TT ET is nog niet mogelijk de JlI gang van zaken bij de val
van Chroesjtsjew precies na te gaan of alle consequenties ervan te overzien, maar wel zijn bepaalde veronderstellingen al weerlegd en andere, altlians tot op zekere hoogte, bevestigd. In het Westen heeft men de neiging te menen dat het Chinees-Russische conflict de grootste misstap is geweest van de opvolger van Stalin. Het ligt dus voor de hand om dit conflict te zien als een van de redenen waarom men hem uit de weg heeft geruimd, hoewel er in geen enkele veroordeling in de Sowjetpers melding van is gemaakt.
Er is reden om aan te nemen dat deze zienswijze niet Juist Is. Ook al zouden de nieuwe leiders van mening zijn dat Chroesjtsjew verkeerd is opgetreden tegen de Chinese zus-
terpartij, dan nog blijft het feit bestaan dat zij geen enkel tegemoetkomend gebaar jegens Peking hebben gemaakt. Zij hebben er in toegestemd de bijeenkomst van de communistische partijen, die voor december was vastgesteld, enkele maanden uit te stellen, maar zi] hebben niettemin vastgehouden aan het plan voor een dergelijke conferentie. Het is duidelijk dat de huidige
leiders er niet aan denken de verantwoordelijkheid voor het conflict op hun vroegere chef te schuiven, zoals zij zelf eens de verantwoordelijkheid voor de breuk met Tito
op Staltnhebben geworpen. Brezjnew Is niet naar Peking gegaan, zoals Chroesjtüjew naar Belgrado ging, om verontschuldigingen aan te bieden. DE overeenkomst tussen de breuk met Joegoslavië en die met China is overigens heel oppervlakkig. In termen van ideologie is de afwijking van de Chinezen 'links', terwijl de Joegoslavische afwijking 'rechts' is, Chroesjtsjew heeft nooit de verschillen genegeerd die er tussen de Joegoslavische en Russische communistische partij bestaan en maarschalk Tito is van zijn kant niet in het Sowjetblok teruggekeerd. De betrekkingen tussenbeide staten zijn echter weer normaal geworden en de theoretici in Moskou erkennen Joegoslavië als een'socialistischland', ook al maakt het geen deel uit van het pact van Warschau. Een compromis van deze aard is evenwel niet mogelijk met China. Als aanhangers van de rechtse stroming stemmen de tltoi'sten graag ln met het losser worden van de banden tussen de landen die zich eveneens voor het marxisme-leninisme hebben uitgesproken, met de verscheidenheid van zienswijzen die naar het uiteindelijke doel leiden, ja zelfs met het naast elkaar bestaan van verschillende vormen van socialisme. Als aanhangers van de linkse stroming neigen de Chinezen daarentegen naar onverzoenlijkheid, naar ideologische strengheid. Het overwegen van nationale vormen van socialisme is in hun ogen verraad aan het marxisme-leninisme, ook al wordt hun eigen regime gekenmerkt door nationale tradities of omstandigheden.
