'Margarine-Marxist' noemde Stalin hem. Een kleine bourgeois, vond Chroesjtsjov. Hij werd held genoemd, maar in het Guinness Book of Records wordt hij verantwoordelijk gehouden voor de grootste massamoorden. Zuiveringen, hongersnoden, de Grote Sprong Voorwaarts en Culturele Revolutie. Daan Bronkhorst probeert de schaarse inzichten in de persoonlijkheid van Voorzitter Mao te verbinden met de kosten en slachtoffers van zijn beleid. „Nog altijd is de politiek in China niet toe aan een echte afrekening met het tijdperk- Mao."
STALIN NOEMDE hem een margarine-marxist. Voor Chroesjtsjov was hij 'de kleine bourgeois. Maar voor de meeste leiders van de Derde Wereld was hij een held. Soekarno: „Als Mao faalt, is dat het einde van het tijdperk van de grote revoluties." Bhutto van Pakistan: „Mensen als Mao Zedong verschijnen maar eens in de eeuw, misschien eens in de duizend jaar. Ze schrijven de bladzijden van de geschiedenis met goddelijke inspiratie." En de conservatieve Engelse Lord Montgomery: „Een zeer groot man, een zeer ongewone man in een tijd van gewone mensen." Tien jaar na zijn dood, tien minuten na middernacht op 9 september 1976,(is aan de legende van Mao nog maar weinig afbreuk gedaan. Zijn sterven werd voorafgegaan door de meest verschrikkelijke aardbeving van de eeuw, die in juli 1976 aan een miljoen Chinezen het leven kostte. In het Chinese bijgeloof was zon ramp altijd het zekere teken geweest van het verscheiden van een groot mens. Degenen die Mao opvolgden, met name zijn strijdmakker vanjaren Deng Xiaoping, hebben geprobeerd het nodige van de schaduw die Mao nog altijd werpt weg te nemen. Hij zou '70 procent goed en 30 procent fout' zijn geweest. Hij zou zich na de Grote Sprong Voorwaarts, in 1960, niet meer verdienstelijk hebben gemaakt. Maar die algemene herwaardering moet verhullen dat de Chinese politiek nog lang niet toe is aan een echte afrekening. Mao was zonder twijfel groots, in zijn weldaden en zijn misdaden. Maar juist zijn uitzonderlijk karakter verhindert een goed zicht op zijn daden. Als hij gewaardeerd moet worden, dan is dat tien jaar later alleen nog maar mogelijk door de schaarse inzichten in zijn persoonlijkheid te verbinden met de omstreden cijfers over de kosten en slachtoffers van zijn beleid. Mao had geen echte vrienden, en nooit kwam iemand hem echt nabij, ook niet zijn laatste echtgenote. Mao toonde affectie voor zijn drie opeenvolgende vrouwen toen hij net met ze was getrouwd, en voor zijn kinderen toen ze klein waren. Maar zijn eerste vrouw werd in de burgeroorlog geëxecuteerd zonder dat dat enige invloed op Mao's zucht naar macht leek te hebben. Zijn tweede vrouw, die hem vijf kinderen schonk, werd verstoten nadat ze de beproevingen van de Lange Mars had doorstaan; ze stierf in vergetelheid. Zijn derde vrouw, de voormalige Shanghaise actrice Jiang Qing, mocht in de laatste jaren van zijn leven alleen nog maar via briefjes met hem in contact komen. Mao kon niet tegen nederlagen, hij was een slecht verliezer. Maar hij was eigenlijk ook geen goed overwinnaar. Na de vestiging van de Volksrepubliek in 1949 had hij als partijvoorzitter op zijn lauweren kunnen rusten. Maar in plaats daarvan ging hij onverminderd door met het bevechten van iedereen die het met hem oneens was. Zoals een generaal na Mao's dood van hem zei: „ledereen die het waagde hem een suggestie te doen was een 'klassenvijand'. Elke discussie over het beleid was een klassenstrijd." Naarmate de jaren verstreken, bleven om Mao heen steeds meer de tweederangs figuren over. De enige