Notulen van de Groote Vergadering der Protestantsche Kerk in Nederlandsch-Indië, gehouden te Batavia, 19 September-14 October 1916
ging, dat de groep die te boek staat voor één kleur, dan propaganda moet maken voor die niet van hun kleur zijn.
De Toorzitter. Als alle menschen hetzelfde dachten, was geen evenredige vertegenwoordiging noodig.
Ds. Breyer. De debatten zijn weer geopend. Eigenaardig en tot droefheid stemmend is het feit, dat de afgevaardigden 'der Kerk stemden tegen eene regeling, die getroffen moet worden om den vrede in de Kerk te bewaren. De één heeft als ^argument: ik ben niet voor een imperatief voorschrijven. De ander: ik ben er niet voor, ] omdat ik nooit iets van woelingen in mijne gemeente heb gemerkt. Doch er werd niets imperatief voorgeschreven en in de kleine gemeenten gaat ook gewoonlijk alles gemoedelijk zijn gang. Maar hoe is 't in de groote; weet men dat niet? Hier in deze vergadering zijn echter inlichtingen te over verstrekt door hen, die het wel weten. Wordt dat niet geloofd? Men behoeft er geen verantwoordelijkheid voor op zich te nemen, want wie niet voldoende op de hoogte is, kan zich van stemming 1 onthouden. Ik begrijp niet, waarom een dergelijk beginsel hier geen instemming vindt. Ik heb die heele afstemming niet begrepen. Waarschijnlijk hebben de stemmers zelf niet begrepen wat ze afstemden.
Telen. Ja. 't Is afgestemd!
Bs. Mooy. Ik wijs er op, wat dikwijls in de ver- gadering door den "Voorzitter werd gezegd. Mocht I blijken, dat eene bepaling, die reeds aangenomen was, ' niet góed is, dan komen wij erop terug.
Ds. Terhoef f. De idee der evenredige vertegen- tl woordiging is in deze bepaling opgenomen, speciaal ten ' . opzichte van de toestanden der groote gemeenten met I meer dan één Predikant. De vergadering heeft het af ge- i| stemd! Maar de Predikanten hier zijn personen, die I niet over de toestanden der groote gemeenten kunnen j oordeelen; vergelijk wat Ds. van Rooyen zeide. Bovendien zijn er twee leden, speciaal voor de Kerk der Inlandsche Christenen. Die bepaling nu is niet voorgesteld voor de Inlandsche gemeenten, maar speciaal voor onze hoofdplaatsen. Ik constateer, dat het afgestemd is door eene vergadering, welker leden voor 't grootste gedeelte uit eigen ondervinding niet kunnen meespreken.
Ds. Booker tegen Ds. van Rooyen: Zeide U niet, dat wanneer de Heeren U aan twee ijverige moderne I ouderlingen konden helpen, TJ die gaarne zoudt aannemen? Welnu, indien te Salatiga een groep van moder- j nen zich vormde, zou TJ bij evenredige vertegenwoordiging uit dezen groep een voortreffelijke keus kunnen 1 doen!
De Toorzitter. De discussie is hierbij gesloten. Indien noodig, zullen wij bij tijd en wijle daarop terug- '1 komen.
Nu moeten wij vastleggen de beginselen, die aan de samenstelling van het Reglement voor de Kerkeraden ten grondslag moeten liggen.