EERSTE BRIEF.
NOG IETS OVER HET SENTIMENTEELS.
Ja, ik heb de nadere Gedachten " óver het Senumenteele (i) gelezen, en ben bij mijn gevoelen gebleven.- Zelfs begrijp ik , dat de zaak in verfchil tusfchen' den Schrijver der nadere Gedachen en -mij genoegzaam in een' ftaat van wijzing gebragt is, zo dat elk onpartijdige en des kundige oordcelen en beflisfen kan. Ik zal hier dus alleen eenige weinige aanmerkingen bijvoegen, die of eenig nader licht over mijne ^voorige gezegden verfpreiden , of den waareh" ftaat des verfchils duidelijker bepaalen. De Schrijver toch merkt te recht: aan, dat eene verdere uitpluizing van onze 'bijzondere Hellingen en ;gezegden alleen voor de Schrijvers belangrijk, maar voor den Lezer doodlijk n gVa¥ fii-j ••«.-'•" n uii/Jl ::■ . S;Étf8Ö-
CO Zie het 9de St. van het Mengelwerk: Tcndimus ad coekliem Patriam. IV. DEEL. A