van echte kwaliteit, premier Zhou Enlai, werd tot zijn laatste snik gewantrouwd. Als partijleider moet Mao de directe verantwoordelijkheid voor de dood van miljoenen mensen worden aangerekend. Maar, zei Mao, politiek komt uit de loop van het geweer. Een sentimenteel iemand merkte eens tegen Mao op dat communisme liefde was. Nee kameraad, antwoordde Mao, communisme is de liefde niet, het is een hamer waarmee we onze vijanden vernietigen. TOEN MAO WERD geboren was China achterlijk. In zijn eigen woorden: „Zonder hygiëne, een armzalige vertoning in balspelen en zwemmen, vrouwen met gebonden voeten, mannen met staarten en met een tweederangs maan die niet zo helder scheen als in het buitenland." Het was ook een tijd van oproer tegen de keizers. Maar daar kon Mao niet van weten, want in zijn geboortedorp kwamen geen kranten. Toen hij tien jaar was, liep hij weg van huis en zwierf dagen rond uit angst zijn vader weer onder ogen te komen. Tot zijn verbazing werd hij warm ontvangen. „Mijn vader hield wat meer rekening met me. Het resultaat van dit protest maakte diepe indruk op me. Het was een succesvolle 'staking." In de Culturele Revolutie van de jaren zestig maakte Mao 'rebellie is gerechtvaardigd' tot een slogan. Later liep hij nog eens weg, en dreigde zich in de vijver te verdrinken als men hem zou straffen. „Zo kwam de oorlog ten einde. Ik leerde ervan dat als ik me openlijk verzette, mijn vader toegaf. Maar als ik zwak en onderdanig was, sloeg m'n vader me alleen maar meer. Ik leerde hem te haten." Mao's favoriete bezigheid in zijn jonge jaren was lezen. Hij verslond biografieën van grote politici en bezaaide de passages over Napoleon, Peter de Grote en Wellington met aantekeningen. Zijn andere lectuur waren de klassieke Chinese heldenromans. Toen op school de jongens hem vertelden dat niet alles wat in die romans stond echt gebeurd was, en het hoofd van de school dat bevestigde, werd Mao woedend. Voor hem waren ze de'bijbel. Hij liet een petitie rondgaan om het hoofd van de school te laten ontslaan; niemand tekende. Hij zwoer een eed dat hij elke scholier, die het niet met hem eens was, en het hoofd zou vermoorden. Kort daarop verhet Mao de school. In 1927 — Mao was toen 34 jaar en een activist in de communistische partij — werden de communisten massaal afgeslacht in de zuidelijke provinciestad Changsha. De partijleiding weet de nederlaag aan Mao. Hü zou honderdduizend boeren als steun hebben beloofd, terwijl er maar vijfduizend kwamen opdagen. De partij verweet hem 'militair opportunisme, inadequate organisatie van de boeren, samenwerking met plaatselijke bandieten en het niet opvolgen van instructies van het Centraal Comité. Alle verwijten waren juist. Het waren precies die eigenschappen die Mao de jaren daarna in staat stelden met een armzalig bewapende boerenbevolking stand te houden tegen de bombardementen van de 'witten', de troepen van generalisimo Tsjiang Kai-sjek. Maar in 1934 moest ook Mao voor de overmacht buigen. Hij verliet in kalme wandelpas het omsingelde gebied en begon aan de Lange Mars naar het noordwesten, waarbij honderdduizend mensen zich aansloten en maar zevenduizend het einde haalden. Op die Lange Mars steeg Mao naar het leiderschap van de communistische partij. Halverwege de tocht, in het stadje Zunyi, zetten de marsgangers zich neer voor een vergadering over hun toekomst. Aan de eindeloze besprekingen nam Mao soms urenlang zwijgend, dan weer uren sprekend deel. Het was een vergader-methode die karakteristiek voor hem werd. Het was ook een effectieve