H FIËSKO:
GIANETTINO.
Het meisje is fchoon, en trots alle duivelen, ik moet haar hebben.
LOMELLIN.
Monfignor! het eenige kind van den ftyfhoofdigften Republikein.
GIANE T T I NO.
Loop naar de hel met uwe Republikeinen! de toorn van een' onderdaan, en myne begeerten? dat is zoo veel gezegd, als de vuurtoren moet inftorten, wanneer de jongens met fchelpen daar naar werpen. (De drie zwarte maskers treeden apzetlyk nader.) Donder en Doria! of heeft Hertog Andreas, in verfcheiden veldflsgen, zyne lidtekenen gehaald, op dat zyn neef de gunst deezer domme Republikeinen zoude afbédelen? (De drie maskers treeden terug, en fpreeken met elkander.)
LOMELLIN. Het meisje zal thans alleen zyn: haar vader is hier, en één van deeze drie maskers...
GIANETTINO.
Voortreffelyk, Lomellin! gy moet my op 't oogenblik by haar brengen.
LOMELLIN.
Maar gy zult een ligtlyk te vervoeren meisje zoeken, en ondertusfehen een fpytig en eigenzinnig fchepzeltje aantreffen.