Toen Joegoslavië uit het Sowjetblok werd gezet, was het gedwongen zich tot het Westen te wenden. Van dat ogenblik af was het niet in staat het op ideologisch terrein tegen de Sowjet Unie op te nemen. Door hulp__te aanvaarden van de vijand heeft het misschien enige geheime afgunst gewekt bij de landen van Oost-Europa, die onderworpen waren aan de macht van Moskou, maar Joegoslavië kon niet het
centrum worden van een rivaliserende internationale, HEEL anders staat het . met communistisch China, erfgenaam van het oudste
rijk ter wereld. Door zijn armoede staat China dichter bij de massa's van de achtergebleven gebieden dan de Sowjet Unie met haar blanke bevolking, waarvan de helft reeds verburgerlijkt is. Het heeft weinig zin het conflict tussen China en de Sowjet Unie toe te schrijven aan verschillende oorzaken, zoals het uiteenlopen van de nationale belangen, het verschil van mening ten aanzien van de strategie die tegenover de imperialisten' moet worden gevolgd of het standpunt dat men moet innemen tegenover' 'bevrijdingsoorlogen*. Van doorslaggevende betekenis Is voortaan dat ieder van de beide grote communistische mogendheden zijn eigen aanhang heeft inde wereld en, binnen alle communistische partijen. Deze omstandigheid maakt het onmogelijk dat er een algehele ver» zoening tussen beide tot standkomt. De Chinezen kunnen morgen hun territoriale aanspraken even plotseling intrekken als zij er indertijd mee voor de dag kwamen, maar zij kunnen - en willen - zich niet onderwerpen aan de wil van Moskou. MEN kan na de val van Chroesjtsjew, zowel op binnenlands als op buitenlands politiek gebied, enkele daden of voorstellen signaleren die tot op zekere hoogte nieuw waren. De Sowjetpers toont zich nu geïnteresseerd in de onafhankelijke diplomatie van generaal de Gaulle. Ook schijnt er geen sprake meer te zijn van een bezoek van de Sowjetrussische partijleider aan Bonn, zoals door Chroesjtsjew was aangekondigd. Op binnenlands gebied heeft het de aandacht getrokken dat de lapjes grond van de kolchozboeren zijn vergroot. Inde industrie wordt meer nadruk gelegd op de rationalisatie van het beheer en de hervormers die het winstmotief een plaats willen geven in de planeconomie schijnen opnieuw in de gunst te staan. Niettemin Is het onmogelijk iets te onderscheiden dat ook maar te vergelijken is met de destalinisatie. Er is geen sprake van een verandering in de politiek. Heel wat Jaren geleden heb ik de formulering gebruikt: 'Erbestaat geen stalinisme zonder Stalin.' Men kan er kritiek op hebben, zoals op alle uitspraken van deze aard. Zo is het Sowjetregime niet radicaal veranderd door de destalinisatie: het absolutisme van de partij en de techniek van de leugen bestaan nog steeds. Maar de wijzigingen zijn toch ingrijpend geweest: bepaalde trekken van het stalinisme, zoals de massale zuiveringen, de bedreiging door de politie waaraan iedereen, van hoog tot laag, was onderworpen en de onvoorwaardelijke macht van één enkele man, hebben Stalin niet overleefd. Het zou dwaas zijn te zeggen dat er geen 'chroesjtsjewisme zonder Chroesjtsjew' bestaat.Onderdehuidige omstandigheden komt men er eerder toe te zeggen dat er nooit sprake is geweest van chroesjtsjewisme', in die zin dat Chroesjtsjew altijd de exponent is geweest van de partij, of beter gezegd, van een uitgesproken stroming in de partij. Hij heeft zijn naam gegeven aan een fase in de Sowjetgeschiedenis. Doordat hij erkend werd als de voornaamste figuur in de partij, drukte hij in zekere zin zijn stempel op het regime, op de politiek, maar hij heeft nooit geregeerd door middel van de terreur die Stalin hanteerde. De grote beslissingen werden niet door hem alleen genomen, ook al had men inhet Westen de neiging aan hem de verdienste of de verantwoordelijkheid ervoor toe te schrijven.
DE Sowjet-specialisten blijven verdeeld wat betreft de kwestie vancollectief leiderschap. Voor een belangrijk deel is het verschil van mening echter een kwestie van woorden. Vergeleken met de stalinistische periode 1930--1953, is de zogenaamde Chroesjtsjew-periode duidelijk een periode van collectief leiderschap geweest, al was de gehele publiciteit en de propaganda op Chroesjtsjew gericht.
Zeker, hij bekleedde tegelijkertijd zowel de functie van algemeen partijsecretaris en minister-president en was in staat zijn aanhangers op sleutelposities te plaatsen. Maar in een stelsel van collectief leiderschap is de gelijkheid van de leden van de heersersgroep nooit volledig. De rivaliteit tussen de leiders onderling en tussen de diverse stromingen duurt ononderbroken voort en dat was zelfs het geval tijdens Stalins terreur.