techniek. Tijdens deze vergaderingen, evenals bij vele latere, kregen steeds meer deelnemers het ge-, voel dat Mao het zekerst van zichzelf was, en het dus het beste wist. Zijn uithoudingsvermogen was in ieder geval groter dan dat van zijn tegenstanders. En bovendien kon hij, in Zunyi, spreken als een boer, in een gebied van China waar men maandenlang geheel van de boeren afhankelijk zou zijn. In Zunyi kreeg Mao de titel 'voorzitter Mao'; weliswaar toen alleen nog maar van de militaire commissie van de partij, maar de titel zou hem nooit meer worden afgenomen. Mao was tijdens de Lange Mars veel ziek, en moest grote stukken te paard afleggen. Overleven was voor hem evenzeer afhankelijk van geluk als voor zijn lotgenoten. Eenmaal werd de man direct naast hem doodgeschoten. Mao volbracht de tocht waarin men soms zn eigen urine had moeten drinken om in leven te blijven; achttien bergketens en 24 rivieren moesten worden overgestoken, vaak onder vijandelijke bombardementen; in driehonderd dagen moesten bijna even zovele kleine en grote veldslagen worden geleverd. Toen de tocht eindigde in het afgelegen Yan'an, kon Mao zich voor het eerst sinds zijn schooljaren weer ergens vestigen. Hij las er, vaak veertien uur aan een stuk. Hij leidde er het leven van een leider, ontving buitenlandse verslaggevers en flirtte met diverse vrouwen. Hij bleef ook even sober in zijn leefstijl als daarvoor. Zijn ingewanden werkten niet zo best, een gevolg van de wekenlange rantsoenen van bonen die hij in zijn jeugd had moeten verduren. „Ik geef de voorkeur aan het militaire leven. Mijn ingewanden hebben nog nooit zo goed gewerkt als bij de slag om Changsha." Mao's constipatie was in Yan'an algemeen bekend; zijn wekelijkse ontlasting was een aanleiding tot felicitaties. IN YAN'AN las Mao niet alleen, maar schreef hij ook. De basis voor zijn Verzameld Werk, en voor zijn beleid, werd daar gelegd. Mao organiseerde een forum voor kunstenaars waarop hij liet vastleggen dat hun eerste taak was de massa's te dienen. Hij gaf af op intellectuelen, die 'de moeite nemen om af en toe een bladzijde om te slaan en te verwachten dat het volk dan met hun eten aan komt dragen. Hij ontwikkelde er zijn ideeën over de massacampagnes, de yundong ('bewegingen') om het volk te kunnen mobiliseren tot een nieuw type mens, dat zich meer laat leiden door ideologie en idealen dan door eigenbelang en materieel gewin. Hij maakte er zijn eigen mengsel van marxisme en Chinese traditie. Volgens critici had Mao van dat marxisme niet veel begrepen, en hij gaf er zelf ook niet hoog van op. „Engels heeft gezegd dat er drie wetten van het historisch materialisme zijn. Twee ervan zijn volgens mij onzin, en de derde begrijp ik met." In deze tijd begon ook de persoonsverheerlijking. Een dichteres schreef een ode over 'De grote leider van het volk', met regels als: 'Zijn gezicht is altijd beladen met zorgen, zijn ogen weerspiegelen het lijden van het v01k... Hij denkt zonder pauze, maakt steeds samenvattingen. Met de ene hand duwt hy zijn vijanden opzij, met de andere maakt hij nieuwe vrienden', en zo meer. Yan'an was, in de jaren veertig, ook de tijd van de eerste zuiveringen. Het kwam zelts tot executies van sommige van Mao's felste tegenstanders. Toch was Mao, vergeleken bij voorbeeld met zijn grote voorbeeld 'de wijze Stalin', terughoudend in het laten vermoorden van zijn opponenten. „Hoofden groeien nu eenmaal niet meer aan, zoals prei dat doet." Velen heten later in de Volksrepubliek door Mao's toedoen het leven, maar slechts zelden op