DE INTERPUNCTIE NADER BEKEKEN
Mag er voor het woord ‘en’ een komma of niet? Moet er nu wel of geen punt achter de afkortingen dr., drs. en mr.?ls het dit of dit? Kun je ‘bommelding’ aan het einde van de regel afbreken als ‘bommelding’? Het zijn misschien geen vragen om wakker van te liggen, maar toch geldt ook hier dat het nuttig is te weten hoe het eigenlijk hoort. Zeker voor degenen die nogal eens schrijven. Een woord of zin kan gemakkelijk een verkeerde betekenis krijgen als we het niet zo nauw nemen met die lastige leestekens. En lastig zijn ze. Op deze pagina: de interpunctie nader bekeken. door PETER J. VAN DER HORST Veel mensen hebben moeite met leestekens. Dat blijkt uit het feit dat nogal wat teksten op dat gebied tamelijk onbeholpen aandoen. Teksten die qua taal en stijl weinig te wensen overlaten, blijken soms op het gebied van de interpunctie onder de maat te zijn. Dat is jammer, want leestekens kunnen een tekst beter leesbaar maken. Het is niet zo verwonderlijk dat velen op dit terrein niet zo stevig in hun schoenen staan. Het juiste gebruik van leestekens is inderdaad lastig. Op scholen wordt meestal niet veel aandacht aan een goed gebruik van leestekens besteed; het programma is zo overvol, dat daar gewoon niet genoeg tijd voor is. En degenen die de moeite nemen een taaladviesboek ter hand te nemen, worden dikwijls teleurgesteld. Allerlei problemen komen öf helemaal niet aan bod öf worden heel kort afgedaan. Dat bracht mij op het idee een boek over dit onderwerp te schrijven, te meer omdat er nog geen enkele publikatie was waarin aandacht aan de praktische problemen op leestekengebied werd geschonken. Dat is dus de Leestekenwijzer geworden. Het is natuurlijk knap onbescheiden over je eigen boek te schrijven, laat staan het aan te bevelen. Ik laat dat laatste graag aan anderen over, maar in het kader van een artikel over lastige leestekens mocht het toch wel even worden vermeld. De problemen met leestekens dateren niet van vandaag of gisteren; al heel lang geleden vond men ze lastig. Reeds voor het begin van onze jaartelling waren er leestekens in gebruik, maar de tegenwoordige verzameling dateert van ongeveer 1500. Daarvoor hanteerde iedereen zijn eigen systeem. Omstreeks de zestiende eeuw ging men ze volgens vaste regels toepassen. Men kende toen dus wel alle tekens die wij nu kennen, maar hun functie was niet altijd gelijk. De dubbele punt kondigde bij voorbeeld een lange rust aan, maar gaf niet aan dat er iets volgde. Ook de laatste tientallen jaren is het gebruik van de leestekens gewijzigd; vooral de komma wordt minder gebruikt. We weten allemaal dat de ‘echte’ leestekens bij voorbeeld punt, komma, puntkomma, dubbele punt, aanhalingstekens en haakjes zijn. Maar we kunnen er ook allerlei andere tekens onder verstaan die bij het schrijven nuttig of onmisbaar zijn. Denk maar aan de apostrof (zoals in ‘auto’s’), het deelteken (in ‘kopieën’) en de accenttekens (café, crème, enquête). Wat denkt de lezer van het volgende rijmpje? De boeren van het Noorderland hebben tien vingers aan elke hand vijf en twintig aan handen en voeten Wie zou ooit zo’n boer ontmoeten? Als na ‘vingers’ een punt wordt gezet en na ‘vijf’ een komma, wordt de tekst al duidelijker. Dit voorbeeld is natuurlijk nogal gezocht. Toch maakt het duidelijk dat het hier en daar plaatsen van een leesteken de betekenis van een tekst volkomen kan veranderen. VOORBEELDEN Er zijn ook gemakkelijk voorbeelden uit het dagelijks leven te bedenken. Neem de volgende zin: De directeur zei het meisje heeft me lastiggevallen. Nu denk ik dat
ik wel weet wie er is lastiggevallen, maar zekerheid daarover krijgen we pas als de leestekens er staan. De mogelijkheden zijn: ‘De directeur’, zei het meisje, ‘heeft me lastiggevallen’. Of: De directeur zei: ‘Het meisje heeft me lastiggevallen.’ Minder ingewikkeld is de volgende zin, die inhoudelijk aardig aansluit bij de vorige: De directeur vroeg haar nog eens langs te komen. Hier kunnen we drie mogelijkheden bedenken: De directeur vroeg haar, nog eens langs te komen. De directeur vroeg haar nog, eens langs te komen. De directeur vroeg haar nog eens, langs te komen. Het ligt er maar aan waar je de komma zet. Dat in de volgende zinnen een komma moet worden geplaatst, is wel duidelijk: Ik wil nog wel blijven, maar ik verwacht nog ander (,) vervelend bezoek. Mijn plan was (,) niet (,) naar huis te gaan. Mijn tante is aardig (,) rijk en knap. De tussen haakjes geplaatste komma’s bepalen de betekenis van de zin. Voor het geval de voorbeelden min of meer grappig werden gevonden: het wordt nu minder leuk. Zinnen als de volgende geven heel dikwijls narigheid: De dames die op tijd waren, mochten een prijs uitzoeken. De betekenis is duidelijk: alleen degenen die op tijd waren, kregen een prijs. Sommigen van hen grijpen er dus naast. Maar in de volgende zin zorgt slechts één kommaatje ervoor dat alle dames een prijs krijgen: De dames, die op tijd waren, kregen een prijs. Deze zin betekent dat alle dames op tijd waren gekomen. De zin tussen de komma’s mag hier ook gerust worden weggelaten: die geeft alleen maar wat extra informatie. Ook in officiële teksten worden fouten op dit gebied gemaakt. De bijzondere commissie voor grondwetsherziening van de Tweede Kamer heeft er jaren geleden enkele in de Grondwet ontdekt. Een voorbeeld: ‘Nederlanders hier te lande, die niet in het bestaan kunnen voorzien...' Fout! De komma suggereert dat ALLE Nederlanders hier te lande niet in het bestaan kunnen voorzien. Die komma hoort er dus niet.
