'5$ NOG IETS OVER.
trent de minnaauwkeurigheid mijner detini» tie, ten aanzien van haaren inhoud, geheet. Zij begint dan met geen Genus en eindigt in geen Species, maar begin en einde zijn juist het zelfde , en wel beide Genus; doch dit was mijne derde aanmerking.
De Schrijver argumenteert tegen mijnen tweeden brief alleen (en dit verzoek ik u vooral wel in 't oog te willen houden) even of dezelve eigentlijk over dien tak van het Sentimenteele handelde , waarover bepaald ons verfchil is. Ondertusfchen fpreek ik in 't begin van denzelven alleen van het Sentimenteele als een genus, van het Sentimenteele in 't algemeen, om den Lezer des te beter in ftaat te dellen, van over dien tak van het zelve, daar ik eigentlijk met den Schrijver over verfchil , te kunnen oordeelen, en welken ik vervolgen^, van het midden des tweeden tot aan het einde des derden briefs, ook behandele ; maar welke beide gedeelten mijner brieven de Schrijver bijna geheel daarlaat, fchoon 'er,
ge-
die wij ondergaan en waarvan wij ecnige bewustheid habben; de tedere gevoeligheid daar en tégen, waarin de Definitie eindigt, is een bijzonder Joort van gewaarwording, dat eigentlijk tot het hazt behoort*