Nieuw Hollandsch-Maleisch, Maleisch-Hollandsch woordenboek

  • Kopieer en plak deze bronvermelding in je document

Er is helaas een probleem met het ophalen van de afbeelding.

Dit kan twee oorzaken hebben:

  • De publicatie is nog niet beschikbaar in Delpher, maar zal dat binnenkort wel zijn.

  • Er is een tijdelijke storing met het laden van de afbeelding.

  • Probeer het later opnieuw.

    Onderstaande tekst is niet 100% betrouwbaar

    —jes in 't gezicht, djerawat, dje-

    rdwat bdtoe.

    —, geheel met —jes overdekt,

    merintis sakdli.

    —, vet—jes die na de pokken uitkomen, müta tkan.

    —jes in den mond, qoela, Ar. —je op het oog, poepoeh polong angin.

    rabarber, kalembaq; rwxind, Ar.

    tihoeng, Chin.

    rabarberpil, oental kalembaq. rabarberpoeder, loemat kalembaq. recept, soerat thabib.

    rechterarm, -—hand, —elleboog, —oor, enz. Zie de grondwoorden arm, hand, enz.

    reuk (zintuig), pentjioem; geur, bdwoe.

    riciniolie, minjaq djdraq ; minjaq

    pentjahar.

    rijpen, van zweer, steenpuist, me-

    ngangkoet ndnah.

    rochel, zie fluim.

    rochelen, zie fluimen. —, reutelen, membelahaq.

    roede (mann.), pelir boetoe, poer os;

    oerat, Ar. dzakar, Ar.

    romp, het lichaam zonder armen of beenen, tógoq, bdtang toeboh, bdtang bddan.

    rond, van de borsten eener vrouw,

    montoq.

    roodehond, roewam.

    roodeloop, boewang-boewang djer ddrah, tjirit ddrah, tjtrit lindir. roodvonk, tjampaq, djengkering. roof, van een wond of zweer,

    karoepang.

    roos, zekere ziekte, rabalang, basal. —, op het hoofd, ddki. rug, blakang; — van de hand,

    ponggong tdngan.

    ruggegraat, toelang bldkang. ruggemerg, somsom toelang bldkang.

    rugpijn, sdkit bldkang.

    ruiken, b. w. mentjioem. —, o. w. ada bawoenja.

    salie, conyza balsamifera, pökoq tjdpa.

    salpeter, sindawa, mesioe rnantah,

    gdram mesioe.

    schaamdeel, in 't alg., kamaloewan. —, mann. —, peler, boetoe; dzd-

    kar, Ar.

    —, vrouw.—, poekas, poeki; oerat,

    Ar. pdtoe.

    —, van meisjes, nono. •—(testiculi), kalapir,boewah peler.

    — (scrotum), tampat boewahpeler; kontol.

    — (clitoris), kalintat. —, voorhuid, koelop. schampschot, tèmbaq melotjot, pe-

    nèmbaq jang sipei.

    schedel, bdtoe kapdla, bdtoe dja-

    mdla, djamdla.

    —, van een overledene, tingkóraq. schedelholte, rongga kapdla. schedelhuid, koelit kapdla. schedelleer, ilmoe bdtoe kapdla. scheede, seloeran rdhim, pantjoe-

    ran perandkan.

    scheede rok, — vlies, selapoet seloeran rahim, seldpoet pantjoeran perandkan. scheedevloed, poetih-poetihan, bésir.

    scheel, djoeling; — zien, mendjoeling.

    —e hoofdpijn, migraine, pening kapdla.

    scheen, Mdong betis, haddpan betis. scheenbeen, toelang betis, toelang kring.

    schenkel, toelang pdha. schijndood, beroepa mdti, mdti poeri; ■—e, órang mdti poeri. schoft, zie schouder.

    schor, seraq,paraw;-—heid,^>araw, kaserakan.