Z. M. heeft pensioen verleend aan dr. E. Piaget, leeraar aan het Erasmiaansch gymnasium te Rotterdam, ten bedrage van f 601, en aan dr. P. L. Rijke, hoogleeraar aan de rijks universiteit te Leiden, ten bedrage van f 4000. — De minister van koloniën heeft het verslag der Tweede Kamer nopens zyn begrooting beantwoord. De minister is het met de Kamer eens dat de meest mogelijke zuinigheid moet worden betracht, zonder dat echter behoort teruggekomen te worden op maatregelen of organisatie, waarvan de noodzakelijkheid te sterk gebleken is, naarmate men ze langer had uitgesteld. Over Atjeh wordt in de memorie in hoofdzaak het volgende gezegd: Niemand zal ontkennen, dat in de maanden, verloopen sedert het tijdstip waarop de mededeelingen in het koloniaal verslag eindigen, de toestand in Atjeh ongunstiger is geworden dan vroeger, dat de partij van verzet haar uiterste krachten heeft ingespannen, dat de gebeurtenissen van 4 tn 7 Aug. van ernstigen aard waren, ofschoon ook de vijand bij die gelegenheid gevoelige verliezen deed, en dat krachtige maatregelen tot verbetering noodig waren. Uit den verderen inhoud zal blijken, dat dergelijke maatregelen niet alleen genomen, maar ook met goed gevolg genomen zijn. De minister vindt geen voldoende gronden om aan te nemen dat het krachtiger optreden van de partij van verzet te wijten is aan den overgang van het militair tot het civiel bestuur, en kan allerminst toegeven dat do kracht van het zwaard had moeten aangewend worden tegen de gevestigde bevolking. Het is waar dat een deel der bevolking in de XXVI en XXII Moekims met de vijandelijke van elders gekomen benden geheuld heeft, of een lijdelijke houding tegenover die benden heeft aangenomen, maar de vraag moet rijzen, of dit eensdeels niet het gevolg is geweest van vrees en dwang, en anderdeels van de verwoestingen die juist in die deelen van Groot-Atjeh in 1879 zijn aangericht. Aan hen die een officieele verklaring van het weder intreden van den oorlogstoestand verlangen mochten, zou de vraag zijn te stellen, wien dan de oorlog zou moeten worden verklaard. Men zal toch de hoofden der benden die zich in de XXVI en XXII Moekims vertoond hebben, niet tot oorlogvoerende machten willen verklaren. Wenscht men alleen dat de tegenwoordige gouverneur door een militair worde vervangen, dan moet het antwoord luiden, dat dit een beslissing is welke niet behoort uit te gaan van het opperbestuur — dat de gegevens mist om den toestand van het oogenblik en de geschiktheid der in aanmerking komende personen te beoordeelen — maar behoort te worden overgelaten aan den landvoogd, die krachtens het regeeringsreglement de volle bevoegdheid heeft om alle noodige maatregelen te verordenen. Dat het vereenigen van het militair en civiel gezag in éeu hand — waarvan de minister overigens in beginsel volstrekt — j | | i • _ >|i aVM&'u i u » i*u UUU bestuur over pas onderworpen gewesten — een waarborg zou zijn tegen de ondernemingen der vijandelijke hoofden, wordt door de geschiedenis van den Atjeh-oorlog gelogenstraft. Zooveel is zeker, dat na 7 Aug. niets is vernomen van eenig succes door de vijandelijke benden in Groot-Atjeh behaald. Dat de gezindheid der in Groot-Atjeh gevestigde bevolking gaandeweg is verbeterd, blijkt o. a. hieruit, dat een patrouille in de XXVI Moekims op 4 Sept. bevond, dat de bevolking de vroeger afgebrande bruggen in den nieuwen weg tusschen Toengkoep en Pajaoe herstelde; dat de inwoners van Longbatta, Lamsajoen en Pager-Ajer het bosch bij Kroeng-Tandjong hebben weggekapt ter voorkoming van overvallen, en dat de bevolking in de IX Moekims den aanleg van den weg van Ketapan-doea naar Beboel zelf ondernomen heeft, nadat het bestuur had te kennen gegeven, dat die arbeid voor de Chineesche wegwerkers te gevaarlijk was. Wat de onderhoorigheden aan de noordkust van Atjeh betreft, het bleek noodig te zijn het verzet van verschillende staatjes van die kust te breken. — Staatsblad no. 133 bevat het kon. besluit
