Collectie

Doorzoek alles Boeken Basis Boeken Google Tijdschriften Kranten Externe kranten Radiobulletins
Terug naar resultaten

Provinciale Drentsche en Asser courant

  • 15-04-1886

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Permanente URL

Gebruiksvoor­waarden
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
Kop
RECHTSZAKEN. Arrondissements-Rechtbank te Assen.
Soort bericht
Artikel
Krantentitel
Provinciale Drentsche en Asser courant
Datum
15-04-1886
Editie
Dag
Uitgever
Van Gorcum
Plaats van uitgave
Assen
PPN
398540756
Verschijningsperiode
1851-1962
Periode gedigitaliseerd
2 juli 1870-30 december 1950
Verspreidingsgebied
Regionaal/lokaal
Herkomst
Drents Archief
Nummer
89
Jaargang
63
Toegevoegd in Delpher
13-04-2016

Er is helaas een probleem met het ophalen van de afbeelding.

Dit kan twee oorzaken hebben:

  • De publicatie is nog niet beschikbaar in Delpher, maar zal dat binnenkort wel zijn.

  • Er is een tijdelijke storing met het laden van de afbeelding.

    • Probeer het later opnieuw.

    Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar
    Toon alle artikelen Verberg alle artikelen

    RECHTSZAKEN. Arrondissements-Rechtbank te Assen.

    Zitting van Dinsdag 13 April. Heinrich J., 30 jaar oud, geboren in het ambt Emden, wonende te Schoonebeek, bakkersknecht, was den 27 Maart met de zoons van de weduwe Roosken te Schoonebeek in de bakkerij bezig brood te bakken. Terwijl de zoons even gingen koffiedrinken, stal hij het in de bakkerij hangende horloge van Geert Rudolph Roosken, gemeente-ontvanger te Schoonebeek. Hg vluchtte over de grenzen, maar is op uitnoodiging der politie, die hem nazette, op Hollandsch grondgebied teruggekeerd en daar in arrest genomen. Hjj wilde het horloge verkoopen en het geld als reisgeld gebruiken om naar Bremea ta komen. In de uitvoering van dat voornemen werd hjj echter door de politie verhinderd. Het Openbaar Ministerie achtte het bewijs voor het plegen van den diefstal door beklaagde genoegzaam geleverd door diens bekentenis en door de getuigenis van den gemeente-ontvanger Roosken. De vroegere gunstige bekendheid van beklaagde en het geheel restitueeren van het gestolene beschouwt het O. M. als verzachtende omstandigheden. Het eischt, dat Heinrich J. wegens diefstal van een loonbediende in het huis zijiis meesters worde veroordeeld tot een celstraf van drie maanden en in de kosten van het geding. Roelof K., oud 27 jaar, arbeider te Weerdingerveen, staat terecht wegens gewelddadigheid tegen een ambtenaar der rijksbelastingen, bij gelegenheid van een aanhouding in zake verboden invoer van