zijn directe bevel. Vanaf 1949 droeg Mao de ideeën van Yan'an verder uit door middel van zijn massacampagnes. Daarvan kwamen er vele, minstens tien grote en misschien wel 75 kleine. Het is op deze campagnes en hun effecten dat de betekenis van Mao uiteindelijk echt beoordeeld moet worden. Campagnes werden in de regel ingeleid door een artikel van Mao's hand, of door een paar citaten van hem. Ze richtten zich tegen alle mogelijke misstanden, van landeigenaars tot intellectuelen, van huwelijksrecht tot grondverdeling, van Beethoven tot Confucius. Ze waren alomvattend, en zo goed als niemand kon zich er aan onttrekken. Wie onrecht werd aangedaan had geen mogelijkheid van beroep: de slachtoffers van de anti-rechts campagnes van de jaren vijftig werden pas na dertig jaar gerehabiliteerd. Sommige campagnes waren kort en hevig, zoals de anderhalve maand van de Honderd Bloemen in 1957 toen de intellectuelen werden aangespoord om kritiek te uiten. Andere duurden achttien jaar, zoals de 'Le» van Dazhai', een vage campagne voor morele prikkels in de landbouw. Sommige campagnes werden gevolgd door campagnes die lijnrecht het tegenovergestelde beoogden. Op de Honderd Bloemen volgde een massale vervolging van vrijdenkers. Op de industriële campagnes van de jaren vijftig volgde een ophemeling van de landbouw in de jaren zestig. Mao begon de campagnes op de dag dat hij aan het hoofd van het bevrijde China was komen te staan. Eerst kwamen de landonteigening en de Drie en Vyf Anti-campagnes — de laatste richtten zich tegen corruptie, verspilling en ander economisch misbruik. Er werd zonder twijfel veel bloed vergoten. In mei 1951 zei Mao dat maar een minderheid van de betrokkenen, tussen de tien en twintig procent, zulke erge misdrijven had begaan dat ze geëxecuteerd zou moeten worden. Bü de Honderd Bloemen zei hij dat we 'de onderdrukking ter hand zullen nemen van contra-revolutionairen bü elf tot twaalf miüoen mensen. Tot nu toe zün onder 2,2 miljoen mensen al 110 duizend contra's ontdekt. Na die Honderd Bloemen bestreed Mao de buitenlandse berichten dat bü de campagne twintig miljoen mensen zouden zün gedood. Het waren er volgens hem fniet veel meer dan zevenhonderdduizend'. Zulke cijfers strooide Mao regelmatig rond, maar hun betrouwbaarheid was niet groot. Toen iemand hem eens vergeleek met Qin, de Eerste Keizer, zei Mao: „Wat was dat voor een keizer? Hü het 460 geleerden levend begraven, wij begroeven er 46 duizend. Jullie kunnen me ervan beschuldigen als de Eerste Keizer te hebben gehandeld, maar we hebben die keizer honderd keer overtroffen." HOEVEEL slachtoffers Mao dan wel maakte, is in westerse kringen van deskundigen nog altijd een omstreden zaak. In 1971 verscheen in opdracht van een Amerikaanse senaatscommissie een studie van Richard L. Walker, The human cost of Communism in China. Zün conclusie was dat tot dusver tussen de 34 en 64 miüoen mensen het leven hadden verloren door toedoen van de Chinese communisten. Zün studie gold lang als definitief, en op grond ervan kwam China bovenaan de lijst van 'grootste massamoorden' in het Guinness Book of Records. Maar onlangs toonde een andere professor uit de VS, Stephen Shalom, aan dat Walkers becüfering aan alle kanten rammelt. Zo zegt Walker dat bü de landhervormingen meteen na 1949 tenminste een half miüoen mensen werd gedood. Shalom is de berichten nagegaan uit talloze dorpen, en berekende dat per dorp vijf tot tien mensen het leven heten. Daaronder . waren gelynchte landeigenaars, door landeigenaars vermoorde partijkaders en