doop gegeven werd, en de reden die hij hiervoor geeft: "omdat zij deze dingen leerende verlicht worden in het verstand,'' bewijzen dat toen nog geen kinderen gedoopt werden. Het geheele berigt bevat eene ingewikkelde ontkenning van den doop van kinderen, die veel sterker is dan éene bepaalde verklaring dienaangaande zijn kon. Want had Justinus met ronde woorden gezegd: "wij doopen geen kinderen," of, "kinderen moeten niet gedoopt worden," dan zou dit tevens doen vermoeden dat anderen te dier tijd dit deden of noodig oordeelen: maar nu bewijzen zijne woorden dat toen hij dezelve schreef nog niemand dacht aan het doopen van jonge kinderen. Wel vinden wij hier reeds de kiem van de dwaling, waaruit later de kinderdoop geboren werd nl de verwarring van den doop met de wedergeboorte; maar het schijnt hier nog weinig meer dan eene verwarring van namen geweest te zijn; want hij zegt, "wij die door Christus vernieuwd zijn" worden op deze wyze wedergeboren. Maar de Satan, die zich verandert in een engel des lichts, wist door zijne dienaren aan deze dwaling den schijn van waarheid te geven uit des Heeren woorden (Joh. 3: 5) en daaruit het dogma van de noodzakelijkheid des doops tot zaligheid te ontwikkelen, en daardoor het onkruid midden onder de tarwe te zaaijen, en de Christelijke Kerk tot een groot Babel van verwarring te maken.
Een kinderdooper kon onmogelijk zulk een berigt van den doop gegeven hebben, als Justinus hier geeft. Vergelijk slechts hiermede de volgende woorden van Augustinus, (een ijverige verdediger des kinderdoops, in het laatste gedeelte der éde eeuw) genomen uit zijn twistschrift tegen Pelagius, over de erfzonde en de vrije wil:
"Kinderen, die geen goed of kwaad kunnen willen of weigeren, worden desniettegenstaande gedwongen heiligen regtvaardig te worden, als zij, tegenworstelende en tranen schreijende, wedergeboren worden door den heiligen Doop. Want, stervende voor de- ontwikkeling huns verstands, zullen zij ongetwijfeld heilig en regtvaardig zijn in het koningrijk Gods? waartoe zij komen, niet door eigen bekwaamheid maar door nooddwang." *)
Deze woorden van Angustinus staan in scherp kontrast met die van Justinus, en zijn bestaanbaar met den kinderdoop; maar die van Justinus zijn geheel en al onvereenigbaar metdenzelve; en uit deze afschuwelijke dwaling van wedergeboorte door 'Jeu doop, is de kinderdoop geboren;
*) Emmerson's "Wiggers' "Augustiaism and Velagianism" p. 72.