6 FIËSKO:
DERDE TO O N E E L.
KALKAGNO: achter hem S A C C O, beiden in zwarte domino's.
KAL KA GNO.
Ik bemerk dat gy alle myne voetltappen nafpeurt. SAC C O.
En ik, dat gy die allen voor my tracht te verbergen Hoor Kalkagno! federd eenige weeken is iet op uw gezicht te leezen, dat niet onmiddelyk het Vaderland betreft — Ik dacht, broeder! wy beiden kon-! den wel geheim tegen geheim verwisfelen; aan 't einde zal geen van ons beiden iet by de onderlinge geheim»: houding verloren hebben — Wilt gy oprecht zyn?
KALKAGNO.
Zoo oprecht, dat, indien uwe ooren geen' lust hebben om tot in myne borst nedertedaalen, myn harci u, op myne tong, reeds ten hal ven wege te gemoeti zal komen — Ik bemin de Graavin Lavagna.
S A C C O : hy treedt verwonderd terug.
Dit zou ik waarlyk niet ontcyfferd hebben, alj hadde ik ook alle mogelykheden de revue laaten pas»! feeren.
KALKAGNO.
De Graaf is haar ontrouw. Nayver is de afgerechtltei koppelaarlter - Een aanflag tegen de Doria's moccf