36 F I E S K O:
HASSAN.
Wy laaten ons niets fchenken, Mynheer; wy'hebben ook eer in ons lyf.
FIËSKO.
Ik vind u hoflyk.
HASSAN,
Ik ben blyde dat gy fmaak in my vindt — Stel my op de proef; gy zult een' man in my leeren kennen, die zyn handwerk voor de vuist doet: ftel my in 't werk: ik kan u, wegens fchurkcryen van de hoogde tot de laagfte clasfe, een voldoend testimonium aanwyzen — Myn vernuft brak, vroegtydig, door ieder flaketful heen: ik begon van onderen op ; eerst dreef ik het elendig beroep der langvingers, 'twelk geene groote mannen oplevert, en hoogftens tot de galg voert: daarop avanceerde ik tot de clasfe der fpionnen, die veel betékenende machines, aan welken de groote Heeren het oor leenen, en van welken zy hunne alweetendheid haaien; die zich, als bloedzuigers, in de zielen vasthechten, het gif uit de harten zuigen, en het zelve, daar het behoort, uitfpuwen: toen (leeg ik op tot den rang der muiters, gifmengers, en der geenen die hunnen man langen tyd in 't oog houden, en hem van achteren aanvallen: in deeze derde clasfe volvoerde ik gisteren myn meesrerftuk — maar vóór weinige minuten bleef ik een breekebeen in de. vierde.