van 7 Oct. 1882, bepalende de plaatsing in het Staatsblad van de tusschen Nederland en Portugal op 1 Dec. 1880 te Lissabon gesloten overeenkomst tot vaststelling van de rechten, voorrechten en vrijdommen van de wederzijdsche consuls. — De minister van binnenlandsche zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat aan de rijks hoogere burgerschool met 3-jarigen cursus te Heerenveen de betrekking van leeraar in hand- en rechtlijnig teekenen te vervullen is. Jaarwedde f 1000. Voor of uiterlijk op 15 Nov. melde men zich aan bij den inspecteur van het middelbaar onderwijs, dr. D. J. Steyn Parvé te Den Haag. — Naar aanleiding van een voorstel van de vergadering der inspecteurs van het geneeskundig staatstoezicht, om een onderzoek op groote schaal te doen instellen naar het voorkomen van trichinen in Amerikaansch varkensvleesch en het gevaar dat deze opleveren, had de minister van binnenlandsche zaken op het einde van het vorige jaar van den geneeskundigen inspecteur voor Zuidholland, dr. Egeling, een voorstel verzocht, omtrent de wijze waarop dergelijk onderzoek van te Rotterdam uit Amerika aangevoerd vleesch zou kunnen plaats hebben. De door dezen voorgestelde regeling werd door den minister goedgekeurd en bepaald, dat onder leiding van dr. Egeling en dr. F. J. Dupont het onderzoek zou geschieden. Dit is thans afgeloopen en in de Staatse, van heden kan men de resultaten lezen. Onderzocht zijn 1800 monsters Amerikaansch varkens vleesch of spek. Daarvan zijn 33 bevonden trichinen te bevatten. Dat is derhalve 1.83, of bjjna 2 pet. Toch zijn geen gevallen van trichinenziekte bekend geworden en schijnen slechts een paar gevallen van ziekte te zijn voorgekomen waarbij aan trichinose werd gedacht, maar de verdenking meer op vleesch of worst van Duitschen oorsprong viel. „Voor een deel mag dit, naar de commissie schrijft, worden toegeschreven aan de gewoonte, die in ons land vrij algemeen is, om het vleesch goed gaar te koken; een gewoonte die op Amerikaansch vleesch zeker nog in hoogere mate zal worden toegepast dan op het inlandsche, daar het eerstgenoemde steeds zeer sterk is gezouten en gerookt. „Dit neemt niet weg dat — vooral bij het braden of bakken — de hooge temperatuur zeker niet altijd lang genoeg wordt aangewend, om zeker te zijn dat die hooge temperatuur genoegzaam doordringt tot in het binnenste van het spierweefsel, om aldaar de trichinen te dooden en aldus onschadelijk te maken. En of, vooral onder die standen, waarin juist het Amerikaansch varkensvleesch om zijn lagen prijs het meest wordt genuttigd, het koken wel altijd met de noodige zorg wordt verricht, mag met recht betwijfeld worden. „Als zeker mag worden aangenomen dat, zoo de trichinen in dat vleesch gevaarlijk zijn voor de gebruikers, door den buitengewoon grooten invoer een groot gevaar veor onze bevolking dreigt. -Intusschen drong zich tredu'yfo het onder"wiv oiwi *jx* ixiooi iiot v ermoeden aan ons op^ dat de trichinen in het gezouten vleesch uit Amerika niet meer levend aankomen. Door een paar onderzoekers zjjn ook proeven genomen om, door middel van verwarming der praeparaten tot op 38° C., de trichinen