Apeldoornsche courant

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Er is helaas een probleem met het ophalen van de afbeelding.

Dit kan twee oorzaken hebben:

  • De publicatie is nog niet beschikbaar in Delpher, maar zal dat binnenkort wel zijn.

  • Er is een tijdelijke storing met het laden van de afbeelding.

  • Probeer het later opnieuw.

    Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

    Een gewigtige raad.

    Het aardappelgewas verkwijnt op vele akkers en zal aldaar waarschijnlijk weinig opbrengen. Dat geeft een slecht vooruitzigt; de aardappel is immers het voornaamste voedsel in ons land voor armen en rijken! Zou er nog niet wat te doen zijn, om, hier en daar althans, dien kommer te voorkomen? Ik raad het volgende aan Hebt ge ook nog oude aardappels? Anders zijn die er nog wel te krijgen. De roggeakkers worden al ledig. Poot op die ontledigde akkers nog oude aardappels! 't Is vroeg genoeg in den tijd; die Kunnen tegen den aanstaanden herfst den wasdom nog wel krijgen. Voorheen plagt men immers de aardappels eerst te poten acht weken na Mei. Ik raad u zeer aan, landlieden ! om het te beproeven, 't Zal hoogstwaarschijnlijk gelukken. En als het onverhoopt mislukte, dan is uw verlies immers gering: wat oude pootaardappels en wat werk! De akkers kunt ge even goed weder gebruiken. Spoedig maar de aardappels in den grond ! Als we dan straks een mooijen regentijd krijgen, zult gezien, hoe heerlijk ze opgaan en wassen En gij haalt van uwe akkers een dubbel gewas. Komt, jongens! de ploeg maar weder in den akker, waar ge straks die heerlijke rogge hebt afgehaald. De grond is vet genoeg ; 't kan wel zonder bemesting. — Wordt uit andere plaatsen over de geweldige hitte en aanhoudende droogte geklaagd, ook in de gemeenten Uithuistermeeden, Bierum, 't Zandt, en Loppersum, is dit mede het geval, alsook in andere gemeenten in deze streken. De slooten zijn bijna overal geheel uitgedroogd, zoodat het vee van 'het eene stuk land in het andere overspringt zonder dat de landbouwers het kunnen beletten. Hoewel er buitendijks nog wel water kan worden binnen gelaten, worden de landerijen verder binnendijks gelegen er zoo schaarsch en stiefmoederlijk mede bedeeld, dat zij door de gloeijeride hitte der zon en de aanhoudende droogte er uit zien als of zij verbrand zijn. Zoo het ongeluk wilde, dat door den een of den ander een hoop raapzaadloof in brand werd gestoken, zonder dat daarbij de noodige omzigtigheid werd in acht genomen, zou dit w

    ZALK. 22 Julij. V. De eenige koe van de wed. M. Barneveld te Zalk is tengevolge van den beet var, den dollen hond, die te Brunnepe voor eenigen tijd is afgemaakt, razend geworden. Men heeft het dier goed met zware touwen verzekerd om nog te beproeven of het zal herstellen. Bij het zien van een hond of kat wordt de koe woedend. Het is te hoopen dat geene meerdere gevallen van dolheid zich bij het vee te Zalk zullen voordoen; de bewuste hond toch is tusschen eene menigte aan den dijk grazende koeijen gezien. — Een ander berigtgever meldt het volgende : De dolle hond, die veertien dagen geleden te Brunnepe is doodgeschoten, had ook te Zalk een koe gebeten, welk dier reeds gepasseerden Zaturdag verontrustende kenteekenen vertoonde en des avonds op stal werd gezet Zondag morgen werd er een veearts uit Zwolle bijgeroepen, die weldra zag dat het dier aan watervrees leed. Men heeft het nu geheel alleen en met sterke touwen gebonden in den stal vastgemaakt, in de hoop dat men het nog door het toedienen van geneesmiddelen, die men te Heerde kan verkrijgen, denkt te behouden. — Gister stond voor het Geregtshof in Overijssel teregt, Gerrit Jan Tij, van beroep metselaarsknecht, geboren te Lonneker, wonende te Enschede, oud 34 jaren, die verdacht wordt zijnen inboedel, bij schatting ter waarde van hoogstens f 100, opzettelijk te hebben willen doen verbranden, ten einde daardoor te geraken in het bezit eener som van f 500, waarvoor hy gemelde inboedel tegen brandschade had verzekerd. Onder de 8 tegen den beklaagde gehoorde getuigen, bevond zich ook de agent der Brandwaarborg-maatschappij, waarbij hij zijnen inboedel had verzekerd. Deze agent kreeg van den president des Hofs eene aanmerking omtrent de aangegane assurantie, waarbij de vereischte voorzorg niet schijnt, ie zijn in achtgenomen, o. a. Daar uit het guuiigen verhoor is gebleken, dat de brand !>ij avond ontstond en wel in de lade eerier kast waarin Tij, naar zijn beweren, gouden zilver bewaarde, hetwelk echter door geen der getuigen ooit gezien werd en verder dat hij op den dag van den brand zeer onrustig en gejaagd was, heeft op deze en andere gronden het O. M. gerequireerd tot zijne schuldig verklaring aan het opzettelijk in brand steken van zijnen inboedel, waarbij te voorzien was dat menschenlevens in gevaar gebragt konden worden, en dientengevolge tot de toepassing der doodstraf door middel van de koord. Het Hof zal den 28 dezer in deze zaak arrest wijzen.