degenen die onder druk van de campagne zelfmoord pleegden. Het totaal aantal slachtoffers zou eerder een kwart miüoen zün geweest. Bü de massacampagnes tussen 1950 en 1958 zouden volgens Walker vijftien tot dertig miüoen mensen zün omgekomen. De meesten daarvan zouden zün gestorven van de honger. Shalom zegt dat het om met meer dan twee miljoen mensen kan zijn gegaan. De slachtoffers van de eerste periode van de Culturele Revolutie, tussen 1966 en 1969, becüfert Walker op zon half miljoen. Shalom kan laten zien hoe sterk Walker, en de Amerikaanse politiek, bij zulk 'onderzoek' bevooroordeeld was. Zo is er het beruchte incident van de 'Groep van 22 april' in de zuidelijke provincie Guangxi. Dat waren Rode Gardisten, merendeels scholieren, die hun eigen gezag probeerden te vestigen, door het leger werden tegengehouden en in een bloedig gevecht werden verslagen. In een Rode-Gardistenpublikatie werd melding gemaakt van vüftigduizend doden. Een journalist van de New Vork Times bracht dit cijfer over, en schreef erbij dat het volstrekt ongeloofwaardig was. Walker citeert de vüftigduizend echter als een New Vork Times 'bron. Het klimaat van de Amerikaanse politiek was er tot in de jaren zeventig naar om de misdaden van Mao's 'blauwe mieren' zeer zwart voor te stellen, en ze misschien te verergeren. In de jaren vüftig stelde een Amerikaanse China-deskundige, David Rowe, voor dat de Amerikanen de graanoverschotten overal ter wereld zouden opkopen, zodat het regime van Peking door de honger ten val zou worden gebracht. Maar over één campagne was Walker, onbedoeld, de communisten van Mao veel te welgezind. Van de Grote Sprong Voorwaarts van 1958-1959 schreef hü dat er tussen de een en twee miljoen slachtoffers waren gevallen. Pas toen in 1982 de bevolkingspiramide van China werd vrijgegeven, kon een schatting worden gemaakt van het werkelijke aantal. Er bleek in de piramide een grote bres te zün, die erop duidde dat als gevolg van de Grote Sprong twintig, of misschien dertig miljoen mensen minder leefden dan de verwachting had mogen zün. De hongersnoden van deze campagne waren ook door de weersomstandigheden veroorzaakt. Maar Mao's oproep tot een zeer versnelde collectivisering van het platteland en de vestiging van kleine industrierjes 'tot in de achtertuin', hadden de bevolking en de grond uitgeput. Bovendien hadden overenthousiaste kaders overal de cijfers van de graanopbrengsten vervalst, zodat het ook tot de leiders pas laat doordrong wat de omvang van de ramp was. Toen die bekend werd, leek het einde van Mao's carrière nabij • In de partijtop werd hü fel bekritiseerd. Mao het alle beschuldigingen schijnbaar gelaten over zich heen komen en antwoordde: „Waarom gooien jullie mij er niet uit? Dat vind ik niet zo erg, waarom zou een leider niet afgezet mogen worden?" Hij zei dat hij 'alleen met de massa's' zou overblijven. Dat bleef hij ook. Zes jaar later deed hij, over de hoofden van partij en staat heen, een oproep tot die massa's om hem te volgen in de Culturele Revolutie. Het Rode Boekje, de verzameling van Mao's uitspraken die de Rode Gardisten uit het hoofd leerden, werd misschien wel Mao's grootste triomf. Weliswaar sprak hij zich uit tegen de persoonscultus, maar jarenlang had hij zelf met slogans en simpele beeldspraak geschermd om de partij op zijn hand te houden. De Culturele Revolutie bleef voortduren tot Mao's dood, waarna, zoals een buitenlandse waarnemer het beschreef, 'de spanning in China wegstroomde alsof er een ballon was lekgeprikt'. Tegen het eind van zijn leven