De ministers hebben het overigens niet nodig gevonden de Grondwet op deze — en andere soortgelijke — punten te wijzigen. Er bestond geen enkele onduidelij..heid over de betekenis, vonden ze... En dan de komma voor ‘en’. Die mag daar toch nooit staan, luidt een andere van de vele misvattingen op taalkundig gebied. Er mag daar wel degelijk een komma staan, namelijk als er sprake is van een pauze. Voorbeelden: Ik heb heb hem gisteren ontmoet, en wat denk je dat hij zei? En: Ze riep hem nog, en toch stak hij over. AFVRAGEN De punt is een eenvoudig leesteken, toch zijn er wel enkele problemen te bedenken. Bij voorbeeld of er achter de afkortingen dr. (doctor), drs. (doctorandus), ir. (ingenieur), enz. een punt hoort. Je kunt je afvragen of je daar een punt van moet maken, maar voor degenen die het naadje van de kous willen weten: die punt hoort erachter. Er zijn inderdaad ook afkortingen die geen punt krijgen: van maten, gewichten, symbolen, zoals cm, kg en pk. Maar verder krijgt elke afkorting gewoon een punt, ook als de laatste letter van de afkorting tevens de laatste letter van het niet-afgekorte woord is (zoals dr. - doctor). In het onvolprezen tijdschrift Onze Taal schreef een lezer eens dat hij in het nieuwe Muziektheater in Den Haag een merkwaardige ontdekking had gedaan. Op een afstand van slechts enkele meters van elkaar wezen twee richtingsborden naar respectievelijk de Dr Anton Philipszaal en de Dr. Anton Philipszaal. Op een plaquette in de hal worden hier en daar de punten achter namen weggelaten, en in het programmaboekje, waarin de tekst van de plaquette ook is opgenomen, komen de punten weer voor. Men had beter eerst in een woordenboek kunnen kijken. Hoewel..., de grote Van Dale sticht eerder verwarring. Dit woordenboek aller woordenboeken in Nederland zegt in het hoofdstukje ‘Het gebruik van leestekens’: „Achter titels schrijft men ook steeds een punt: Dr., doctor;
Ir., ingenieur.” Mooi, maar in diezelfde Van Dale staat onder het trefwoord ‘punt’: „Achter Dr en Mr hoort geen punt.” Verwarrend hoor. Er zijn trouwens ook mensen die twee punten achter een afkorting zetten. Dat doen ze dan als de zin met een afkorting eindigt. Bij voorbeeld: De Nederlandsche Bank is een N.V.. Dat lijkt niet onlogisch, want een zin eindigt met een punt, en de afkorting ook. Toch volstaan we altijd met één punt. Dan de accenttekens, waarvoor we geen Nederlandse naam hebben maar die veel mensen graag accent aigu, accent grave en accent circonflexe noemen. Zolang het om Franse leenwoorden gaat, is het probleem niet zo groot, of, beter gezegd: is de verwarring niet groot. Het is café en niet café, daar is iedereen het over eens. Ook in woorden als crèche, attaché en gênant horen accenttekens. Of ze altijd correct worden geplaatst, is iets anders. Het is en blijft nu eenmaal lastig. Maar waar de laatste tijd nogal wat over te doen is, is de vraag hoe we de accenten toepassen om nadruk te leggen. Schrijven we déze of déze, daér of daar? Praktisch lijkt mij de volgende methode: het accent ' zetten we op een lange klinker (déze, hóger, liter); het accent ' op een korte klinker (mèt of zónder, dè manier). Op twee gelijke klinkers zetten we tweemaal ': óók, diir, één. Sinds kort propageert men echter nogal eens de methode alleen het accentteken te gebruiken om nadruk te leggen. De argumentatie hiervoor zou te ver voeren, maar ik geef zelf de voorkeur aan de ‘oude’ methode, die hiervoor kort is beschreven, en die ik ook in de ‘Leestekenwijzer’ heb gevolgd. Opvallend is trouwens dat de accenttekens steeds vaker helemaal worden weggelaten. Waar zit dat in? Bij tekstverwerkingsapparatuur — die steeds meer gebruikt wordt — is het soms nodig een cijfercombinatie aan te slaan voor een letter met een accentteken. Velen kiezen ook hier de weg van de minste weerstand en laten die tekens gewoon weg. Je ziet dan ook geregeld bij voorbeeld rapporten waarin niet één accentteken voorkomt. Er