zich te doen bewegen, proeven die met versch trichinenhoudond vleesch altijd gelukten, maar deze proeven zijn met Amerikaansch vleesch steeds zonder gevolg gebleven. Ten aanzien van de bewijskracht dier proeven moet echter toch worden opgemerkt, dat het niet ondenkbaar is dat trichinen, die op een objectglas door eenvoudige verwarming zich niet bewegen, toch wellicht nog een sluimerend levon zouden kunnen leiden, een leven dat dan misschien zou kunnen worden opgewekt, wanneer zij in de maag van een of ander dier onder gunstiger levensvoorwaarden worden geplaatst. „Het kwam ons dan ook voor, dat het van belang was, om te trachten op deze vragen langs experimenteelen weg een stellig antwoord te verkrijgen." Dit gedeelte van het onderzoek had aan 's rijks veeartsenijschool plaats. De uitkomst van dit onderzoek wordt aldus gegeven: „Wij hebben allen grond om te vermoeden, dat het sterke zouten en rooken van het Amerikaansch vleesch een zoodanigen invloed uitoefent
op het leven van de trichinen, dat deze gedurende de vele weken of maanden, die verloopen tusschen het slachten der trichineuse dieren in Amerika en het gebruiken van het vleesch hier te lande , het leven hebben verloren. „Het is niet gebleken dat het gezouten en gerookte varkensvleesch, zooals het uit Amerika in den handel wordt gebracht, voor de gebruikers hier te lande gevaar oplevert voor trichinenziekte." Laatstgenoemde verklaring is zeker voor handelaars en verbruikers van veel gewicht. — Het Weekblad van het Regt geeft naar aanleiding van het optreden van den officier van justitie te Amsterdam tegenover een advocaat de volgende bijdrage tot de „fiere" balie ten beste: „Het is misschien al dertig jaren geleden, iets langer of iets korter, dat een voornaam advocaat in de hofstad een briefje ontving, ongeveer van dezen inhond: „De procureur-generaal by het provinciaal gerechtshof in Zuidholland verlangt den advocaat te spreken, en verzoekt dien heer daarom morgen te elf ure op het parket te komen." De advocaat antwoordde onmiddellijk het navolgende: „De advocaat verlangt met den heer procureur-generaal bij het provinciaal gerechtshof in Zuidholland niet ia gesprok te treden en zal zich dus niet aan het parket vervoegen. „Zoo Z.E.Gr.Achtb. hem noodzakelijk mocht willen spreken, is deze bereid hem morgen ten zijnent te ontvangen, straat, no. ..." Zijn deze dingen nu ook te Amsterdam gebeurd? Hetgeen wij uit het Paleis van Justitie overnamen doet ons het tegendeel vermoeden." — Het stoomschip Conrad, 16 Sept. van Batavia vertrokken, arriveerde 2 Nov. te Amsterdam. Prins Alexander is 1 Nov. Gibraltar gepasseerd naar Amsterdam. Amsterdam vertrok Woensdag 1 Nov. naar Amsterdam, met de mail voor Nederland en 25 passagiers. Zaandam, van New-York naar Amsterdam, is Woensdag 1 Nov. te IJmuiden aangekomen. Zuidholland, van Rotterdam naar Java, arrveerde te Southampton 2 Nov. — In een woord over de internationale tentoonstelling van 1883 schrijft het Handelsblad : Wij vernemen, dat al de beschikbare ruimte der Ned. afdeeling ongeveer is ingenomen en dat er op dit oogenblik zeshonderd exposanten zijn ingeschreven. Bij nieuwe aanvragen stelt men zich voor het gebouw der Ned. afdeeling uit te breiden. „Het is te betreuren, schrijft hetzelfde blad, dat een onzer eigenaardigste fabrieksstreken zoo weinig van zich doet hooren. In Twenthe toch schijnt men van meening te zijn, dat haar tegenwoordigheid op de tentoonstelling onnoodig is. Twenthenaren, zijt ge uw groote tradities van ondernemingszucht en ijver ontrouw geworden ? Vanwaar