Chroesjtsjew is terzijde geschoven door een complot, waaraan door velen is deelgenomen die doorgingen voor mensen die hun lot aan dat van hem hadden verbonden. De veranderingen in de Sowjet-maatschappij beïnvloeden slechts langzaam het politieke regime. Er is geen aanleiding te vrezen of te hopen dat de huidige leiding, die is samengesteld uit chroesjtsjewisten, zal breken met datgene wat men chroesjtsjewlsme' heeft genoemd. De Chinezen zijn trouwens de eersten geweest die deze continuïteit hebben gesignaleerd. Wij kunnen ons verheugen over deze continuïteit of haar betreuren, maar wij kunnen dit verschijnsel niet negeren.
door Raymond Aron
Het afnemen van de parade te Moskou ter gelegenheid van de herdenking van de oktober-revolutie in 1959 (boven) en 1964 (onder). Chroesjtsjew is verdwenen, maar het collectieve leiderschap bestaat nog.
Ook zonder Chroesjtsjew nog ’chroesjtsjewisme’. "Het Parool". Amsterdam, 09-01-1965. Geraadpleegd op Delpher op 19-03-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010835335:mpeg21:p020
"Het Parool". Amsterdam, 09-01-1965. Geraadpleegd op Delpher op 19-03-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010835335:mpeg21:p020
(Van een correspondent in Suriname) T\E viering van het tienjarig U bestaan van het Statuut van het Koninkrijk is in Suriname een lauwe aangelegenheid geweest. Anti-Nederlands e tirades ontbraken deze keer geheel. Terecht overigens, want men beseft hier in het algemeen ivel, dat Nederland niet van zins is aan een eventueel streven naar onafhankelijkheid ook maar een strobreed in de weg te leggen. De onafhankelijkheid van Suriname, zo moet onlangs een «it Suriname komende journalist ln Nederland hebben verklaard, kost >oaar een kwartje, zijnde de portokosten van een brief van de Surinaamse regering aan de regering in Den Haag... De wetenschap dat Nederland zich Biet tegen een onafhankelijkheidsverklaring van Suriname zou verzetten, maakt het Surinaams» nationalisme tot een zuiver binnenlandse aangelegenheid. Het verlangen naar onafhankelijkheid leeft voornamelijk onder de creoolse bevolkingsgroep. Er ia zelfs een politieke partij, die de leuze van de onafhankelijkheid in haar programma heeft staan, maar deze groepering, de Partij Nationalistische Republiek (PNR) heeft nog weinig vat op de creoolse massa kunnen krijgen. De grote meerderheid van de Creolen staat nog achter de Nationale Partij Suriname (NPS) van premier Pengel, die weliswaar verscheidene malen heeft verklaard, de onafhankelijkheid een prachtig doel te vinden, maar die ér niettemin niets voor voelt zijn politieke carrière ervoor op het spel te zetten.
DEZE carrière staat of valt vooralsnog met de samenwerking met de grote Hindo staan se groepering VHP (Verenigde Hindostaanse Partij), en deze partij voelt uit welbegrepen eigenbelang op het ogenblik niet voor onafhankelijkheid. De Aziatische bevolkingsgroepen In Suriname nemen snel in omvang toe, maar hun politieke invloed is bij deze ontwikkeling achtergebleven. De VHP streeft naar handhaving van de band met Nederland omdat zij nog niet voldoende kader heeft om belangrijke posten in een onafhankelijk Suriname te bezetten. Zij voelt in elk geval niets voor een onafhankelijk land, waarin de Creolen alle sleutelposities zouden bezetten.
Suriname mag dan een gelukkig voorbeeld zijn van een vreedzame multl-raciale samenleving, van een echte natie, van een Surinaams volk is echter geen sprake. De diverse bevolkingsgroepen leven langs elkaar heen en deze tendens is de laatste tijd ceder versterkt dan verzwakt. Het groeiende aantal hindostaanse intellectuelen bezint zich meer op eigen afkomst dan op een integratie mèt bijvoorbeeld de Creolen.
