pretendeeren beter te kunnen leven dan vroeger. Al houden wij er rekening mee, dat de productie is toegenomen, dan zou men in het gunstigste geval kunnen zeggen, diat men even goed kan leven. Maar het door den oorlog ontstane deficit moet eerst geheel zijn weggewerkt en vervangen door mieerderen rijkdom, eer we ruimer zullen leven dan voorheen". Omtrent de Ned. .Indische Pondenleening vroeg de redacteur, of conversie van deze leening voor de schatkist een voordeel zou zijn. „Dat zou het zeker, aldus de heer Colijn, maar een andere vraag is of deze teleurstelling met een Indische leening ondervonden, het crediet yan Indië zou bevorderen. Indië heeft nog veel te leenen en ook nog dure leeningen te converteeren. Daarom komt de daling van het pond, hoewel oogenschijnlijk voor de Indische schatkist voordcelig, m.i. zeer ongelegen. Het aantal geldmarkten is thans zeer beperkt: alleen zijn nog overgebleven Nederland, Frankrijk en Amerika en het is moeilijk te zeggen in hoeverre het publiek bereid is om, in het licht der ervaringen in den laatsten tijd met buitenlandsche leeningen opgedaan, hierin deel te nemen. Dit zal te meer klemmen waar de financieele toestand van Indië niet bepaald gunstig is". DE NEP. JOURNALISTENKRING En de bisschoppen. In de Zaterdag te Amsterdam gehouden vergadering van den Ned. Journalistenkring heeft de voorzitter, de heer D. Hans, namens het bestuur het een en ander gezegd over het besluit der Ned. bisschoppen, dat alle Katholieke journalisten den Ned. Journalistenkring moeten verlaten. De heer Hans laakte het allereerst, dat het besluit niet gemotiveerd is, noch tegenover de betrokken journalisten, noch tegenover den Ned. Journalistenkring. Waarom de Ned. Journalistenkring, die 47 jaren lang een neutrale vereeniging is geweest, nu plotseling naar het oordeel der bisschoppen zoo gevaarlijk zou zijn geworden, had, zoo meende de heer Hans, reeds uit een oogpunt van beleefdheid wel eens aangetoond mogen worden. Te meer, waar de R.K. Dagbladdirecteuren wei lid mogen blijven der neutrale directeurenvereeniging. Het was ons bekend, aldus de voorzitter, dat reeds vrij geruimen tijd machten aan het werk waren, met name in de katholieke vereeniging zelf, die naar dit besluit dreven. Doch wij wisten dat er andere machten tegenover stonden, die uit gehechtheid aan den kring poogden de noodlottige' beslissing te verhinderen, en die getracht hebben den bisschoppen duidelijk te maken, dat het dubbele lidmaatschap gerechtvaardigd en met het oog op de beroepsbelangen der betrokkenen noodzakelijk was. De eerste hebben het gewonnen. Rome heeft gesproken; wij raken zeer vermoedelijk onze katholieke collega's kwijt, althans de meesten van hen. Dit is méér dan een verlies voor den kring; ik aarzel niet te zeggen dat het een ideëel verlies is voor ons nationale gemeenschapsleven. De Nederl. Journalistenkring was tot dusver in ons verscheurde en versplinterde volk een der laatste centrale
organisaties, waarin aanhangers van alle overtuigingen, alle partijen, alle godsdiensten samenwerkten in goede kameraadschap en in verdraagzame collegialiteit. Dit mocht niet meer. Ook deze organisatorische eenheid, gebouwd op de volstrekte eerbiediging van elkanders geloof en beginsels, moest gebroken worden. Dit beteekent een moreel verlies voor ons volksleven. Om het numeriek verlies, dat 7 pet. van ons leden-aantal zal bedragen, beklagen wij ons niet in de eerste plaats; wij beklagen ons dat hier het karakter, hetwelk onze vereeniging bijna een halve eeuw lang met eere heeft gedragen, wordt geschonden. Waarom? Ik zei al: het decreet is niet toegelicht. Dat de betrokken journalisten „katholiek georganiseerd" dienen te zijn, kan hier niet gelden. Zij waren het. Doch ze waren ook tot ons gekomen: ze hadden het dubbele lidmaatschap, dus de dubbele contributie er voor over om te toonen, dat ze bij ons wilden blijven en met ons wilden samenwerken. Ze waren dus geen kringlid ten kosten van, doch naast de katholieke vereeniging. Dit wordt verboden. Daarom is het bisschoppelijk besluit van louter afbrekende beteekenis, te bedenkelijker, daar de nauwe samenwerking met katholieke collega's meermalen onder ons het betere begrip van de katholieke opvattingen heeft bevorderd. In dit oogenblik, zoo zeide de heer Hans nog, wensch ik de katholieke collega's te danken voor den trouw, aan onze vereeniging betoond, voor de wijze, waarop zij met ons hebben samengewerkt, voor het vele dat zij op verschillende posten voor ons hebben gedaan. Wij weten, dat zij gaan tegen hun zin en daarom is de moreele, de ideëcle winst tenslotte toch voor ons. Het is mij een trots en een vreugde om hier te verklaren, dat uit hun midden ons in de laatste dagen bewijzen van hartelijke vriendschap hebben bereikt; dat zij ons hebben verklaard met droefheid in het hart den kring te verlaten; ja, zonder namen te noemen mag ik zeggen dat er op mijn kamer hebben gezeten met naar hun eigen woord „een prop in de keel", maar met de verklaring dat zij er prijs op stelden, persoonlijk afscheid te komen nemen en iri mij den kring te komen bedanken voor hetgeen hü voor hen was geweest en had gedaan. R. K. VREDESBOND Vergadering te Amsterdam. De R.K. Vredesbond in Nederland heeft gisteravond een vergadering gehouden in het Concertgebouw te Amsterdam. Op het podium hadden vele autoriteiten plaats genomen, onder wie mgr. J. H. G. Jansen, aartsbisschop van Utrecht, minister dr. L. Deckers, dr. G. C. van Noort, deken van Amsterdam en webhouder G. C. Kropman. Na •een kort openingswoord van prof. dr. J. B. Kors OP., sprak dr. Rudolf Gunst, voorzitter van den Friedesbund Deutscher Katholiken, namens het Roomsche Duitschland, over Duitschland in het vredeswerk, waarna Père Yfes de la Brière, hoogleeraar voor politieke' wetenschappen aan de universiteit te Parijs en tevens werkzaam bij den Volkenbond te Genève, het Woord voerde over de conferentie van den Volkenbond in 1932 en de internationale ontwapening. Na de pauze heeft mr. C. M. J. F. Goseling, voorzitter van het bestuur der R.K. Staatspartij en lid van de Tweede Kamer, het woord gevoerd. De vergadering heeft een motie aangenomen, waarin men de verwachting uitspreekt, dat de ontwapeningsconferentie brenge onmiddellijke en belangrijke vermindering van bewapening in al haar factoren en wel zoo, dat de wereld van voortdurende oorlogsbedreiging bevrijd worde en dat de gedelegeerden ter ontwapeningsconferentie, in het bewustzijn van hun zware verantwoordelijkheid tegenover het volk, dat zij vertegenwoordigen en tegenover de gemeenschap der volkeren, dezen duidelijk uitgesproken wil in daden zullen omzetten. De vergadering werd besloten met een kort woord van den aartsbisschop, mgr. J. H. G. Jansen, die opwekte tot een algemeene vredesactie. Overreden en gedood. Toen Zaterdagavond de 35-jarige brouwersknecht J. B. bij Princenhage den rijksstraatweg wilde oversteken, werd hij door een motorrijwiel uit Etten overreden en gedood. Het slachtoffer was vader van .één kind. Aangehouden. De 22-jarige boekhouder J. D. van de Grondverbetering maatschappij te Witteveen onder Beilen, die er Vrijdag met een kas van f 3000 in zuidelijke richting van door was gedaan, en wiens aanhouding nog laat per radio werd verzocht, is door de politie te Den Haag aangehouden.
