Dertiental vragen over de uitwendige roeping, algemeene aanbieding der zaligheid, grond van verpligting tot geloof en bekeering, en het onderscheid tusschen de volstrekte en voorwaardelijke beloften

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Er is helaas een probleem met het ophalen van de afbeelding.

Dit kan twee oorzaken hebben:

  • De publicatie is nog niet beschikbaar in Delpher, maar zal dat binnenkort wel zijn.

  • Er is een tijdelijke storing met het laden van de afbeelding.

  • Probeer het later opnieuw.

    Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

    ik meen naar w iru h> UI, dan Gods algemeen besluit, want wij loochenen dat het bij God plaats heeft, om redenen thans niet te melden) ik zeg dat er een naauw verband tusschen deze plaats heeft, valt van zeiven in de oogen, en wordt nog klaarder, als men maar aanmerkt, dat die heer in datzelfde stukje ook spreekt van verafgelegene natuurkrachten die demensch heeft om zich te bekeeren, dat alleen maar in ivoorden met Kleman verschilt: derhalven mogen wij veilig dus besluiten , die zoogenaamde volstrekte algemeene welmeenende'aanbieding,doorsommigen voorgestaan, heeft een fondament daar zij op rust, of zij heeft er geen , nu is er tot nog toe door alle hare voorstanders geen gesteld, voor zooverre wij weten: en dit vervalt van zeiven; maar de heer Kleman en de hoogeerw heer Venema. hebben er geen ander voor kunnen vinden, dan de genoemde gevoelens, zoo zijn dan die gevoelens alleen het fondament der volstrekte aanbieding, en elk , die ten koste der waarheid geen menschen zoekt te behagen, is verpligt het daarvoor te houden, tot dat er een ander fondament, niet ingewikkeld, maar met de vereischte klaarheid gegrond op den bijbel wordt voorgedragen^) ; en voor wiens rekening dit ligt,spreekt van zeiven: dan zoo lang dit niet geschiedt, is het gevoélen zonder fondament, enderhalven niet aannemelijk voor elk, die zonder grond geene stellingkan aannemen.

    (*) Ik wil eens vooraf hebben opgemerkt, dat het verre van mij is, dat ik zulke leeraaren in onze kerk zoude bedoelen, die eene onvoorwaardelijke verkiezing, eene bepaalde borgvoldoening door Christus alleen voor de schulden der uitverkorenen, en eené onfeilbare toepassing daarvan vasthouden; en eene algemeene prediking van de zaligheid, door Christus verworven, onder beding van geloof en bekeering, en eene algemeene verpligting tot geloof en bekeering alom in den bijbel, van God door zijn gebiedenden wil zoo sterk aangedrongen, op verbeurte van eeuwige zaligheid in geval van ongehoorzaamheid, Joh, 3: 36. nog dezulkeu, die bij alle gepaste gelegenheid zich verpligt rekenen, volgens Gods bevel Jes. 40 v. \. om de zoodanxgen onder hunne hoorderen, die in den bijbel genoemd worden, verdrukte, door onweder voortgedrevene, ongetrooste, zachtmoedige, treurige, vermoeide, dorstige, euz. Jes* 54, en 61., Matth. 5 en 41. op de allerernstige wijze te overreden, als de zoodanige tot Christus te komen, met verzekering Van Gods wegen, dat zij 'aangenomen zullen worden Joh. 6: 37 hoe meerder dit geschiedt, hoe meerder elk beminnaar van Sion zich moet verblijden om dat deze een groot getal onder de opregten uitmaken, in alle de gemeenten der heiligen.