Tot dusverre hebben hindostaanse culturele politieke verenigingen fel gereageerd op de uitingen van natlonallstisch-creoolse stromingen. Wat voor de hindostanen geldt, is in nog sterkere mate van toepassing op de Indonesische bevolkingsgroep. Ook de Javanen leven in een isolement ên de vorming van een bekwaam kader zal stellig nog vele jaren in beslag nemen, OM het politieke samengaan met de in aantal sterk toenemende Hindostanen niet in gevaar te brengen, distantieert de creoolse NPS zich dus van de nationalist!sche heethoofden die daardoor in een politiek luchtledig terecht zijn gekomen. DB aanhang van de PNR vindt men dan ook voornamelijk onder dè jongeren, voor wie dergelijke overwegingen van taktièk nu eenmaal niet zo sterk spreken. De meest actieve elementen onder de nationalisten moét men overigens niet in Suriname zoeken, maar in Nederland onder dé daar studerende Creolen. Dé PNR heeft de laatste jaren twee zware klappen gehad. Zij proclameerde in 1962 een staking, maar die liep op een fiasco uit. Sindsdien is de partij ook nog de radiozender AVROS kwijtgeraakt. Het niet op tijd betalen van de zenderhuur gaf de regering-Pengel de gelegenheid déze uitermate kritische stem tot zwijgen te brengen.
Maar al zijn de reële politieke mogelijkheden van de PNR gering, men ?ou er verkeerd aan doen de kracht en de invloed van de nationalistische ideeën te onderschatten. Dit wordt trouwens ook in de kringen van de NPS beseft en men is vermoedelijk niet ver bezijden de waarheid als men veronderstelt dat verscheidene van Pengels forse uitspraken over een eigen politiek gezicht van Suriname Voornamelijk werden ingegeven door het verlangen om de nationalisten de wind uit de zeilen te nemen. Met succes, overigens, zoals de jongste verkiezingen hebben aangetoond.
NATIONALISME IN SURINAME IS EEN BI NNENLANDSE AANGELEGENHEID. "Het Parool". Amsterdam, 09-01-1965. Geraadpleegd op Delpher op 19-03-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010835335:mpeg21:p020
FAN de vele opzienbarende gebeurtenissen in de herfst
van 1918 heeft vermoedelijk niets zon grote indruk gemaakt als de vlucht van keizer Wilhelm II naar Nederland. Obers ter Kriegsherr op de ene dag en geschrokken vluchteling op de volgende: het was een val, waarvan het duizelingwekkende wel sterk tot de verbeelding moest spreken. Maar er ivas veel meer: deze vlucht kondigde de ondergang aan van het Duitse keizerrijk, en maakte plotseling ieder duidelijk, dat de ontzaglijke worsteling bijna voorbij was. Meteen begonnen ook, vooral in Engeland en Frankrijk, zich de boze stemmen te verheffen van hen, die vonden, dat er voor deze onttroonde autocraat, die verantwoordelijk werd geacht voor de oorlog met zijn miljoenen doden en overmaat aan wreed exces, geen rustig verblijf op neutrale bodem mocht zijn weggelegd. Hij diende terecht te staan, en Nederland moest worden gedwongen, hem uit te leveren. Men weet, dat van deze uitlevering niets is gekomen.