GEREF. ZIEKENVERPLEGING Algemeene vergadering. Het jaarverslag van de Ver. tot bevordering van Geref. ziekenverpleging in Nederland, die deze dagen haar jaarvergadering te Zwolle hield, vermeldt o.m. de benoeming van dr. A. J. K. Binnendijk, assistent van prof. dr. Lameris aan de rijksklinieken te Uttecht, tot chirurg-geneesheer aan het ziekenhuis Salem te Ermelo. " Het verslag van den penningmeester kon gewagen van vooruitgang en van een gezonden financieelen toestand. In Salem steeg, vergeleken met 1929, het aantal verpleegdagen aanmerkelijk. Het bedroeg in totaal 8014. Aan verpleeggelden kwam in f 22.473. Van de hoogtezonnen werd al drukker gebruik gemaakt. In „Bethesda", het ziekenhuis te Hoogeveen, bedroeg het stijgend getal verpleegdagen 22.799, terwijl aan verpleeggelden werd ontvangen f 62.063. Het boerderij-bedrijf te Hoogeveen was niet ongunstig. Leverde „Salem" nog een exploitatietekort van ongeveer 10 mille, .JBethesda" gaf een belangrijk overschot, dat naar de winst- en verliesrekening der vereeniging kan worden overgebracht. Ten opzichte van de exploitatierekening der Vereeniging werd opgemerkt dat de post van contributies, giften en collecten slechts f 300 minder bedroeg dan het vorige jaar. Daarvoor werd in 1930 totaal ontvangen f 9113.79. Wat betreft de aflossing van obligaties door verplichte uitloting, is de vereeniging haar verplichtingen geheel nagekomen, en kon aan de aflossing geheel uit eigen middelen worden voldaan-. Voor behoorlijke afschrijving op de gebouwen is zorg gedragen. De vergadering besloot, op voorstel van het bestuur en na toelichting door den heer J. H. Kok namens de financieele commissie, tot het uitschrijven van een nieuwe leening van f 125.000 a 4% pet., strekkende om een drietal oude leeningen a 6 pet. tot een totaal bedrag van 99 mille te converteeren, terwijl het resteerende bedrag zal moeten dienen, om daaruit te zijner tijd te financieren de bouw van een dokterswoning op het terrein van „Salem" te Ermelo voor den aan dit ziekenhuis verbonden chirurg. Het bestuur heeft benoemd tot docent in de Chr. religie aan het ziekenhuis „Bethesda" te Hoogeveen ds. J. A. v. Nie, Ned. Herv. predikant te Hoogeveen en tot docent in de Chr. religie aan het ziekenhuis „Salem" te Ermelo ds. C. B. Holland, Ned. Herv. predikant te Putten op de Veluwe. Laatstgenoemde is ook tot bestuurslid der vereeniging benoemd in de vac. ontstaan door het bedanken van ds. J. J. Timmer, Ned. Herv. predikant te Ermelo.