beklaagde Mao zich over zijn bunamen. „Grote leider, grote leraar, grote roerganger... alleen de naam leraar zal ervan overblijven." Hij vergeleek zichzelf met 'de eenzame monnik onder de lekkende paraplu. Tegen Nixon zei hij: „Ik heb niets kunnen veranderen, alleen maar een paar plaatsen in de omgeving van Peking." Dat was niet zomaar valse bescheidenheid: Mao kende als geen ander de inertie van het Chinese platteland. Aan Pompidou legde hij uit: „Napoleons methoden vond ik de beste. Toen de Assemblee morde, ontbond hü de vergadering en koos zichzelf een nieuw volk." En in zijn laatste vergadering met het Politburo zou hü gezegd hebben: „Als ik straks bü Marx ben, ga dan geen oude rekeningen vereffenen. Zelfs als de zuiveringen van het verleden gericht zün geweest tegen de verkeerde mensen, moet je niet proberen dat te herstellen. Want als je het wel probeert, zullen er duizenden, tienduizenden hoofden rollen." DE NIEUWE Chinese leiders hebben Mao's testament maar half nageleefd. Hoofden rolden er wel, maar niet van degenen met wie politiek de rekening moest worden vereffend. Mao's weduwe en, waarschijnlijk, duizenden anderen zün wel in de gevangenis verdwenen voor de rekening die met Mao's Culturele Revolutie vereffend moest worden. De erfgenamen van Mao hebben een 'nunca mas' (nooit meer) uitgesproken over de campagnes, net als de Argentijnse burgerregering, over de misdaden van het vorige regime. Maar zonder het woord campagne in de mond te nemen, hebben ze actie gevoerd tegen de 'burgerlijke moraal', rechtse en linkse 'afwükingen', en kinderrijke gezinnen. Dick Wilson, de belangrijkste biograaf van Mao, concludeerde dat Mao zowel te veel als te weinig heeft gedaan. Te veel, omdat de resultaten van het beleid hem nooit genoeg waren en hü telkens weer probeerde de bevolking op te zwepen tot iets dat hü bereikbaar achtte. Te weinig, omdat hü onvoldoende heeft bewaakt wat hij bereikt had, zoals de industriële opbouw van de jaren vijftig, de vernieuwende krachten van de communistische partij, de afschuw van persoonsverheerlijking. Als je Mao's biografie beziet in het licht van zün tijd en tijdgenoten, dringt de gedachte zich op dat misschien niemand anders dan Mao de Volksrepubliek had kunnen verwezenujken. Maar hoeveel slachtoffers heeft dat gekost? Van de meesten zullen we nooit weten, zelfs niet hun aantal. Heel grove schattingen komen ongeveer op de volgende optelsom uit: een tot twee miljoen Chinezen kwamen om bü de campagnes van de eerste tien jaar van de Volksrepubliek. Rond twintig miljoen mensen, en misschien meer, heten het leven bü de hongersnoden die China teisterden na het mislukken van de Grote Sprong Voorwaarts. Ongeveer een miljoen mensen vond de dood in de Culturele Revolutie. Nog eens een miljoen mensen zouden sinds 1949 zün gestorven in de vele gevangenissen en werkkampen. Honderdduizend zou het aantal zün geweest van de leden van de etnische minderheden, met name Tibetanen, die vielen als slachtoffer van Chinese verovering en bezetting. Anders dan sommige andere dictators is Mao nooit doelbewust uit geweest op de uitroeiing van een deel van zijn volk. Hü toonde echter geen medelijden met de 'vijanden' van zün politiek, noch was tuj bereid zün ongehjk toe te geven of de hulp van het buitenland in te roepen bij de verschrikkehjke gevolgen van de Grote Sprong. De revolutie, hield hij vol, is geen theekransje. Mao was zonder twüfel een groot man. Zoals bij vele groten in de politiek, werd de prijs van die grootsheid echter betaald door zün volk. DAAN BRONKHORST