Algemeene kerkelijke geschiedenis, der christenen.

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

GESCHIEDENIS. 275

voorbeeld aan, in de belijdenis, welke de Kardinaal hugo openlijk afleide, toen hij in het jaar 1251 met den Paus van Lions naar Rome keerde. In deszelfs naam eene affcheidspreek houdende aan de inwoners dier ftad, zeide hij onder anderen: „ Mijne vrien„ den! federt wij in deze ftad gekomen zijn, heb,, ben wij veel nuts en aalmoezen aangebragt. Toen ,, wij kwamen, vonden wij twee of drie hoerhui„ zen; thans, bij ons vertrek, laten wij 'er maar ,, één enkel na; doch dit ftrekt zich uit van de ,, Oost- tot de Westerpoort." Indien men dezen zelfden Schrijver gelooft, hadden de ontzagchelijke verfchijning van Bisfchop robert , en het verdriet over de nederlaag van zijne foldaten , aan innocentius de ziekte veroorzaakt, aan welke hij den 7den December 1254 overleed. Als zijne nabedaanden in zijne laatfte oogenblikken bij hem ftonden te huilen, ■en zich de haren uittrokken , hief hij zijne reeds halfgebrokene oogen nog eens op, en zeide tot hen deze veelbeteekenende woorden: „ Wat klaagt gij ellendigen toch ? Laat ik u niet allen rijk na ? Wat wilt gij dan meer ? " Nog verhaalt men van een nachtgezicht, hetwelk een Kardinaal, eenige dagen na 'sPaufen dood, gehad zal hebben. De Kerk, in de gedaante van eene eerwaardige Matrone, befchuldigde hem voor den troon van God, dat hij haar, die met zoo vele vrijheden gedicht was geweest, tot de laagde dienstmaagd vernederd had ; 'dat hij, in plaats van in haar volgens hare bedemming het heil der zondaren te bezorgen, haar in eene wisfelaars bank had veranderd; eindelijk, dat hij seS 2 loof,

V

BOEK IV

Hoofdft. na C. G. Jaari 073. tot 1517.