    gedistilleerd, onder Emmen. Nicolaas Loning, kommies der 3e kl. bjj 's rijks belastingen, oud 29 jaar, wonende te Munsterscheveld, wa3 den 7 Febr. op surveillance ea zag twee personen achter elkander loopende, dicht bjj do Nederlandsche grens. De personen droegen iets en kwamen op Nederlandsch grondgebied. Loning ging naar hen toe, waarop de eene zich verwijderde, maar de andere staan bleef. Deze wilde zich niet laten visiteeren, noch zijn naam zeggen, waarop Loning hem bjj zijn kraag greep. Zjj zijn toen aan het worstelen geraakt en langzamerhand weder op Duitsch grondgebied gekomen., Op Nederlandsch grondgebied heeft de smokkelaar den kommies een paar stooten voor de borst gegeven. De persoon, die eerst was weggeloopen, is begonnen te roepen, waarop meerdere personen naar de vechtenden zijn toegeloopen en Loning geducht hebben geslagen. Deze is eindelijk losgekomen en op Nederlandsch grondgebied gevlucht. Een Duitscher en de persoon, met wie hjj eerst geworsteld had, zjjn hem daar gevolgd, de eerste sloeg hem en de tweede kwam met een mes op hem af en sloeg hem daarmede op het hoofd. Loning boog het hoofd onder het toebrengen van den slag achterover, zoodat de slag dientengevolge niet heel erg aankwam en geen groote wonde veroorzaakte. De twee personen gingen op den loop, toen zij zagen, dat op Nederlandsch grondgebied andere personen kwamen opdagen. Loning is later met een rijksveldwachter naar het huis gegaan van Koelof K. en hg herkende dezen dadelijk als de persoon, die hem gestooten en gesneden heeft. Ook nu herkent hy hem zeer goed. Anna Helena Grummel, oud 27 jaar, arbeidster te Munsterscheveld, woont dicht bij de grens en is geheel bekend met het terrein. Zjj zag den Febr. twee personen worstelen op Nederlandsch grondgebied. Yeel meer weet zjj er ook al niet van. Op de vraag, of zij ook wel eens smokkelt, antwoordt getuige kalm: Ja wel. Harm Over, 29 jaar, arbeider te Munsterscheveld, zag, dat een persoon geslagen werd door anderen en wegliep en op Nederlandsch grondgebied kwam. Twee personen achtervolgden hem, waarvan, de een hem sloeg en de ander een slaande beweging maakte. Noch hjj noch de vorige getuige weten, wie de personen geweest zijn. Beklaagde beweert niet op Hollandsch grondgebied te zijn geweest. De commies heeft hem op Pruisisch grondgebied aangepakt. Het Openbaar Ministerie oordeelt de schuld van beklaagde bewezen door de pertinente verklaring van den eerste getuige en de daarmede overeenstemmende getuigenissen van Over en Helena Grummel. Het zal een zware straf tegen dezen beklaagde eischen. Onder Emmen wordt de smokkelarij in het groot gedreven, zoodat de ambtenaren daar een zeer moeielijke taak hebben. In de volgende zitting zal bljjken, dat daar veel gesmokkeld wordt. Nu het dus reeds voor de ambtenaren moeieljjk wordt de overtredingen der wet te koer te gaan, moet eene mishandeling in zoo ergo mate als de bovenbeschrevene van een ambtenaar in de uitoefening zjjner betrekking, streng worden gestraft. Het O. M. eischt, dat Roelof K. worde veroordeeld tot een celstraf van 1 V a jaar. Evert B., 21 jaar, arbeider te Emmer-Compas cuum, thans in hechtenis te Groningen, staat terecht wegens het toebrengen van stooten aan Willem Schutrups, oud 31 jaar, kommies van 's rjjks ba lastingen te Munsterscheveld, toen deze hem op den 7 Februari wilde visiteeren. Het O. M. eischt de veroordeeling van beklaagde tot een celstraf van 3 maanden. Jan M., oud 41 jaar, koopman in schapen, won te Hollandscheveld, vroeger kostganger bjj den land. bouwer Arend Smink aldaar, kwam den 20 Maart, terwijl de dienstmeid van Smink, Hilligje Smilda alleen in het woonvertrek zat en de kinderen naar bed waren, tehuis. Volgens de getuigenis van Hilligje vroeg Jan om koffie, die zjj zeide te wil len klaar maken. Zg zat vooraan bij de tafel, met de voeten op den haard. Bekl. deed alsof hg een stoffertje, dat op den grond lag, wilde oprapen greep haar echter aan, waarop zjj hem den eersten slag heeft gegeven. Hg heeft haar daarop weder aangepakt, op den grond geworpen en gestooten en met het gezicht tegen den vloer gebonsd en do knie op haar nek gezet, zoodat zij schrammen aan het hoofd heeft gekregen en haar neus bloedde, Ook vroeger heeft zjj meer last van den man gehad Zjj heeft tot het gebeurde geen aanleiding gegeven, ook niet door de manier, waarop zg is gaan zitten of door het zetten der voeten op den haard De beklaagde beweert, dat de meid woedend is geworden, omdat hjj om koffie vroeg. Zij was een brieschende leeuw gelijk. l)e meid heeft hem twee slagen gegeven en hem daarna onderste boven geloopen. Klaas Wobben, 33 jaar, arbeider te Alteveer, verklaart, dat beklaagde voor den twist bij hem aan huis is geweest en een verhaal deed van het geen hjj vroeger met de meid had uitgehaald. Hg ging daarop naar huis en Hilligje kwam niet lang daarna bebloed bjj hem en vertelde de zaak, zooals ook nu op de terechtzitting. Mos, die alleen in huis was, toen hjj daar kwam, vertelde, dat zjj hem geslagen had, waarop hjj haar beetpakte. Aan Arend Smink vertelde beklaagde echter, dat hij twee slagen van Hilligje ontvangen had en deze hem onderste boven had geloopen. Ook een der kinderen, die wakker was, toen de vechtpartij plaats had, heeft evenals Wobben verklaard. Het bloed lag bjj druppels op den grond. Een druppel bloed lag op tafel. Smink wist wel, dat er een beetje verhouding tusschen beklaagde en de meid bestond, welke echter alleen van zgde van den beklaagde kwam. Daar Smink verklaard had, dat hot een smerig zaakje en dat het maar beter was, dat het uit den weg kwam, heeft M. den rjjks veld wachter Edsing te Hoogeveen trachten te overreden, zelfs met geld, om de zaak te laten rusten. Het hielp hem echter niet. Het Openbaar Ministerie meent, dat door de pertinente verklaring van de eerste getuige en de

