Rechtmaatige en vrymoedige verdeediging van Adrianus Hoevenaar [...] waar by het wederrechtelijke en nietige van de crimineele procedures, ingesteld door [...] Fredrik Christiaan Reynhard [...] op ende jegens Adrianus Hoevenaar [...] wordt aangetoont, zo wel, als de nulliteiten van het vonnis [...] den 4 july 1789