WAT is het geweest met deze Wilhelm? Was hij inderdaad degene, waarvoor zovelen hem jarenlang hadden gehouden? Aan de ruime literatuur, die aan deze vraag is gewijd, heeft Michael Balfour een nieuwe belangwekkende bijdrage toegevoegd. Zijn oordeel komt hierop neer, dat de werkelijke schuld van Wilhelm veelszins is overdreven. Het is waar, dat hij letterlijk honderden zeer krijgshaftige en provocerende redevoeringen heeft gehouden en dat hij een aantal daden heeft verricht, die de politieke spanningen In Europa sterk hebben doen toenemen. Maar de waarheid is toch, volgens Balfour, dat hij reeds vóór de oorlog zeer sterk een werktuig Is geweest van zijn omgeving en in de oorlog er helemaal weinig meer aan te pas is gekomen. ZIJN loslippigheid was verbluffend. Maar reeds zijn tijdgenoten ontging niet de praalhanzerij en groteske overdrijving in veel van zijn optreden. De spot en de kritiek, die in zijn eigen land en in zijn eigen tijd de bladen en zelfs de Rijksdag zich Jegens hem veroorloofden, was niet gering; en in 1908 heeft het dwaze Daily Telegraph-intervlew hem bijna de troon gekost. Balfours beeld van Wilhelm is ongeveer dat van een vervaarlijke operettehelm, geplaatst op een militair-feodaal onderstuk. En met dit onderstuk viel om de drommel niet te spotten. Wilhelm, deze heerser 'bij de gratie Gods,1 die gehoorzaamheid zei te eisen van al zijn onderdanen van hoog tot laag, was een anachronisme. Het Duitse keizerrijk haalde wel zijn Industriële achterstand bij Engeland snel ln, maar was gestagneerd in zijn politieke ontwikkeling. Het had door Blsmarcks optreden de liberale fase gemist. Aan het ontstaan van het nieuwe Duitsland was geen vrijheidsmythe verbonden, maar een van 'bloed en ijzer', die terugging op de krijgshaftige Pruisische koningen, en was bevestigd in de oorlogen nahet midden der negentiende eeuw. De voornamelijk uit de adel stammende officieren vormden de hoogste kaste. Naast de adel, die ook bijna alle ministers en hoge ambtenaren leleverde, stond de nieuwe klasse der grote industriëlen. Daarpnder trof men een geleidelijk in welstand toenemende burgerlijke laag aan, en.aan de voet van de hiërarchie bevinden zich de arbeiders, meer en meer sociaal-democratisch georganiseerd en een bron van zorg voor de leidende groepen.
BALFOUR beschrijft, hoe het keizerlijk Duitsland in zijn latere fasen zeer duidelijk blijk gaf van een grote onevenwichtigheid in zijn Interne verhoudingen; een onevenwichtigheid, die haast symbolisch ook In de Impulsieve figuur van de keizer tot uiting kwam. Was er in een veelszins modern land nog plaats voor een zich door de 'Almachtige' tot zijn bediening geroepen wanende autocratische keizer, die tegelijk rustig en redelijk was? Het hele systeem klopte niet meer, en het is hoogstens zo geweest, dat de keizer door bepaalde persoonlijke eigenschappen de fouten en tekortkomingen nog een bijzondere nadruk heeft gegeven. Balfour toont aan, dat in het jaar 1914 de inwendige spanningen in het keizerrijk zeer groot waren geworden. Het was de oorlog, die het nationalisme Van alle bevolkingsgroepen opzweepte tot een graad, welke met terzijdestelling van de tegenstellingen en meningsverschillen een 'Burgfrieden' mogelijk maakte.
Veel noodlottige beslissingen inde regeerperiode van Wilhelm waren niet die van hem persoonlijk. Wel heeft hij grote verantwoordelijkheid gedragen voor de snelle bouw van een grote vloot; maar het noodlottig misverstand, dat deze vloot op de duur Engeland eer tot vriendschap dan tot vijandschap geneigd zou maken, was tamelijk algemeen onder de raadgevers van de keizers, de opeenvolgende ambassadeurs in Londen misschien uitgesloten. Er zijn trouwens vele aanwijzingen, dat voor de keizer persoonlijk de vloot een soort symbool betekende van een opklimmen tot de hoogte van Engeland; het land, waaraan deze kleinzoon van koningin Victoria zich voelde verbonden in een soort liefde-haatverhouding. Historisch staat verder vast, dat de keizer persoonlijk de minste schuld droeg aan het opzienbarend bezoek aan Tanger in 1905 en de dreigende Panther-sprong naar Agadir in 1911.
meer grootspreker dan kwaadwillendi
Sj. van der Schaaf bespreekt: Michael Balfour. The Kaiser and his times. London, The Cresset Pres» 1964. Virginia Cowles. De 'Kaiser'. Oorspronkelijke titel The kaiser. Vertaling W. C. van Veenendaal. H. W. J. Becht's Uitgeversmaatschappij N.V. Amsterdam.