    aanwijzingen, door de andere getuigen geleverd, het wettig bewijs aanwezig is. Het zal om de aanleiding en de voorafgaande twist een geringe straf eischen en wel eene veroordeeling tot een celstraf van 15 dagen, betaling van 8 boete, subs. 1 dag celstraf. De verdediger van beklaagde, mr. J. H. Heerspink, bestreed de meening van het 0. M., dat het wettig bewgs geleverd was. De eerste getuige is partjjdig, de andere getuigen zijn onzeker in hun verklaringen en kunnen juist omtrent de mishandeling van Hilligje door bekl. niets getuigen. Hjj acht ook het overtuigend bewgs niet geleverd en concludeert daarom tot vrijspraak van beklaagde. (Slot volgt.) Aan de akte van beschuldiging tegen E. de Koster, oud 28 jaren, en Joh. Kuiper , oud 28 jaren, arbeiders te Veen dam, tbans ia hechtenis, ontleent men het volgende : In den namiddag van 2 Januari j.1. ging G. Kors, wever te Winschoten, naar Borger Kompagnie en Veendam om eenige boodschappen voor zjjn beroep als wever ta doen, toen hij op len weg tusschen Muntendam en Trips Kompagnie de beschuldigden benevens P. Akkerman en II. Velt ontmoette, twee aan twee achter elkaar. De le besch. pakte hem bij den arm, zeggende: »hier, oude heer, wjj moeten een dubbeltje van jou hebben 1" Da 2e besch. pakte hem bij den hals, zeggende: »ja verdomd, ja hebt wel een dubbeltje, we moeten een dubbeltje van je hebben." Kors zeide hun: »ik ben een arme wever, ik heb geen geld, ik ben al eenige weken zonder werk." De le besch. draaide met een zjjner beenen om die van Kors en werkte hem op die wijze achterover op den grond. Een der beschuldigden riep : ïheb je ook een mes ?" waarop de ander antwoordde >ja!" Toen ging le besch. met eene knie op de borst van Kors liggen, hield een open mes boven zijne keel en riep: »als je mjj nu verdomd geen kwartje geeft, dan zal ik je vermoorden, dan heeft je laatste uur geslagen!" terwjjl de 2e besch. zgn halsdoek zoo krachtig omdraaide, dat hjj bijna geen adem kon halen. Zoo goed hjj kon, zei Kors: »nu jongens, laat mjj maar opstaan, dan zal ik je een kwartje geven." Daarop lieten ze hem los, en toen Kors weer overeind was, zei deze: »dat zjj met hem mede moesten gaan naar het tolhuis om geld te wisselen, daar hg geen kleingeld had." Beide beschuldigden antwoorden: »dat doen wg niet, wij kunnen wel wisselen, wat heb je ?" Kors haalde zjjne portemonnaie te voorschijn en nam er een rijksdaalder uit, terwjjl le besch. zgn zakdoek voor den dag haalde, dezen losknoopte en zei: »denk je, dat ik niet wisselen kan, kom maar met de portemonnaie voor den dag!" De portemonnaie in de eene en ean rijksdaalder in de andere hand houdende, zag Kors, dat beiden naar zijne portemonnaie grepen, waarom hjj deze weer in zgn zak stak. Toen grepen beiden hem aan, Koster pakte hem bij den arm; Kuiper trok hem bjj zjjne halsdas naar beneden, zoodat hij op de knieën kwam te liggen. Beiden zeiden: »nu, oude heer, als je nu je geld niet afgeeft, is je laatste uur geslagen." Beiden hielden hem vast, wrongen zjjne handen open en rukten hem zijne portemonnaie uit den broekzak en den rijksdaalder uit de hand. Daarop lieten ze hem gaan. Gedurende deze worsteling stonden Akkerman en Velt op eeuigen afstand; zjj namen geen deel aan de aanranding. Nadat Kors zich ongeveer 30 pas verwijderd had, hoorde hg dat er iemand hem in een draf achterna liep; onder het uitroepen van »moord" zette hg' het op een loopsn en is in de woning van Tolens te Trip3 Kompagnie gevlucht, nadat hij aan de gebrs. Schreuder, die hij op weg ontmoette, zijn wedervaren had meegedeeld. Tolens was niet ta huis, doch toen Kors en de gebrs. Schreuder naar Muntendam gingen, ontmoetten ze hem op weg. Deze had den 2dtn besch. op eenigen afstand uan den weg vinden liggen en hem toegesproken, maar geen antwoord gekregen en toen hij nu hoorde wat er gebeurd was, zgn ze met hun vieren naar die plaats gegaan, hielpen den 2den besch. overeind en vroegen hem, waar hg de rijksdaalders gelaten had. Hjj zei »geen rjjksdaalders te hebben". Ze hebben hem toen naar den rijksveldwachter Mulder ta Muntendam gebracht, die met hen naar de woning van Akkerman ging, waar ze dezen, Velt en lsten besch. aantroffen onder een borrel jenever, welke de laatste had laten halen. Beide beschuldigden ontkennen in hoofdzaak het voornaamste; zij beweren dronken geweest ta zijn en niet te weten wat er/gebeurd is, maar zjj loochenen de aanranding.

    Toon alle artikelen Verberg alle artikelen

    Opties voor uitsnede

    Download als plaatje (jpg) Download als tekstbestand (txt) Afdrukken