BENZINEBELASTING Bezwaren van bedrijfsautohouders. De voorzitter en de secretaris van den Bond van bedrijfsautohouders in Nederland hebben in een adres aan de beide Kamers der StatenGeneraal naar aanleiding van het door den minister van financiën ingediende wetsontwerp tot tijdelijke heffing van een bijzonder invoerrecht op benzine, verschillende bezwaren geopperd. Zij schrijven o.m.: dat zij zeker ervan overtuigd zijn, dat het noodig is nieuwe bronnen tot versterking van de landsmlddelen aan te boren; dat echter naar hun oordeel de billijkheid eischt, de op te leggen lasten gelijkelijk op het geheele Nederlandsche volk te doen drukken en dat niet een bepaalde groep belastingbetalers, i.c. de bedrijfsautohouders, daardoor onevenredig zwaar behoort te worden getroffen; dat daarenboven gevreesd wordt — zooals verschillende voorbeelden uit het buitenland aantoonen — dat de toegezegde eventueele intrekking van de benzinebelasting bij onverhoopte stijging van de prijzen niet zal volgen, omdat in het algemeen, zooals de ondervinding leert, de neiging bestaat om de heffing van eenmaal Ingevoerde belastingen, al hebben deze bij den oorsprong een tijdelijk karakter, te bestendigen. HET ONTWAPÈNINGS-PETITIONNEMENT Het Nederlandsche voorbeeld. De Nederlandsche Dagbladpers heeft een schrijven ontvangen van het te Genève gevestigde Comité des Organisations Féminines internationales sur le Désarmement, waarbij negen wereldorganisaties van vrouwenvereenigingen zijn aangesloten. Dit comité bericht, dat het naar aanleiding van de Nederlandsche petitionnementsactie al zijn aangesloten organisaties heeft aangeschreven en ze aangespoord om invloed op de pers in hun landen uit te oefeneh, opdat deze naar het voorbeeld van de Nederlandsche Dagbladpers een actie voor ontwapening zal voeren. Het comité voegt aan dit schrijven toe: „Wij stellen er prijs op U geluk te wenschen met de prachtige actie door U gevoerd ten gunste van den vrede en van internationale ontwapening en we hopen, dat vele landen uw voorbeeld zullen volgen." Het bestuur van de Nederlandsche Dagbladpers heeft van Vereenigingen van Dagblad-directeuren uit verscheidene andere landen verzoeken ontvangen om volledig te worden ingelicht over de wijze, waarop de Nederlandsche actie is gevoerd en aan deze verzoeken ls voldaan. De Zwitsersche vereeniging van Dagbladdirecteuren heeft al haar leden bij rondschrijven op de hoogte gesteld van de details van het Nederlandsche petitionnement en nadere mededeelingen omtrent de door haar te nemen stappen in uitzicht gesteld. Tot de vereenigingen die om inlichtingen hebben gevraagd, behoort ook de „Verein Deutscher Zeitungs-Verleger", één der grootste organisaties op dit gebied van de wereld. VEREENIGING VOOR DEN VOLKSZANG Jubileumvergadering. Zaterdag ls te Utrecht het 25-jarig bestaan van de Ned. Vereeniging voor dèn volkszang gevierd. Nadat de deelnemers door het gemeentebestuur ontvangen waren, vereenigden zij zich aan een gemeenschappelijk noenmaal mét vertegenwoordigers van andere vereenigingen en genoodigden. Na afloop hiervan werd de algemeene vergadering gehouden onder voorzitterschap van den heer A. E. Kingma te Den Haag. In het verslag wordt verder o.m. opgemerkt, dat in het laatste jaar meer dan ooit duidelijk is gebleken, dat een reorganisatie der vereeniging dringend noodzakelijk is. In de laatste algemeene vergadering werd besloten, dat het hoofdbestuur hiervoor een commissie van voorbereiding zal benoemen. Mej. H. Gantvoort en de heer J. A. Hoekmeyer werden als leden van het hoofdbestuur herkozen, terwijl in de plaats van den heer Joh. Oostveen, die wegens drukke werkzaamheden bedankt had, als lid van het hoofdbestuur gekozen werd de heer J. Webér te Arnhem. De heeren J. J. Wackerhausen en J. G. van Ditmarsch hebben onderscheidenlijk namens 't Ned. Onderwijzers Genootschap en de Unie van Chr. Onderwijzers woorden van gelukwensch tot de jubileerende vereeniging gesproken. De heer W. Donkersloot deelde mede, dat binnenkort een Jubileum-uitgave van de liederen van Volkszang verwacht kan worden. Besloten werd de volgende algemeene vergadering te Assen te houden. EIEREN-EXPORT En de Engelsche valuta. Vrijdagmiddag is onder voorzitterschap van den heer W. N. Giesen uit.Apeldoorn te Arnhem eeta vergadering gehouden van de Vereeniging van Nederlandsche Eieren Importeurs, ter bespreking van den uiterst moeilijken toestand, waarin de Nederlandsche eieren-export zich onverwacht geplaatst ziet ten gevolge van de koersdaling van het pond sterling. Besloten werd aan den minister van binnenlandsche -zaken een telegram te zenden, waarin den minister om een bespreking wordt gevraagd. Onbewaakte overweg. Zaterdagmiddag is het 6-jarige zoontje van den arbeider Wobbers op den onbewaakten overweg aan den Kerkweg te Ede door een trein doodgereden. Het ventje had den trein van Utrecht afgewacht en is vervolgens door den trein van Arnhem, die eveneens in aantocht was, overreden.