ET onder de maat blijven van de Duitse staatslieden na Bis* marck hield ten nauwste verband met het stagneren van het po* litiek inzicht bij wat Balfour de elite noemt, de adellijke bovenlaag, die in haar bestaansrecht afhankelijk was van de handhaving van mi* ( litair-feodale uitgangspunten. D* mening, dat buitenlands politie* iets te maken had met angstaanjaging, was beslist niet enkel die va» ' de keizer en de sinistere Holstein» Ook kanselier BUlow, die zich gaarne voorstond op zijn smaak en ziJn kennis van de klassieken, was allerminst afkerig van een nummertje politieke chantage. En Bethmanfl Hollweg, die in veel opzichten ma? gelden als een respectabeler figuur dan BUlow, heeft nooit begrepem hoe weinig het nog lijden kon W een werelddeel, waar Duitsland kan* had gezien alle grote landen op Oostenrijk-Hongarije na tegen zich in het harnas te jagen.
In het verhaal van Balfour kom' Wilhelm aldus meer te voorschip als de exponent dan als de dadel*» Soms was zijn inzicht gezonder dan dat van zijn staatslieden; en zijö fout was juist in die gevallen zovaak, dat hij er niet bij volhardde» De oorlog heeft hl] altijd gevreesd» Slechts in de zomer van 1914 heeft hij zich een tijdlang laten gaai» uit woede over de Servische natio* nalisten, die zich niet hadden ontzien zoiets verhevens als de aan* staande Oostenrijks-Hongaars* troonopvolger neer te schieten. Toe* kwam zijn bezinning nog wel tijdi» genoeg om, zo hij werkelijk macW had uitgeoefend, Wenen terug t' houden van noodlottige daden. Maa' Bethman Hollweg bedlende hem nie* op zijn wenken, en op het beslissen» ogenblik liet de generale staf zio" niet meer in zijn activiteiten storen. Wie nü kennisneemt van ziJ1* uitlatingen in augustus 1914 is ver* baasd te zien, hoe pessimistisch h» de oorlog inging. De pralerij wa* voorbij; het was menens geworden» en er waren weinigen die er ziojj minder over verheugden. Zijn tij* liep af; zijn macht verging. Het wetf* niet beseft; maar toen hij naar N«* derland kwam had hij in feite al lantf afgedaan.
HET boek van Vlrginia Cowie' heeft lang niet de historisch* waarde van dat van Balfour» Het is een kritische en uitvoerig 6 biografie, waarin men het leven van Wilhelm kan volgen van zij" kinderjaren tot de tijd, dat hij *• Doorn als rustig landedelman ko" nadenken over zijn verleden. D 9 huidige lezer zal veel in zijn op' treden meer zot dan groots aan' doen; in tal van opzichten was h*{ Duitse keizerrijk inderdaad een merkwaardige Byzantijnse caricatuur. De schrijfster laat de kei' zer ook zien in de kring van zijn familie: zijn geborneerde gemal»11 en zijn weinig begaafde kinderen» Het is alles zeer lezenswaard en bepaald niet verteld in de trant van de damesbladen. Hier en daar stuit men wel eens op een historische onnauwkeurigheid, maar storend »s het niet. De vertaling in het Nedei" lands Is niet meer dan matig. Ve woorden: 'Ze had Bismarck nooi' gemogen' (!) op blz. 23 geven een kleine aanwijzing omtrent dé mate» waarin de vertaler zijn moedertaa* niet beheerst. .
9 november 1918: Ex-keizer Wilhelm (vierde van rechts) wacht op het perron van Eysden (Limburg)dekomstvanzijn trein uit België af. Het is Ket begin van zijn verblijf in ons land.
WILHELM. "Het Parool". Amsterdam, 09-01-1965. Geraadpleegd op Delpher op 19-03-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010835335:mpeg21:p020