zijn zelfs instellingen en instanties die ze ook in persoonsnamen weglaten. Het is begrijpelijk dat velen daar bezwaar tegen hebben. En heus niet alleen degenen die, om maar eens wat te noemen, Piëst of Blóte heten. Zij maken terecht bezwaar tegen bij voorbeeld Rene en Labruyere in plaats van René en Labruyère. Er is zelfs een stichting opgericht (‘Erop of eronder’) die strijdt voor het op de juiste wijze weergeven van familienamen. De accenttekens horen gewoon te worden geplaatst, ook al heeft tekstwerkingsapparatuur misschien de neiging zich daartegen te verzetten. HANGIJZER Het koppelteken, het streepje dat we gebruiken in woorden als netto-opbrengst, file-ellende en gaia-avond, is een ander heet hangijzer. Zonder koppelteken zou er nettoopbrengst, filleellende en galaavond staan. We voorkomen met het streepje dus dat twee klinkers die samen het teken voor één klank vormen, worden samengevoegd. Om dezelfde reden schrijven we de volgende woorden met een streepje: confectie-industrie, vakantie-uitkering en netto-export. In andere gevallen Is er geen koppelteken nodig: naoorlogs, politieagent, psychoanalyse. Ze zijn ook zonder streepje overzichtelijk. Het koppelteken — met een duur woord wel trait-d’union genoemd — wordt ook gebruikt om misverstand te voorkomen. Daarom schrijven we bas-aria, bel-etage en as-analyse. Dat het streepje in de volgende woordparen nodig is, spreekt voor zichzelf: tabak-steler/ tabaks-teler, pijp-etuitje/ pijpe-tuitje, kwart-slagen/ kwartslagen, dij-kramp/ dijk-ramp. Het streepje in blauwe-inktpot geeft aan dat het om blauwe inkt en niet om een blauwe pot gaat. Soortgelijke voorbeelden zijn lange-termijnplanning, Tweede-Kamerzitting en ronde-tafelconferentie. Het verhaal eindigt, wat mij betreft, met het afbreekstreepje waarmee woorden aan het einde van de regel worden afgebroken. Dit teken wordt vrijwel dagelijks verkeerd gebruikt. In kranten en
tijdschriften komen nogal eens merkwaardige afbreekfouten voor: bes-paring in plaats van be-sparing, di-kwijls voor dik-wijls, contra-strijker in plaats van contrastrijker en hoof-drol voor hoofd-rol. En woorden als bommelding en groepsexcuus kunnen we natuurlijk niet afbreken als bommel-ding en groepsex-cuus. Zulke fouten worden veroorzaakt door het computerprogramma dat de woorden aan het einde van de regel automatisch afbreekt. Zo’n afbreekprogramma bevat een groot aantal regels en bovendien een uitzonderingenwoordenboek, dat door de computer steeds wordt geraadpleegd. Maar in de praktijk blijkt steeds weer dat foutloos afbreken op deze manier nog niet goed mogelijk is. Een goed afbreekprogramma kan veel fouten voorkomen, maar de computer zal nooit weten of we dij-kramp of dijk-ramp bedoelen, ui-tje of uit-je, pijp-etuitje of pijpetuitje. Op het omslag en de titelpagina van boeken worden de afbreekstreepjes wel eens weggelaten. Dat is niet alleen onjuist, maar kan ook tot misverstanden leiden. Het boek ‘Incorrect Nederlands' heeft lange tijd op het omslag 'In correct Nederlands’ (in drie regels) geheten: achter ‘in’ ontbrak het afbreekstreepje. En in het boekje ‘Spelregels voor druk verkeer' was de titel in vijf regels gezet, zonder afbreekstreepjes. Met die lees- en aanverwante tekens, kortom, kan heel wat mis gaan. Troost geeft echter de gedachte dat de problemen op dit gebied niet van vandaag of gisteren dateren. Al eeuwen geleden was de verwarring op leestekengebied groot. In boeken van ver voor het computertijdperk stonden óók onjuiste afbrekingen, en zelfs in taalkundige uitgaven is het gebruik van de bedoelde tekens lang niet altijd wat je ervan zou mogen verwachten. Het blijft immers mensenwerk. (Peter J. van der Horst (1947) heelt een jarenlange ervaring met mondeling en schriftelijk onderwijs. Van zijn hand verschenen honderden artikelen, tientallen lessen en vele boekjes, alsmede ‘Taal en Tekst van A tot Z’ en de ‘Leestekenwijzer’)
ƒ- f n/ (/ «. o* . i X l M. fel ’4f ,