die lauwheid in een streek, die herhaaldelijk zulk een groote energie toonde te bezitten ?" Gelukkig, dat ten minste de firma Gebr. Salomonson te Nijverdal — de plaats waarvan wijieu Trineiu ue Ulercq, directeur der Ned. Handelmaatschappij, de grondlegger was — er anders ovor denkt en den alouden roem der Twentsche weverijen op de tentoonstelling wil handhaven. — Het hoofdbestuur van de Hollandsche maatschappij van landbouw heeft zich per adres gewend tot den minister van binnenlandsche zaken en intrekking verzocht van het koninklijk besluit van 17 Augustus 1878 ( Staatsblad no. 128), houdende vaststelling van nadere bepalingen tot beteugeling der longziekte onder het rundvee, ten einde, zoo mogelijk onmiddellijk na die intrekking, de wet van 20 Juli 1870 ( Staatsblad no. 131), ook in het spoelingdistrict toe te passen en afmaking van aan longziekte lijdend en van die ziekte verdacht vee te bevelen. In het breed gemotiveerd adres ontwikkelt het hoofdbestuur de meening, dat het stelsel van inenting de ziekte niet uitroeit; dat men allerwegen door afmaking alleen in staat is geweest de ziekte uit te roeien; dat dit stelsel van afmaking dan ook voor het spoelingdistrict gelden moet en spoedige toepassing er van aldaar van het grootste belang is, om aan do Engelsche regeering het laatste voorwendsel te ontnemen om de intrekking van het verbod tot
vrijen invoer van levend vee in Engeland te weigeren. Aan den minister van financiën heeft het hoofdbestuur der Hollandsche Maatschappij van Landbouw een adres gericht, met betuiging van adhaesie aan de voorstellen van de commissie, benoemd om den miuister omtrent een betere regeling van den vrijdom van zoutaccijns voor te lichten. Het hoofdbestuur dringt daarin, namens de algemeene vergadering der maatschappij, aan, om 1. zout voor landbouwgebruik in depots in verschillende gemeenten verkrijgbaar te stellen, en 2. teruggaaf van den accijns te doen geschieden bij uitvoer van boter en kaas. — De Pr. Gron. Ct. meldt nopens den overleden commissaris des konings in de provincie Groningen, mr. L. graaf van Heiden Reinestein, het volgende: Een ambtelijke loopbaan van meer dan vijftig jaren heeft de overledene achter zich. Na zijn terugkomst uit den tiendaagschen veldtocht benoemd tot burgemeester van de plaats zijner geboorte, promoveerde hij den 18den Juni 1834 aan onze academie tot meester in de beide rechten, werd in 1838 als kantonrechter te Assen aan de magistratuur verbonden, bekleedde langer dan 18 jaren het lidmaatschap der Tweede Kamer en werd in Augustus 1867, op voordracht van den minister Heemskerk, geroepen tot het aanzienlijk ambt, dat hij den lsten October van dat jaar aanvaardde en tot zijn dood toe heeft vervuld. Krachtig van natuur en afkeerig van rust, is graaf van Heiden tot zijn stervensuur op zijn moeilijken post gebleven, al maakte de staat zijner gezondheid in don laatsten tijd hem de vervulling daarvan zwaar. De overledene, tevens curator der rijksuniversiteit en met menige ridderorde versierd, trok door zijn minzaamheid en welwillendheid aan en mocht zich verheugen in 's Konings persoonlijke genegenheid, van welke hij meer dan eens de aangename blijken heeft ondervonden. Hij bereikte den leeftijd van ruim 73 jaren. — Bij de te Amersfoort gehouden aanbesteding van levensmiddelen ten dienste der menages van het garnizoen waren minste inschrijvers: D. v. Gelder, Rundvleesch en vet a 67 ct. per kilo; O. Schuileman, spek & 77 ct. per kilo; A. v. d. Zoo de Jong, steenkolen a 82£ ct. de 100 kilo's; en B. van Dijkhuizen, turf en