Rechten van den mensch, of De aanval van den heer Burke op de Fransche omwenteling beantwoord.
DEN M E N S C H. $
de omwenteling noemt , welke voorviel in i683. De Heer Burke van deze redenvoering fpreekende, zegt: „ de Staatkundige „ Geestelijke gaat leerftellig voort te bepaa„ len, dat door de beginfels der omwente„ ling wij als het volk van Engeland hadden „ verkregen drie grondwettige rechten
„ i. Om onze eigene regeerders te kies, zen.
„ 2. Om hen als zij zig misdraagen aftezetten.
„ 3. Om voor ons zelve een regeerings„ vorm te ontwerpen."
Dr. Price zegt niet, dat het recht om dit te doen bij dezen of dien perfoon, of bij deze of die clasfe van perfoonen beftaac; maar bij het geheel; dat het een recht is berustende bij de Natie, De Heer Burke integendeel ontkent dat 'er zulk een recht beftaat bij de Natie, 't zij bij 't geheel of bij een deel daar van, of zelfs ergens elders; en wat nog vreemder en verwonderlijker is, „ dat het volk van Engeland „ zulk een recht ten uiterllen verzaakt, en „ dac zij de daadelijke uitoeffening daar-* „ van zullen tegenftaan met hun goed en „ bloed." Dat menfehen de wapenen zoude opneemen en goed en bloed opofferen, niec om hunne rechten te handhaven, maar om iiaande te houden, dat zij geene rechten heb.ben, is eetl geheel nieuwe loort van vinding, het wonderfpreukig verftand van de Heer Burke waardig.
A 3 De