EEN SCHILDERIJ GESTOLEN . Uit de LakenhaL .. Zaterdagmiddag tusschen half vijf en vijf uur is uit het inuseum de Lakenhal een schilderij gestolen van den Leidschen meester Jac. Toorenvliet (1635—1719). «Het schilderij is hoog 32 centimeter en breed 2514 centimeter en stelt voor een bordeelscène; een man tegenover een vrouw gezeten, haar aanbiedend een zak met geld; op dsn achtergrond een bed, waarvan de dekens zijn opgeslagen. Het stuk is in het midden rechts valschelijk geteekend J. Steen. Het is op paneel geschilderd en was in een lijst gevat; de lijst is blijven hangen. Toen de directeur van de Lakenhal, de heer A. Ooert, 's middags niet de nieuw aangekomen studenten van Unitas de betreffende zaal bezocht, hing het schilderij er nog; later, om half vijf, toen de zaalwachter de ronde deed, was het er ook nog, maar toen hij om vijf uur weer kwam, was het verdwenen. Van den dader ls geen spoor gevonden. Er zijn bovendien dien middag nog 21 bezoekers geweest. Het stuk is eenige jaren geleden schoon gemaakt, waardoor het schelle helle kleuren had. De waarcu. wordt geschat op f 350. Man en vrouw overreden. Tusschen Lichtenvoorde en Nieveld is gisterenavond de heer J. A. de V., die per rijwiel met zijn echtgenoote op de bagagedrager in de richting Lichtenvoorde reed, door een hem tegenkomende auto overreden. Het ongeluk had plaats doordat de V., die op het fietspad links van den weg reed, toen de auto vlak bij was plotseling den weg overstak. Zoowel de man als zijn vrouw werden zwaar gewond. De chauffeur en de poes. Zaterdagmiddag reed een verhuisauto beladen met meubelen van Amsterdam naar Apeldoorn. De eigenaar en eigenares hadden naast den chauffeur plaats genomen, zij voerden in een mandje een hondje en een poes mede. Poes scheen dat opgesloten zitten te vervelen en ter hoogte van Terschuur wist zij uit haar mandje te ontsnappen en sprong den chauffeur plotseling op den schouder. Deze geraakte van schrik het stuur kwijt en reed met het rechtervoorwiel tegen een boom, waardoor de auto met een halven slag dwars over den weg sloeg. Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor, doch auto en inboedel werden deerlijk gehavend, de laatste is later op den middag in een uit Amsterdam gerequireerde auto verder naar Apeldoorn overgebracht. Poes heeft ter plaatse van het ongeluk de volkomen vrijheid verkregen en het echtpaar is enkel met het hondje gearriveerd.'Naar wij vernamen was de auto niet, de inboedel wel verzekerd.