hout voor f 0.49 en f 1.70 de 100 stuks; allen zijn te Amersfoort woonachtig. — Jannetje Struik, de millioenen-juffrouw, nog steeds te Rotterdam in hechtenis, is bij vonnis van de Arrondissements-rechtbank to Amsterdam voroordeeld tot betaling van f 1400 aan de firma Wamsteeker—Van der Gant voor oen gekochten, doch niet betaalden juweelen armband van dien prijs. — Gisteren ochtend is aan de spoorwegbrug te Rhenen een steiger ingestort tusschen pijler 1 en 2. Een gehuwd man, Johan Dinker, is overleden; eenige gekwetsten werden naar het ziekenhuis vervoerd. — De Arnh. Cour. heeft een nieuwe merkwaardige eigenschap van de echo ontdekt. De echo geeft het geluid weder, maar in een spiegel geeft zij ook zichzelve terug. Van het woord ECHO in kapitale drukletters, geeft het spiegelbeeld eveneens ECHO te lezen. ZWOIjLiE, 3 November. — In de wintervergadering der Staten dezer provincie, welke op Dinsdag 7 November e.k. wordt geopend, zullen worden behandeld do volgende stukken: 1. Besluit van Gedep. Staten van 10 Aug. met uittreksel van Z. M. besluit van 31 Juli 1882, houdende goedkeuring van de besluiten der Staten tot wijziging der begrootingen van onkel provinciale en huishoudelijke inkomsten on uitgaven voor 1881 en 1882; tot vaststelling der jaarwedden van to benoemen sluiswachters aan de sluizen no. 3 en 6 der Dedemsvaart, on tot het aangaan eener overeenkomst met het waterschap Mastenbroe'c omtrent het recht van opstal op grond bij tol no. 1 op den weg van Zwolle naar Hasselt. 2. Besluit van Godep. Staten van 31 Aug. met afschrift van het Koninklijk besluit van 18 Aug. 1882, waarbij is goedgekeurd het besluit der Staten tot vaststelling der jaarwedden van ambtenaren ter beschikking van den ingenieur van den provincialen waterstaat. 3. Besluit van Gedep. Staten van 31 Aug. met afschrift van het Koninklijk besluit van 24 Aug. 1882, waarbij aan de provincie Overijssel tot 1 Jan. 1883 concessie wordt verleend tot tolheffing op den kunstweg langs de Dedemsvaart van de Lichtmis tot Heemse, overeenkomstig het daarbij vastgesteld tarief. 4. Besluit van Godep. Staten van 13 Sept. met uittreksel uit Z. M. besluit van 5 Sopt. 1882, houdende goedkeuring van der Staten besluit tot vaststelling der rekening van enkel provinciale en huishoudelijke inkomsten en uitgaven over 1880. 5. Besluit van Gedep. Staten van 13 Sept. ten geleide van een uittreksel uit Z. M. besluit van 1 Sept. 1882, waarbij is goedgekeurd de begrooting van enkel provinciale en huishoudelijke inkomsten en uitgaven voor 1883. 6. Adres van het uitvoerend comité voor de internationale landbouwtentoonstelling in 1884 te Amsterdam te houden, om subsidie uit de provinciale fondsen. 7. Brief van Z. Exc. den Minister van binnenlandsche zaken van 3 Octber 1882, meteen uittreksel uit den staat van geraamde kosten van hoofdstuk V der staatsbegrooting voor 1883, waaruit blijkt, welke kosten voor het provinciaal bestuur van Overijssel op de begrooting der rijksuitgaven zijn gebracht. 8. Voorstel van Gedep. Siaten van 12 Oct. tot aanvulling van het reglement op het bouwen op- of in de dijken, het graven daarin en het daarop aanleggen van wegen. 9. Brief van Ged. Staten van 12 Oct. met het ontwerp van een reglement voor het waterschap Salland, (7e dijksdistrict).
- 10. Adres van B. en W. van Zwolle om subsidie uit de provinciale fondsen voor den bouw eener tolvrije brug voor gewoon verkeer op de pijlers en landhoofden der spoorwegbrug over den IJssel. 11. Mededeeling van God. Staten van 19 Oct., betreffende de aan de provincie toebehoorende stal en koetshuis, met voorstel om die gebouwen voorloopig ondershands te verhuren, wanneer zich daarvoor de gelegenheid mocht opdoen. 12. Adres van de commissie voor den weg van Ommen naar Goor (2e gedeelte), houdende verzoek om de brug nabij den Barlo in genoemden weg voor rekening der provincie te doen vernieuwen. 13. Voorstel van Ged. Staten van 26 Oct., tot wijziging der begrooting van enkel provinciale en huishoudelijke inkomsten en uitgaven voor 1883. 14. Voorstel van Ged. Staten van 26 Oct. tot wijziging der begrooting van enkel provinciale en huishoudelijke inkomsten en uitgaven voor 1882. 15. Adres van den raad van administratie der Nederlandsche Centraalspoorwegmaatschappij, houdende mededeeling, de verleende concessie voor een stoomtramlijn in de Vechtstreek, wegens financieele bezwaren, niet te kunnen aanvaarden en in overweging gevende een net van tramwegen te willen vaststellen, waarvoor vanwege de provincie rentegarantie zou kunnen worden verleend. — De aanvoer van runderen was de vorige dagen in de weiden, tengevolge het invallen van den Overijsselschen Dankdag voor het Gewas, niet aanzienlijk. Op de heden gehouden wekelijksche markt waren echter ruim 1150 stuks aangebracht, waarin, tengevolge van de te hooge prijzen, een trage handel was, zoodat weinig is verkocht. In jong vee ging het meeste, ook voor buitenlandsche rekening om. — Het jongste nommer van de Gids bevat thans het eerste artikel over jhr. Van de Capellen tot den Pol, van de hand van mr. J.A. Sillem, waarop door mr. Hattink dezer dagen in ons blad, bij zijn woord tot herinnering aan genoemden staatsman, werd gewezen. * Z wollerkerspel , 3 Nov. Benoemd tot hoofd der school te Ittersum H Stadlander te Steggerda en tot hoofd der school te Genne J. Wieringa te Naarden. * Olst , 2 Nov. In een heden avond vrij druk bezochte vergadering, ten huize van den heer Petri alhier gehouden, werd definitief besloten tot oprichting van een departement der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Uit de aanwezig zijnde personen werd al dadelijk een bestuur gekozen, bestaande uit de heeren: dr. A. A. van Otterloo, president; dr. A. L. de Grient Dreux, vice-president; H. van Enck, secretaris; H. J. Kremer, penningmeester; en J. A. Bakhuis, bibliothecaris. * Ambt Vollenhove, 31 Oct. Door den raad dezer gemeente werd besloten om het herhalingsonderwijs op te dragen aan het hoofd der school te Sint Jansklooster tegen een belooning van tachtig gulden jaarlijks. He schoolgeld voor het herhalingsonderwijs bedraagt 80 cent per maand. Ook werd besloten om op prolongatie te beleggen een som van f 6400, welke gelden krachtens art. 45 der onderwijswet te veel door het rijk zijn gestort en volgens de thans bestaande bepalingen niet eerder dan in December 1883 behoeven te worden gerestitueerd. * Ootmarsum, 2 Nov. H. J. Langenhof, wisselwachter te Hengelo, is alhier benoemd als gemeente-veldwachter. * Apeldoorn, 2 Nov. Naar men verneemt bestaat alhier het plan tot oprichting van een badinrichting voor alle soort warme baden. Het is voor onze plaats wenschelijk dat het niet bij plannen blijty. * Lochem, 2 Nov, De door den raad dezer gemeente vastgestelde begrooting voor 1883 bedraagt in ontvang en uitgaaf f 42,534.90. De post voor lager onderwijs is uitgetrokken tot een bedrag van f 16,690, terwijl tevens besloten werd den hoofdelijken omslag te heffen tot een bedrag van f 4000 (tot nu toe f 1200) en de jaarlijksche uitkeering van een gedeelte der vicarie-inkomsten aan de Herv. kerk alhier met 1 Januari 1883 te doen ophouden.